ECLI:NL:RBHAA:2002:AE1277
Rechtbank Haarlem
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding over ontruiming van woonruimte door gemeente Zaanstad
In deze zaak heeft de gemeente Zaanstad een vordering ingesteld tegen [gedaagde] met het verzoek om ontruiming van de door hem in gebruik zijnde woning in Krommenie. De gemeente stelt dat [gedaagde] zonder recht of titel in de woning verblijft, nu de overeenkomst tot bruikleen is beëindigd. De rechtbank te Den Haag heeft in 1999 bepaald dat [gedaagde] Nederland dient te verlaten, waardoor hij geen recht meer heeft op de woning die hem in het kader van de Zorgwet is verstrekt. Tijdens de zitting op 26 maart 2002 heeft [gedaagde] verweer gevoerd tegen de vordering van de gemeente, waarbij hij heeft aangevoerd dat hij in de woning wil blijven vanwege schrijnende humanitaire omstandigheden.
De voorzieningenrechter heeft de feiten vastgesteld, waaronder de psychische toestand van [gedaagde], die in een psychiatrisch rapport als zorgwekkend wordt beschreven. De gemeente heeft erkend dat schrijnende humanitaire omstandigheden een rol kunnen spelen, maar stelt dat deze in dit geval niet aan de orde zijn. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de gemeente, gezien de medische situatie van [gedaagde], niet zonder meer kan overgaan tot ontruiming zonder te onderzoeken of er alternatieve opvangmogelijkheden zijn.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vordering van de gemeente afgewezen en de gemeente veroordeeld in de kosten van de procedure. Dit vonnis is uitgesproken op 5 april 2002 door mr. A.H. Schotman, voorzieningenrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad.