ECLI:NL:RBHAA:2002:AE1884
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging van burgerlijke staat op basis van getuigenverklaring in het kader van de Wet GBA
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 23 april 2002 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een man, hierna verzoeker genoemd, die zijn burgerlijke staat wilde wijzigen in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). Verzoeker was geregistreerd als gehuwd, maar stelde dat zijn echtgenote op 12 april 1995 in Mogadishu was overleden. Hij kon echter geen bewijsstukken overleggen van het overlijden, omdat er geen centraal gezag in Somalië is dat betrouwbare akten kan afgeven. Verzoeker had eerder verzocht om zijn registratie te wijzigen naar weduwnaar, maar het gemeentebestuur van Haarlem had dit verzoek afgewezen.
De rechtbank heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat verzoeker tijdig in beroep was gekomen. Tijdens de zitting op 18 februari 2002 heeft de gemachtigde van het gemeentebestuur aangegeven bereid te zijn om verzoeker de gelegenheid te geven een verklaring af te leggen, mits zijn halfbroer onder ede zou verklaren dat hij bij de begrafenis van de echtgenote aanwezig was. De rechtbank heeft vervolgens de halfbroer als getuige gehoord, die bevestigde dat de echtgenote van verzoeker op 12 april 1995 was overleden en dat hij bij de begrafenis aanwezig was.
Op basis van deze getuigenverklaring heeft de rechtbank geoordeeld dat de wijziging van de burgerlijke staat van verzoeker doorgevoerd kon worden, ondanks het ontbreken van officiële documenten. De rechtbank heeft het beroep van verzoeker gegrond verklaard en het gemeentebestuur bevolen om de burgerlijke staat van verzoeker in de GBA te wijzigen conform de verklaring van de halfbroer. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.