ECLI:NL:RBHAA:2002:AE1884

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
23 april 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
77475/01
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van burgerlijke staat op basis van getuigenverklaring in het kader van de Wet GBA

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 23 april 2002 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een man, hierna verzoeker genoemd, die zijn burgerlijke staat wilde wijzigen in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). Verzoeker was geregistreerd als gehuwd, maar stelde dat zijn echtgenote op 12 april 1995 in Mogadishu was overleden. Hij kon echter geen bewijsstukken overleggen van het overlijden, omdat er geen centraal gezag in Somalië is dat betrouwbare akten kan afgeven. Verzoeker had eerder verzocht om zijn registratie te wijzigen naar weduwnaar, maar het gemeentebestuur van Haarlem had dit verzoek afgewezen.

De rechtbank heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat verzoeker tijdig in beroep was gekomen. Tijdens de zitting op 18 februari 2002 heeft de gemachtigde van het gemeentebestuur aangegeven bereid te zijn om verzoeker de gelegenheid te geven een verklaring af te leggen, mits zijn halfbroer onder ede zou verklaren dat hij bij de begrafenis van de echtgenote aanwezig was. De rechtbank heeft vervolgens de halfbroer als getuige gehoord, die bevestigde dat de echtgenote van verzoeker op 12 april 1995 was overleden en dat hij bij de begrafenis aanwezig was.

