RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE ECONOMISCHE STRAFKAMER
verstek
parketnummer: 15/098498-00
uitspraak: 19 april 2002
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 05 april 2002 gewezen in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Aan de verdachte is telastegelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I (a, b en c) bij dit vonnis gevoegd en maakt daarvan deel uit.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding van verdachte geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1. en 2. telastegelegde feiten heeft begaan op de wijze als is vermeld in bijlage II (a, b en c) van dit vonnis die daarvan deel uitmaakt.
Hetgeen aan de verdachte onder 1. en 2. meer of anders is telastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
4. De strafbaarheid van de feiten
De bewezenverklaarde feiten leveren op:
t.a.v. feit 1:
- opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij of krachtens artikel 3 van de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantesoorten
en
medeplegen van opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij of krachtens artikel 3 van de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantesoorten;
t.a.v. feit 2:
- opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij of krachtens artikel 3a van de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantesoorten
en
- medeplegen van opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij of krachtens artikel 3a van de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantesoorten;
5. De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van sancties en overige beslissingen
Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan alsmede de persoon van verdachte, voor zover van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft in vier, op zijn naam gelabelde koffers een zeer grote hoeveelheid, waaronder ook levende, cactusplanten uit Mexico via Schiphol het land binnengebracht.
Het betroffen cactusplanten welke zijn aangewezen krachtens de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantensoorten waarvan de invoer binnen het grondgebied van Nederland verboden is en waarvan de economische waarde zeer groot is.
Verdachte is samen met een onbekend gebleven man, wiens naam hij niet wil noemen, naar Mexico gereisd teneinde in het wild levende cactussen te zoeken om deze mee te nemen naar Duitsland terwijl hij wist dat vele van deze cactussen onder beschermde planten vielen. Verdachte was zich ervan bewust dat hij en zijn medereiziger zeldzame soorten uit de natuur hadden gegraven.
Volgens een deskundige op dit gebied betroffen het planten, welke bijna allen zeldzaam zijn en vrijwel uitsluitend zeer lokaal voorkomen in Mexico. Twee cactussoorten zijn extreem zeldzaam omdat ze maar op één heuvel in Mexico voorkomen.
De ongecontroleerde verwijdering van deze cactussen brengt grote schade toe aan de natuurlijke populatie. Sommige soorten zijn dermate bedreigd dat iedere verwijdering oorzaak kan zijn van uitsterven. In ieder geval betekent verwijdering van exemplaren van deze bedreigde soorten uit de natuurlijke populatie een verarming van de genenpool, en hiermee een vermindering van de overlevingskansen van de soort in het wild.
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat geen andere straf op haar plaats is dan één die vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt.
In de persoonlijke omstandigheden, met name zijn leeftijd en de omstandigheid dat hij niet eerder terzake van soortgelijke feiten is veroordeeld ziet de rechtbank aanleiding te bepalen dat de gevangenisstraf vooralsnog niet ten uitvoer gelegd behoeft te worden.
Darnaast acht de rechtbank een geldboete passend. De rechtbank gaat ervan uit, dat de draagkracht van de verdachte deze boete toestaat, gelet op de dure liefhebberij, die de verdachte zich kan veroorloven..
6.2. De onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen en niet teruggegeven cactussen dienen te worden onttrokken aan het verkeer, nu uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de bewezenverklaarde feiten met betrekking tot voormelde cactussen zijn begaan, terwijl het ongecontroleerde bezit van de cactussen in strijd is met de wet en het algemeen belang.
De rechtbank heeft van de officier van justitie ter terechtzitting begrepen dat een deel van de inbeslaggenomen cactussen teruggezonden zullen worden naar de plaats van herkomst in Mexico en dat de overige cactussen opgenomen zullen worden in reeds bestaande collecties van botanische tuinen in Nederland. De rechtbank schaart zich achter dit plan.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Van toepassing zijn de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 36b, 36c, 47, 56 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
de artikelen 3 en 3a van de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantesoorten;
de artikelen 2 en 4 van de Regeling aanwijzing bedreigde uitheemse dier- en plantesoorten 1997.
De rechtbank beslist als volgt.
Zij verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1. en 2. telastegelegde feiten zoals vermeld in bijlage II (a, b en c) van dit vonnis heeft begaan.
Zij verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 1. en 2. meer of anders is telastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert de hierboven in rubriek 4. vermelde strafbare feiten op.
Zij verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Zij veroordeelt de verdachte wegens deze feiten tot een gevangenisstraf voor de tijd van ZES MAANDEN.
Zij beveelt dat deze gevangenisstraf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd. Zij stelt daarbij een proeftijd van twee jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Zij veroordeelt de verdachte voorts tot betaling van een geldboete van EUR 4500,00 bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 45 dagen.
Zij verklaart onttrokken aan het verkeer: de onder 1 tot en met 18 genoemde cactussen op de als bijlage III aangehechte lijst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Van der Pijl-van Andel, voorzitter,
mrs. Verpalen en de Graaff, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier De Jong en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 april 2002.