ECLI:NL:RBHAA:2001:AD8163

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
18 december 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
69566/HA ZA00-1371
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van Transavia voor schade door vluchtvertraging en gebrekkige informatievoorziening aan passagiers

In deze zaak vorderden eisers, allen wonende te Rotterdam, schadevergoeding van de commanditaire vennootschap Transavia C.V. naar aanleiding van een vertraagde vlucht van Lissabon naar Amsterdam op 6 mei 2000. De eisers waren op 28 april 2000 met Transavia van Schiphol naar Lissabon gereisd, maar de retourvlucht had een vertraging van 19 uur door technische mankementen aan het vliegtuig. Tijdens de vertraging waren de eisers gebrekkig geïnformeerd over de situatie en hebben zij een groot deel van de nacht doorgebracht in een bagageruimte op de luchthaven. Transavia bood een coulancevergoeding aan van €250 per persoon, maar de eisers stelden dat deze vergoeding niet voldeed aan de geleden schade, die bestond uit ticketkosten, telefoonkosten, kosten voor consumpties en immateriële schade zoals gederfd vakantiegenot.

De rechtbank oordeelde dat Transavia aansprakelijk was voor de schade op grond van het Verdrag van Warschau, dat van toepassing was op de vervoersovereenkomst. De rechtbank verwierp het verweer van Transavia dat haar algemene voorwaarden aansprakelijkheid uitsloten, omdat er geen overeenkomst met de eisers was gesloten. De rechtbank stelde vast dat Transavia ernstig tekort was geschoten in de opvang van de passagiers en dat zij niet alle nodige maatregelen had genomen om de schade te voorkomen. De rechtbank kende een deel van de gevorderde schadevergoeding toe, waaronder de kosten voor de vervangende vliegtickets, maar wees de vordering voor immateriële schade af, omdat deze niet onder de wettelijke schadevergoeding viel. De rechtbank veroordeelde Transavia tot betaling van de gevorderde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente, en stelde Transavia ook aansprakelijk voor de proceskosten.

