ECLI:NL:RBHAA:1999:AA3605
Rechtbank Haarlem
- Wraking
- A.H. Schotman
- A.C. Terwiel-Kuneman
- J.R.A. Verwoerd
- M.J. Boogaart
- Th. Seijlhouwer
- G.W.J. Harten
- F.C. Bakker
- A.L.M. Steinebach-de Wit
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechters in bestuursrechtelijke zaken met betrekking tot arbeidsongeschiktheid en objectiviteit
Op 30 juni 1999 heeft de Rechtbank Haarlem een verzoek tot wraking behandeld, ingediend door een verzoekster die werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde H.B. Sodenkamp. Het wrakingsverzoek was gericht tegen de leden van de rechtbank die betrokken waren bij de behandeling van de beroepen geregistreerd onder de nummers AWB 97/2452 en AWB 98/3636, waarin Cadans als verwerende partij optreedt. De gemachtigde voerde aan dat de president van de rechtbank, mr. F.C. Bakker, lid is van de klachtencommissie van de werkgever van verzoekster, de Stichting Schoterhof. Dit zou de objectiviteit van de rechters in gevaar brengen, omdat de werkgever betrokken was bij de arbeidsongeschiktheidsverklaring van verzoekster door Cadans.
Tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek heeft de gemachtigde ook de leden van de meervoudige kamer die het wrakingsverzoek behandelden gewraakt, op dezelfde gronden. De rechtbank oordeelde dat het tweede wrakingsverzoek niet in behandeling kon worden genomen, omdat de grond waarop het eerste verzoek was gebaseerd, ook van toepassing was op de leden van de rechtbank in deze samenstelling. De rechtbank stelde vast dat de wet niet voorziet in een regeling voor dergelijke gevoeligheden en dat het aan de prudentie van het betrokken college is om een passende oplossing te vinden.
De rechtbank concludeerde dat de president niet in een hiërarchische verhouding staat tot de behandelende rechters, waardoor er geen sprake kon zijn van een objectieve omstandigheid die (schijn van) partijdigheid zou kunnen oproepen. De rechtbank besloot om de verzoeken om wraking niet in behandeling te nemen, en er stond geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.