Buijsman
Toepassing moet gemeld worden. Bij melding moeten gegevens worden overgelegd waaruit blijkt dat de slak voldoet aan de eisen van het Bsb, waaronder immissiegegevens berekend aan de hand van met de kolomproef verkregen uitlooggegevens. Schudproefgegevens worden niet geaccepteerd. (…)
k. Op 15 januari 2001 heeft de Gemeente aan het Hoogheemraadschap toestemming gevraagd voor de toepassing van een eerste partij EKO-slakken van 40.000 ton. Deze toestemming is op diezelfde datum telefonisch verleend. In een door de Gemeente aan het Hoogheemraadschap verzonden faxbericht d.d. 15 januari 2001 is deze toestemming als volgt bevestigd:
(…)
Hierbij bevestig ik onze telefonische afspraak, waarin we hebben afgesproken dat de partij eko-slakken, groot 40.000 ton, op basis van de reeds aangeleverde en vrijdag 12 januari 2001 besproken analyseresultaten, als categorie I bouwstof wordt aangemerkt. De gemeente Haarlemmermeer zal de bouwstof conform onze afspraak vanaf maandag 22 januari 2001 toepassen.
(…)
Een afschrift van dit bericht is op 17 januari 2001 per fax aan Imthorn en Heros verzonden.
l. Op 17 januari 2001 heeft de Gemeente WIG opgedragen vanaf 22 januari 2001 te beginnen met de levering van de eerste 40.000 ton EKO-slakken.
m. Tussen 22 januari en 6 maart 2001 heeft WIG aan de Gemeente (ruim) 75.000 ton EKO-slakken geleverd. Daarvan is circa 35.000 ton in de waterpartijen verwerkt.
n. In een op 9 februari 2001 gehouden overleg zijn de resultaten van de kolomproef besproken tussen WIG, Eerland, Heros en de Gemeente. Een door WIG cs als productie 13 hiervan overgelegd verslag luidt onder meer als volgt:
(…)
Aan de hand van de eerste uitloogproeven blijkt dat de L.D. Slakken Cat 1 zijn, echter toepasbaar tot ca. 70 cm dikte.
Om deze toch tot 2 m of meer toe te passen moet het bevoegd gezag zich kunnen vinden in een kolomtest op de fractie 7/32 i.p.v. op de fractie 0/4 mm.
Dit heeft een veel groter specifiek oppervlak en loogt daardoor veel meer uit. Om reden dat de fractie 7/32 in de praktijk niet wordt verkleind is het onterecht de kolomproef op de fractie 0/4 te doen.
(…)
Volgens het BSB kan i.o.m. het bevoegd gezag voor een project worden gecertificeerd met afwijkende procedures t.o.v. de BRL.
Besloten wordt met het bevoegd gezag te bespreken de kolomproef op de fractie 7/32 uit te voeren.
(…)
In de voorlaatste alinea van dit verslag wordt er melding van gemaakt dat op de vraag van Heros of de leveranties na het bereiken van de 40.000 ton moet worden gestopt van de zijde van de Gemeente is geantwoord dat 'gewoon moet worden doorgegaan met leveren'.
o. Op 13 februari 2001 heeft een overleg plaatsgevonden tussen het Hoogheemraadschap en Eerland, waarbij een conceptversie van het door Eerland opgemaakte rapport ERS 01-043 aan voornoemde heer [x] van het Hoogheemraadschap ter hand is gesteld. Verder is, blijkens een door WIG cs als productie 14 in het geding gebracht verslag, onder meer het volgende besproken:
(…) Besloten wordt het bariumgehalte in het werk te meten gezien de resultaten van het uitloogonderzoek. Als bariumgehalte oppervlaktewater goed is, lijken belemmeringen weggenomen. Er zijn geen belemmeringen om lopende werkzaamheden voort te zetten.
(…)
Onder meer het instituut RIZA is door [x] gevraagd zich uit te spreken over het product.
(…)
Op vrijdag 16 februari 2001 laat de heer [x] telefonisch weten dat het RIZA geen belemmeringen ziet voor de onderhavige toepassing.
(…)
p. Op 23 februari 2001 heeft Eerland met betrekking tot de EKO-slakken een productcertificaat uitgegeven. In dit certificaat worden de EKO-slakken bij een maximumtoepassingshoogte van 2,5 meter aangeduid als 'categorie 1'. Onder paragraaf 2.1 vermeldt het certificaat als toepassingsvoorwaarde onder meer:
(…)
· De kolomproef voor de bepaling van de uitloging wordt voor de productie controle op de ongebroken gradering gebruikt;
· Voor toepassing van het materiaal moet er overeenstemming zijn met het bevoegd gezag in verband met de ten opzichte van de BRL 9310 afwijkende proefmethodiek voor de uitloging.