Uitspraak

Zaaknr/rolnr: 69566/HA ZA00-1371
Vonnisdatum: 18 december 2001
652
VONNIS VAN DE ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE HAARLEM,
MEERVOUDIGE KAMER,
in de zaak van:
eisers
allen wonende te Rotterdam
eisende partijen,
advocaat mr. I.B. Jansse,
procureur mr. J.V.C. Constandse,
-- tegen --
De commanditaire vennootschap TRANSAVIA C.V.,
gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
gedaagde partij,
advocaat mr. M.G.T. van Leeuwen,
procureur mr. P. Heidinga.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eisers]. respectievelijk Transavia.
1. De loop van het geding
Voor de loop van het geding verwijst de rechtbank naar de volgende zich in het griffiedossier bevindende gedingstukken, waarop vonnis is gevraagd[OK1]:
- dagvaarding
- conclusie van eis, tevens akte houdende producties met drie producties;
- conclusie van antwoord met twee producties;
- conclusie van repliek met één productie;
- conclusie van dupliek met tweeëntwintig producties;
- pleitnota aan de zijde van [eisers].;
- pleitnota aan de zijde van Transavia.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweersproken inhoud van overgelegde producties, staat in dit geding het volgende vast:
a. Transavia heeft [eisers]., in het kader van een door [eisers]. bij een reisorganisator geboekte vakantie, op 28 april 2000 per vliegtuig vervoerd van Luchthaven Schiphol naar Lissabon (Portugal).
b. De retourvlucht waarmee [eisers]. op 5 mei 2000 naar Amsterdam zouden worden vervoerd, had als vertrektijd 21.05 uur. Wegens mankementen aan het vliegtuig, waarmee de desbetreffende vlucht zou worden uitgevoerd, was het voor Transavia niet mogelijk de vlucht van Lissabon naar Schiphol voor 16.00 uur op 6 mei 2000 te laten vertrekken. Dit leidde tot een vertraging van 19 uren.
c. Tijdens het wachten op de luchthaven zijn [eisers]. gebrekkig geïnformeerd over de vertraging.
d. Transavia heeft herhaalde verzoeken gericht tot het zich in Lissabon bevindende Servisair, teneinde de passagiers op te vangen, maar aan deze verzoeken is vrijwel geen gehoor gegeven. De gestrande passagiers hebben een groot deel van de nacht van 5 op 6 mei moeten doorbrengen in een bagageruimte.
e. Eiser sub 1 heeft op zeker moment voor zichzelf en zijn familieleden vijf tickets (kosten ( 1.899,59) geboekt voor de vlucht van de KLM op 6 mei te 5.35 uur.
f. [eisers sub 6 tot en met 11] is met de Transaviavlucht van 6 mei 2000 te 16.00 uur vanuit Lissabon naar Schiphol gereisd.
g. Bij brief van 15 mei 2000 heeft Transavia aan [eisers]. in verband met het verloop van voornoemde reis een brief gezonden waarin zij - voor zover hier van belang - schrijft:
"Natuurlijk is vertraging voor alle betrokkenen heel vervelend en wij realiseren ons dat een goede opvang van de passagiers hierbij essentieel is. Wij realiseren ons dat wij in dit opzicht in dat bewuste weekeinde tekort geschoten zijn.
Tijdens het wachten op de luchthaven bent u niet tijdig en niet goed geïnformeerd over de vertraging. Bovendien heeft onze afhandelaar in Lissabon niet aan de herhaalde verzoeken van de op dienst zijnde managers in Amsterdam voldaan om u tijdens het wachten goed te verzorgen en is ook verzuimd om u in hotels onder te brengen .(...)
Zoals u weet is de afhandeling van onze vluchten op luchthavens uitbesteed aan derden. Dit neemt echter niet weg, dat ook dit aspect van onze service onze verantwoordelijkheid blijft.
Voor u is uw 'terugreis' een uitermate teleurstellende afsluiting van uw vakantie geweest. Om de door u opgedane ervaringen enigszins te verzachten, willen wij u bij wijze van grote uitzondering een coulancevergoeding van ( 250,-- per persoon aanbieden ter compensatie van de niet verleende service (zoals eten, drinken en hotelaccomodatie) tijdens deze vertraging (..).
h. [eisers]. hebben Transavia bij brief van hun raadsman van 10 augustus 2000 aansprakelijk gesteld voor de door hen geleden en thans gevorderde schade.
3. De vordering
3.1 [eisers]. vorderen dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
1. Transavia veroordeelt aan eiser sub 1 tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van ( 1.899,59, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 6 mei 2000, althans vanaf 10 augustus 2000, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
2. Transavia veroordeelt aan ieder der eisers tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van ( 1.500,- te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 6 mei 2000, althans vanaf 10 augustus 2000, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
3. Transavia veroordeelt aan [eisers]. tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van ( 2.056,96 terzake van incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 10 augustus 2000, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, des dat bij voldoening aan de één Transavia jegens de ander zal zijn gekweten;
4. Een zodanige voorziening te treffen als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
5. Transavia te veroordelen tot betaling van de proceskosten.
3.2 [eisers]. hebben daartoe gesteld dat op hun geschil met Transavia het Verdrag van Warschau van 1929 (zoals gewijzigd bij het Haags Protocol van 1955) van toepassing is. Ingevolge artikel 19 van dit Verdrag is de vervoerder aansprakelijk voor de schade als gevolg van vertraging op grond waarvan [eisers]. aansprakelijk achten voor hun schade.
3.3 [eisers]. hebben voorts gesteld dat Transavia niet al het mogelijke heeft gedaan om het oponthoud zoveel mogelijk te beperken en voorts geen, althans onvoldoende maatregelen genomen om de schade van [eisers]. zoveel mogelijk te beperken, zodat Transavia zich niet kan beroepen op overmacht als bedoeld in artikel 20 Verdrag van Warschau.
3.4 Als gevolg van de toerekenbare tekortkoming van Transavia hebben [eisers]. schade geleden, bestaande uit ticketkosten van ( 1.899,59, telefoonkosten, kosten voor consumpties en immateriële schade. De immateriële schade bestaat uit gederfd vakantiegenot, ergernis, woede en angst. De schade, niet zijnde de kosten voor de tickets, wordt begroot op ( 1.500,- per persoon. Ondanks sommatiebrieven daartoe bleef Transavia weigeren de gevorderde schade te vergoeden. Een en ander heeft geleid tot incassokosten zijdens [eisers]. van ( 2.056,96.