Op basis van deze getuigenverklaring heeft de rechtbank geoordeeld dat de wijziging van de burgerlijke staat van verzoeker doorgevoerd kon worden, ondanks het ontbreken van officiële documenten. De rechtbank heeft het beroep van verzoeker gegrond verklaard en het gemeentebestuur bevolen om de burgerlijke staat van verzoeker in de GBA te wijzigen conform de verklaring van de halfbroer. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK TE HAARLEM
Zaaknummer : 77475/01
Datum beschikking: 23 april 2002
EAM/WvG
BESCHIKKING ENKELVOUDIGE KAMER VOOR FAMILIEZAKEN
In de zaak van:
[naam man],
wonende te Haarlem,
hierna mede te noemen: verzoeker,
procureur mr. R.F. Meijer,
--tegen--
het gemeentebestuur van de gemeente Haarlem,
zetelend te Haarlem,
hierna mede te noemen: het gemeentebestuur,
gemachtigde: de heer Oonk.
1 Verloop van de procedure
Voor het verloop van de procedure verwijst de recht-bank naar de volgende stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen:
- het op 24 augustus 2001 ter griffie van deze rechtbank ont-vangen verzoekschrift met bijlagen;
- een op 28 september 2001 ter griffie van deze rechtbank ontvangen brief van mr. Meijer, met bijlagen;
- een op 25 oktober 2001 ter griffie van deze rechtbank ontvangen brief van de heer Oonk;
- het proces-verbaal van de behandeling ter terechtzitting van 18 februari 2002;
- een op 14 maart 2002 ter griffie van deze rechtbank ontvangen faxbericht van mr. Meijer;
- het proces-verbaal van het verhoor van een getuige aan de zijde van verzoeker van 15 maart 2002.
2 De vaststaande feiten
2.1 Verzoeker is met ingang van 6 juni 1994 in de Gemeentelijke Basisadministratie van Haarlem geregistreerd. Zijn burgerlijke stand is opgenomen aan de hand van zijn mondelinge verklaring dat hij op 5 mei 1987 te Mogadishu is gehuwd met [naam vrouw]. Deze wijze van registreren was op 6 juni 1994 de gebruikelijke gang van zaken onder het Besluit Bevolkingsboekhouding.
2.2 Verzoeker stelt dat hij op 13 april 1995 telefonisch van zijn vader heeft vernomen dat zijn echtgenote op 12 april 1995 in Mogadishu (Somalië) is overleden.
2.3 Verzoeker kan van het overlijden van zijn echtgenote geen bewijsstukken overleggen en had hij dat wel gekund dan zouden deze als ongeldig zijn bestempeld wegens het ontbreken van een centraal gezag in Somalië dat betrouwbare akten kan afgeven en wegens de onmogelijkheid deze te laten legaliseren/verifiëren (circulaire van het Ministerie van Justitie, kenmerk 5001966/9/6 van 1februari 2000).
2.4 De procureur van verzoeker heeft op 10 januari 2001 namens verzoeker verzocht zijn persoonsgegevens in de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna GBA) te wijzigen in die zin, dat hij niet langer als gehuwd geregistreerd zal staan.
2.5 Bij voornemensbeslissing ex artikel 83 GBA van 26 januari 2001 heeft het gemeentebestuur verzoeker mede gedeeld voornemens te zijn zijn verzoek niet in te willigen. In de beslissing wordt verzoeker de gelegenheid geboden om binnen vier weken na de datum van verzending van de beslissing een bezwaarschrift in te dienen en om dat bezwaarschrift eventueel mondeling toe te lichten.
2.6 Op 22 februari 2001 heeft verzoeker schriftelijk bezwaar gemaakt.
2.7 Op 15 mei 2001 heeft de procureur van verzoeker opnieuw verzocht om zijn persoonsgegevens in de GBA te wijzigen in die zin, dat hij niet langer als gehuwd geregistreerd staat, maar als weduwnaar.
2.8 Bij voornemensbeslissing ex artikel 83 GBA van 1 juni 2001 heeft het gemeentebestuur verzoeker opnieuw mede gedeeld voornemens te zijn zijn verzoek niet in te willigen. Wederom wordt verzoeker in de beslissing de gelegenheid geboden om binnen vier weken na de datum van verzending van de beslissing een bezwaarschrift in te dienen en om dat bezwaarschrift eventueel mondeling te komen toelichten. Van deze gelegenheid heeft verzoeker geen gebruik gemaakt.
2.9 Bij beslissing van 13 juli 2001 - hierna ook "de bestreden beslissing" - heeft het gemeentebestuur besloten te weigeren gevolg te geven aan het verzoek van verzoeker.
3 Het verzoek en de grondslag daarvan
3.1 Verzoeker verzoekt de rechtbank om hem in de gelegenheid te stellen een verklaring af te leggen als bedoeld in artikel 36 lid 2 onder e Wet GBA en het gemeentebestuur te bevelen zijn burgerlijke staat in de GBA conform deze verklaring te wijzigen.
3.2 Hij voert daartoe aan dat hij heeft vernomen dat zijn echtgenote op 12 april 1995 is overleden en dat
zijn halfbroer, [naam halfbroer], dat zou kunnen bevestigen. Tevens voert hij aan dat hij al geruime tijd samenwoont met [naam nieuwe partner], uit welke relatie inmiddels twee kinderen zijn geboren, die hij niet heeft erkend.
4 Het verweer
Het gemeentebestuur heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
5 Beoordeling
5.1 Verzoeker is tijdig in beroep gekomen .
5.2 Indien de zienswijze van de gemeente zou worden gevolgd, zou dit betekenen dat een uit - in dit geval
- Somalië afkomstige persoon gegevens omtrent zijn burgerlijke staat niet zou kunnen wijzigen, zelfs niet als de grond voor wijziging zich heeft voorgedaan. Dit heeft dan tot gevolg dat die persoon niet in staat zal zijn een nieuw huwelijk te sluiten, hetgeen dan ook direct ingrijpt in zijn persoonlijke levenssfeer.
De rechtbank is van oordeel dat een wijziging van de burgerlijke staat die zich heeft voorgedaan, moet kunnen worden doorgevoerd op grond van een onder ede af te leggen verklaring zoals bedoeld in artikel 36 GBA, indien documenten daaromtrent niet kunnen worden overgelegd dan wel, geaccep- teerd op grond van de geldende richtlijnen.
5.3 Tijdens de behandeling ter terechtzitting van 18 februari 2002 heeft de gemachtigde van het gemeentebestuur gesteld bereid te zijn om verzoeker de gelegenheid te geven om een verklaring als bedoeld in artikel 36 lid 2 onder e Wet GBA , inhoudende dat zijn echtgenote is overleden, af te laten leggen indien de halfbroer van verzoeker tijdens een behandeling ter terechtzitting onder ede zou verklaren dat hij bij de begrafenis van de echtegenote van verzoeker aanwezig was.
5.4 Op 15 maart 2002 heeft de rechtbank in aanwezigheid van de gemachtigde van het gemeentebestuur de halfbroer van de man, [naam halfbroer], als getuige gehoord.
Tijdens dat gehoor verklaarde de halfbroer onder meer dat de echtgenote van verzoeker op 12 april 1995 is overleden, dat hij bij de begrafenis aanwezig is geweest, dat zijn moeder, de vader en een zuster van zijn broer en zijn jongere broer en een zus eveneens bij deze begrafenis aanwezig waren en dat de echtgenote van verzoeker is begraven in de omgeving van Mogadishu.
5.5 Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank het beroep van verzoeker gegrond verklaren en zijn verzoek toewijzen.
6 Beslissing
De rechtbank:
6.1 Verklaart het beroep gegrond.
6.2 Beveelt het gemeentebestuur van de gemeente Haarlem om verzoeker in de gelegenheid te stellen een verklaring af te leggen als bedoeld in artikel 36 lid 2 onder e van de Wet GBA en om de burgerlijke staat van verzoeker in de GBA overeenkomstig deze verklaring te wijzigen.
6.3 Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
6.4 Wijst af het meer of anders verzochte.
Aldus gegeven door mr. E.A. Mink, lid van deze kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 april 2002 in tegenwoordigheid van de griffier.