(…)
q. Eerland heeft een op 26 februari 2001 gedateerd rapport met nummer ERS01-043 uitgebracht. Met betrekking tot de EKO-slakken wordt in het rapport gesignaleerd dat er grote verschillen bestaan tussen de gemeten uitloging van barium bij uitvoering van een kolomproef op basis van de fractie 0/4 mm en bij een standtest op basis van de fractie 7/32 mm. Als mogelijke verklaring vermeldt het rapport onder het kopje 'Hypothese':
(…)
Verschil tussen de meetmethoden is dat het specifiek oppervlak dat ter beschikking staat voor het uitloogproces bij de kolomproef kunstmatig is verveelvoudigd. Juist omdat de toegepaste gradering helemaal geen fractie 0/4 bevat, is deze meetmethode uitermate ongunstig.
Bij toepassing van de standtest, die relatief ten opzichte van de korrelgradering meer representatief is, maar die formeel niet mag worden toegepast, blijkt dat de uitloging van barium ruim voldoet aan de gestelde eisen (zelf gerapporteerd als lager dan de detectiegrens).
Hypothese is nu dat de vastgestelde uitloging door middel van de kolomproef voor de gradering 7/32 een nadelige weergave is van de praktijk, als gevolg van het kunstmatig vergroten van het specifiek oppervlak van de bouwstof. Hierdoor is het gedrag van een gradering 7/32 veel beter dan met de kolomproef aangetoond.
Na toetsing van deze hypothese wordt in het rapport tot de volgende conclusies gekomen:
(..)
1.De gradering Ekoslak 7/32 heeft in de praktijk een lagere emissie dan blijkt uit onderzoek met behulp van de kolomproef (NEN 7343).
2. De standtest is voor het beoordelen van een gradering 7/32 een veel betere proef dan de kolomproef.
3. De werkelijke emissie van Ekoslak 7/32 voldoet aan de gestelde norm.
r. In het weekend van 3 maart 2001 heeft zich een massale vissterfte voorgedaan. Volgens de Gemeente is deze vissterfte opgetreden in de waterpartijen waarin de EKO-slakken zijn toegepast. In de lezing van WIG cs heeft de vissterfte zich voorgedaan in watergangen buiten het betreffende werkgebied.
s. De Gemeente heeft bij haar productie 7 een verslag overgelegd van een op 13 maart 2001 ten kantore van het Hoogheemraadschap te Leiden gehouden bespreking, waaraan onder meer voornoemde heer [x] heeft deelgenomen. Dit verslag luidt onder meer als volgt:
(…)
Doel van het overleg is een antwoord te geven op de door [x] gestelde vraag: "Hoe om te gaan met de ingediende melding BsB, gelet op de ontwikkelingen."
(…)
Cris deelt mee dat hij op basis van de gegevens moet vaststellen dat er een ernstige omissie in het Bsb zit. Strikt formeel kan de partij administratief niet afgekeurd worden. Uitvoering handhavingsprotocol, bemonstering en analyse, wordt aanbevolen.
(…)
t. Een aan het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente gericht schrijven van het Hoogheemraadschap d.d. 12 april 2001 heeft onder meer de volgende inhoud:
(…)
Zoals u weet, heeft het in opdracht van uw gemeente toepassen van die EKO-slakken geleid tot zeer ernstige verontreiniging van het oppervlaktewater, in die zin dat er zelfs sprake was van een calamiteit. De eerste melding werd in het weekeinde van 3 op 4 maart gedaan.
Vanwege het uitlogen van grote hoeveelheden van de in de slakken aanwezige vrije kalk, als gevolg waarvan de pH-waarde (zuurgraad) opliep tot 12 à 13, is het ecologisch watermilieu sterk aangetast.
(…)
De overgelegde kwaliteitsgegevens geven ons aanleiding het volgende op te merken.
Met het KOMO-attest met producteercertificaat kunnen wij niet instemmen om de volgende redenen.
1. Rijnland is niet akkoord gegaan met de afwijkende proefmethodiek voor uitloging, zodat het producteercertificaat niet als uitgangspunt voor het toepassen van de EKO-slakken kan worden gehanteerd.
2. Hierdoor moesten de partijkeuringsgegevens van IWACO worden beoordeeld. Omdat er sprake is van een toepassingshoogte van meer dan 0,5 meter, kunnen de EKO-slakken, vanwege overschrijding van de immissiewaarden voor barium, niet als een categorie-1 bouwstof worden beschouwd. De slakken vallen daarom onder categorie-2 bouwstoffen. Hiervoor is een vergunning op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren vereist.
3. De gepresenteerde analyses hebben betrekking op een fractie 8/32, terwijl in het certificaat een fractie 7/32 is vermeld.