4. Het verweer
4.1 Transavia heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Daarop zal, voor zover van belang, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
5. Beoordeling van het geschil
5.1 Partijen zijn eensluidend in hun opvatting dat de vorderingen van [eisers]. zijn onderworpen aan het Verdrag van Warschau, zoals laatstelijk gewijzigd bij het Haags Protocol. Volgens dit verdrag is de vervoerder aansprakelijk voor de schade als gevolg van vertraging, tenzij hij bewijst dat hij en zijn ondergeschikten alle maatregelen hebben genomen die nodig zijn om schade te voorkomen of dat het hen onmogelijk was die maatregelen te nemen.
5.2 Transavia verweert zich primair met de stelling dat zij niet aansprakelijk kan zijn, omdat de door haar gehanteerde algemene voorwaarden haar aansprakelijkheid uitsluiten. De rechtbank verwerpt dit verweer, reeds omdat Transavia met [eisers]. geen overeenkomst heeft gesloten. Transavia heeft geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit zulks kan volgen. Bovendien volgt uit artikel 23 Verdrag van Warschau dat de bedingen waarop Transavia zich beroept - voor zover al toepasselijk - nietig zijn.
5.3 De vraag of Transavia alle maatregelen heeft genomen om de schade van [eisers]. te vermijden, omdat zij de door haar gebruikte vliegtuigen voldoende heeft onderhouden en zich heeft ingespannen om een vervangend vliegtuig beschikbaar te krijgen behoeft geen beantwoording. Op grond van de onweersproken stellingen van [eisers]. ten aanzien van de wijze, waarop zij op het vliegveld van Lissabon tijdens de vertraging zijn opgevangen en de sub 2 onder g geciteerde brief van Transavia van 15 mei 2000 daarover aan [eisers]. moet immers reeds worden vastgesteld dat Transavia ernstig is tekortgeschoten in de wijze van opvang van de passagiers tijdens de vertraging van de vlucht. Dit tekortschieten kan Transavia ook worden toegerekend. Weliswaar heeft zij opdrachten verstrekt aan Servisair om de gestrande passagiers op te vangen, maar de aldus door haar ingeschakelde hulppersoon heeft hierop geen dan wel onvoldoende maatregelen genomen. Zoals Transavia zelf in haar genoemde brief schrijft "blijft dit aspect van haar service haar verantwoordelijkheid". Transavia is derhalve jegens [eisers]. schadeplichtig.
5.4 Gelet op het voorgaande moet worden beoordeeld welke door [eisers]. gevorderde schade voor vergoeding in aanmerking komt. Daarbij is van belang dat het Verdrag van Warschau geen nadere omschrijving van het begrip schade geeft, zodat de inhoud van dit begrip wordt bepaald door het Nederlandse recht.
5.5 De door eiser sub 1 gevorderde schade wegens de door hem gekochte vervangende vliegtickets zijn kosten die hij voor zichzelf en ten behoeve van zijn gezin heeft moeten maken als direct gevolg van de vertraging. Gelet op de duur van de vertraging, het gebrek aan opvang en het gebrek aan informatie was hij ook gerechtigd deze kosten te maken. Het betreft redelijke kosten die gemaakt zijn ter beperking van zijn schade. Dit onderdeel van de gevorderde schade wordt derhalve toegewezen.
5.6 De door [eisers]. gevorderde schade die door hen is begroot op ( 1.500,-- per persoon bestaat voor een deel uit immateriële schade. [eisers]. hebben hun vordering gebaseerd op de stelling dat zij gederfd vakantiegenot, woede, angst en ergernis hebben ondervonden. De aldus door [eisers]. gevorderde schade is echter geen schade in de zin van art. 6:106 B.W., omdat het gestelde psychisch onbehagen, zich gekwetst voelen dan wel gederfd vakantiegenot niet kan worden aangemerkt als een aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 lid 1 sub b B.W. Dit deel van de gevorderde schade zal derhalve worden afgewezen nu de wet voor de vergoeding van dergelijke schade geen grond biedt.
5.7 Voor zover [eisers]. met deze schade een vergoeding wegens vermogensschade, zoals telefoonkosten en kosten van consumpties hebben beoogd, heeft hij onvoldoende gesteld om zijn vordering te kunnen dragen. [eisers]. hebben deze schade immers in het geheel niet gespecificeerd en bovendien onvoldoende het verweer van Transavia weersproken dat deze schade al is vergoed door haar uitkering van ( 250,-- aan ieder van de eisers. Dit onderdeel van de gevorderde schade wordt derhalve afgewezen.
5.8 Tot slot hebben [eisers]. nog vergoeding gevorderd van de door hen gemaakte buitengerechtelijke kosten. Transavia heeft na haar aanvankelijke betwisting van deze kosten bij conclusie van antwoord niet meer gereageerd op de stelling van [eisers]., dat deze kosten zijn gebaseerd op een uitvoerige correspondentie tussen de raadsvrouwe van [eisers]. en Transavia, zodat deze kosten als onvoldoende betwist zullen worden toegewezen.
5.9 Het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen van [eisers]. gedeeltelijk zullen worden toegewezen. De door [eisers]. gevorderde rente zal worden toegewezen vanaf 10 augustus 2000, omdat Transavia niet heeft betwist dat zij is gesommeerd om uiterlijk op deze datum de door [eisers]. gevorderde bedragen te voldoen. Transavia zal voorts, nu zij ten onrechte haar aansprakelijkheid heeft betwist, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
6. Beslissing
6.1 De rechtbank:
-veroordeelt Transavia om aan [eiser sub 1] te betalen een bedrag van ( 1.899,59, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 10 augustus 2000, tot aan de dag der algehele voldoening;
-veroordeelt Transavia om aan [eisers]. te betalen een bedrag van ( 2.056,96, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 10 augustus 2000, des dat bij voldoening aan de één Transavia jegens de anderen zal zijn gekweten;
-veroordeelt Transavia in de proceskosten, tot heden aan de zijde van [eisers]. begroot op ( 2.920,-- aan salaris procureur en ( 558,19 aan verschotten.
-verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G. Beyer-Lazonder, voorzitter, en mrs. J.Th.S. Witjes en M. Flipse, leden van deze kamer, en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 18 december 2001, in tegenwoordigheid van de griffier.
_____