ECLI:NL:RBHAA:2002:AD8579

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
17 januari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
Awb 01/286
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.C. Terwiel-Kuneman
  • S.O. Vos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van besluit tot niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar tegen horecavergunning

Op 17 januari 2002 heeft de Rechtbank Haarlem uitspraak gedaan in de zaak tussen eisers, de Stichting tot Bevordering en Instandhouding van de Landschappelijke Waarden Natuurgebied 't Naaldenveld en een tweede eiser, en de burgemeester en wethouders van Bloemendaal. De eisers hebben beroep ingesteld tegen het besluit van 2 januari 2001, waarbij hun bezwaren tegen de verlening van een horecavergunning aan A.M.H.C. Rood-Wit te Aerdenhout niet ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank heeft het beroep van eisers gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. De rechtbank oordeelde dat de eisers, als omwonenden, wel degelijk als belanghebbenden moeten worden aangemerkt, ondanks de eerdere motivering van verweerders dat zij geen belang hadden bij het besluit. De rechtbank heeft verweerders opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak en heeft hen veroordeeld in de proceskosten van eisers tot een bedrag van €644, alsook het griffierecht van €204,20 te vergoeden. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en eerdere jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De uitspraak benadrukt het belang van de rechtsbescherming van omwonenden in het kader van ruimtelijke ordening en vergunningverlening.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 17 januari 2002
Zaaknummers: Awb 01/286
RECHTBANK HAARLEM
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van
MONDELINGE UITSPRAAK
ingevolge artikel 8:67
van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
In de zaak van:
[eisers], eisers sub 1,
de Stichting tot Bevordering en Instandhouding van de Landschappelijke Waarden Natuurgebied 't Naaldenveld, eiseres sub 2,
alle te Aerdenhout, gemeente Bloemendaal
gezamenlijk te noemen eisers,
-- tegen --
burgemeester en wethouders van Bloemendaal,
verweerders,
derde-partij:
A.M.H.C. Rood-Wit
gevestigd te Aerdenhout
vergunninghouder.
Tegenwoordig:
mr. A.C. Terwiel-Kuneman, voorzitter van de enkelvoudige kamer, en
mr. S.O. Vos, griffier.
Zitting: 17 januari 2002
Eisers hebben zich doen vertegenwoordigen door hun advocaat mr R.M. Blaauw, advocaat te Amsterdam. Verweerders hebben zich doen vertegenwoordigen door V.C.M. Veldwijk-Dick, ambtenaar der gemeente. Namens vergunninghouder zijn verschenen mr. C. Smals, advocaat te Utrecht, alsmede [ex bestuurslid].
Het geschil betreft het besluit van 2 januari 2001, verzonden op 12 januari 2001, waarbij verweerders - onder meer - de bezwaren van eisers tegen het besluit van 8 september 2000, inhoudende verlening van een vergunning ingevolge de Drank- en Horecawet aan A.M.H.C. Rood-Wit te Aerdenhout, niet ontvankelijk hebben verklaard.
Bij mondelinge uitspraak van 17 januari 2002 heeft de rechtbank:
het beroep van eisers van 21 februari 2001 gegrond verklaard; het bestreden besluit vernietigd; verweerders opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van het vorenstaande; verweerders veroordeeld in de door eisers gemaakte proceskosten tot een bedrag van €E 644, dat de gemeente Bloemendaal aan eisers dient te vergoeden; de gemeente Bloemendaal gelast aan eisers het door hen voor de behandeling van hun beroep betaalde griffierecht € E 204,20 (ƒ 450,--) te vergoeden.
De rechtbank heeft daartoe het volgende overwogen.
Verweerders hebben het bezwaarschrift van eisers niet ontvankelijk verklaard onder de overweging dat eisers ten aanzien van het niet verbinden van beperkingen en voorschriften aan de horecavergunning geen belanghebbende zijn, nu deze regeling strekt tot voorkoming van oneerlijke mededinging en niet tot bescherming van het belang van eisers. Daarnaast is het voorkomen van overlast geen belang dat door de drank- en horecawet wordt beschermd.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Artikel 1:2, derde lid, Awb bepaalt dat ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede worden beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 19 september 2001, AB 2001/395. In die uitspraak is overwogen dat met het stellen van het vereiste van belanghebbende een zekere begrenzing is beoogd ten aanzien van de mogelijkheid tegen een besluit bezwaar te maken en beroep in te stellen. Van geval tot geval moet worden bezien wie als zodanig kan worden aangemerkt. Niet is vereist dat de bezwaarmaker wordt geraakt in een rechtens beschermd, bij het nemen van het besluit mee te wegen belang.
In dit geval is sprake van ruimtelijke uitstraling van het besluit. Ter zitting is door partijen bevestigd dat door het verlenen van de horecavergunning meer mensen naar het clubgebouw van Rood-Wit zullen komen, dan wanneer de vergunning was geweigerd. Eisers sub 1 zijn omwonenden en dienen, gelet op het vorenstaande, als belanghebbenden te worden aangemerkt. Het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking wegens strijd met artikel 1:2, eerste lid, Awb.
Van eiseres sub 2 is, mede gelet op het ontbreken van de statuten, onduidelijk of zij als belanghebbende moet worden aangemerkt. Het besluit tot niet onvankelijkverklaring van het bezwaar kan echter ook ten aanzien van eiseres sub 2 geen standhouden nu de door verweerders gebruikte motivering om haar niet aan te merken als belanghebbende niet deugdelijk is.
Er zijn termen voor een veroordeling in de door eisers gemaakte proceskosten. Het aan hen te vergoeden bedrag is vastgesteld op €E 644,-- en houdt geheel verband met door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Eveneens dient te worden vergoed het door eisers betaalde griffierecht ad E€ 204, 20 (ƒ 450,-).
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal,
mr. S.O. Vos mr. A.C. Terwiel-Kuneman
Afschrift verzonden op:
RECHTSMIDDEL
Tegen de uitspraak in de hoofdzaak staat voor een belanghebbende en het bestuursorgaan hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van de verzending van dit proces-verbaal door de griffier.