5. Beoordeling van het geschil
5.1 Er is aanleiding om eerst de subsidiaire grondslag -onrechtmatige daad- te onderzoeken. Daarbij geldt dus de veronderstelling dat de Werther’s commercial geen “werk” is in de zin van de Auteurswet.
5.2 Vast staat (2.l) dat de makers van de Digestive commercial hebben beoogd te refereren aan de Werther’s commercial in het bijzonder en niet slechts aan het volgens Verkade zeer bekende format van de opa-kleinzoonsituatie.
5.3 Tegenover Verkade mag worden aangenomen dat de verwijzing naar (in het bijzonder) de Werther’s commercial door het publiek wordt herkend, reeds omdat dit haar eigen oogmerk is; daarzonder zou immers - naar Verkade zelf uiteengezet heeft- het parodie effect mislukken.
5.4 Ook overigens is deze aanname gewettigd omdat Werther’s haar commercial reeds sedert 1992 uitzendt, en omdat de president ter zitting - alwaar de beide commercials zijn vertoond - zelf heeft waargenomen dat de openingsscène van de Digestive commercial qua enscenering, beeld, sfeer en tekst een zeer sterke gelijkenis met de Werther’s commercial vertoont. De kijker zal dan ook direct bij de openingsfase van de Digestive commercial een verband leggen met de Werther’s commercial
5.5 Op zichzelf is het refereren aan een commercial van een andere onderneming niet onrechtmatig. Bij de subsidiaire grondslag geldt als uitgangspunt dat daarop geen exclusief recht bestaat (5.1). Bijkomende omstandigheden kunnen dat refereren echter wel onrechtmatig maken. In het onderhavige geval zijn de volgende bijkomende omstandigheden van belang.
5.6 Storck heeft gesteld dat zij door middel van een jarenlange intensieve reclamecampagne voor Werther’s Original welbewust een vriendelijk en huiselijk imago voor dat product heeft opgebouwd. Storck meent kennelijk dat dat imago als positief wordt ervaren door haar doelgroep.
5.7 Verkade heeft verklaard dat zij sinds jaar en dag de reputatie heeft van een gezellig, oud, vertrouwd en huiselijk merk. Om de omzet van de Digestive-producten te vergroten en daarmee ook een wat jonger publiek aan te spreken heeft zij een reclamebureau opdracht gegeven voor een reclamecampagne om ten aanzien van die producten de reputatie van vertrouwde huiselijkheid enigszins te relativeren en aldus ook een meer modern publiek aan te spreken. Die opdracht heeft geresulteerd in de onderhavige commercial. De kracht daarvan is, aldus Verkade, dat aanvankelijk de indruk wordt gewekt dat het gaat om een commercial zoals die voor Werther’s Original. De Digestive commercial neemt echter in de tweede scène een verrassende, humoristische wending doordat daar de grootvader het laatste koekje niet aan zijn kleinzoon geeft, maar het zelf opeet. Die humoristische wending wordt nog versterkt door de tag-on waarin de ingedeukte bokaal wordt ingeruild voor een nieuwe rol Digestive, aldus nog steeds Verkade.
5.8 Bij vergelijking van de beide commercials valt op dat de voor de Werther’s commercial kenmerkende sfeer van vriendelijkheid en braafheid ontbreekt in de Digestive commercial. De aardige grootvader, die in de Werther’s commercial een snoepje aan zijn brave kleinzoon geeft, heeft in de Digestive commercial plaats gemaakt voor een grootvader die met een triomfantelijk gebaar het laatste koekje in zijn eigen mond steekt, terwijl hij de kleinzoon afscheept met een schouderklopje, en daarbij ook nog chocoladevlekken op diens spencer maakt. In de tag-on van de Digestive commercial wordt tenslotte gesuggereerd dat de kleinzoon het er niet bij laat zitten, grootvader een klap met de bokaal geeft en een nieuwe rol Digestive pakt.