2. De vaststaande feiten
In dit geding kan van het volgende worden uitgegaan:
a. [eiser] is in 1992 voor het eerst in De Geestgronden opgenomen. Hoewel in 1995 er geen indicatie meer bestond voor opname, is de opname gecontinueerd. In 1997 is [eiser] ontslagen en opgenomen in een beschermde woonvorm waar hij als gevolg van wangedrag is uitgezet. In 1998 is [eiser] opnieuw in De Geestgronden opgenomen en geplaatst op de afdeling Duinoord, en vervolgens op Eikendonk. [eiser] zou naar de afdeling Clingenborg worden overgeplaatst, maar [eiser] weigerde dit. Nadat hij eind maart 2000 door de politie is verwijderd uit het gebouw Lokhorst is hij vier dagen weg gebleven. Daaruit is door De Geestgronden geconcludeerd dat [eiser] ontslag had genomen als patiënt. Bij brief d.d. 4 mei 2000 heeft dr. H.H. Harms, eerste geneeskundige van De Geestgronden, [eiser] bericht dat een contra-indicatie bestond voor opname in De Geestgronden.
b. Naar aanleiding van de daarop volgende klacht van [eiser] heeft de klachtencommissie geoordeeld dat het ontslag moet worden gekwalificeerd als gedwongen ontslag. Zij stelde vast dat De Geestgronden, vanuit haar opvatting dat een indicatie voor klinische behandeling niet verder aanwezig was, zich diverse inspanningen heeft getroost om [eiser] hulp te bieden, waaronder het aanbieden van ambulante zorg. Omdat [eiser] zich niet met het ontslag kon verenigen, heeft de klachtencommissie aanbevolen een second opinion in te winnen. Zij zag evenwel geen aanleiding te adviseren dat [eiser] in afwachting daarvan weer binnen de instelling van De Geestgronden zou worden opgenomen.
c. In de second opinion van R. Tonneyk, psychiater van het Kennemer Gasthuis te Haarlem, is geconcludeerd tot een contra-indicatie voor een klinische behandeling binnen de instelling van De Geestgronden en een (aanwezig lijkende) indicatie voor een beschermde woonvorm. De Geestgronden heeft daarop [eiser] aangemeld bij Regionale Instelling voor Beschermd Wonen (RIBW). De indicatiecommissie van de RIBW heeft tot twee maal toe geoordeeld dat een indicatie voor beschermd wonen niet aanwezig is. De laatste brief d.d. 19 december 2001 van de indicatie-commissie aan De Geestgronden luidt onder meer als volgt:
"De indicatiecommissie kwam tot de volgende conclusie:
De aanvraag voor verblijf in een beschermende woonvorm is niet noodzakelijk. Er blijkt geen reden voor opname in een specifieke verblijfssituatie waarbij dagelijks intensieve begeleiding aanwezig is. De aanvraag voor een BW indicatie wordt dan ook afgewezen.
De behoefte aan begeleiding is wel aanwezig, in de vorm van ondersteuning in het realiseren van zelfstandige woonruimte, somatische en huishoudelijke zorg en het houden van ondersteunende gesprekken. Derhalve indiceren wij dhr. F.J. [eiser] voor begeleiding bij het zelfstandig wonen (BZW)."
d. Sinds zijn verblijf in Lokhorst is [eiser] een caravan gaan bewonen die hij in eerste instantie heeft geplaatst op openbaar terrein net buiten het terrein van De Geestgronden en vervolgens, sinds begin oktober 2001, op het terrein van De Geestgronden.
e. De caravan is op 30 november 2001 door De Geestgronden verwijderd en naar een afgesloten terrein gebracht. Daaraan zijn de volgende berichten vooraf gegaan:
- Een brief van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bennebroek (hierna te noemen: B & W) d.d. 31 mei 2001 aan [eiser], waarin is vermeld dat een eind zal worden gemaakt aan het gedogen van de caravan van [eiser] op openbaar terrein;
- Een brief d.d. 22 oktober 2001 van De Geestgronden aan [eiser], waarin hem wordt meegedeeld dat onder voorbehoud van medewerking van de gemeente Bennebroek de caravan op haar terrein zal worden gedoogd tot de uitspraak van de indicatiecommissie voor langdurige zorg, doch uiterlijk tot 18 januari 2002;
- brieven d.d. 4 oktober 2001, 17 oktober 2001, 30 oktober 2001 en 27 november 2001 van B & W aan De Geestgronden waarin zij wordt aangemaand tot het verwijderen van de caravan van haar terrein op straffe van bestuursdwang resp. een dwangsom;
- brieven d.d. 1 november 2001 en 30 november 2001 van De Geestgronden aan [eiser], waarin hij wordt aangemaand tot het verwijderen van de caravan van haar terrein, met vermelding van de hiervoor vernoemde consequenties in geval van niet verwijderen.