ECLI:NL:RBHAA:2002:AE3625

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
30 mei 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
Awb 02-374 en Awb 02-610
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • R. van der Spoel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bouwvergunning voor hoteluitbreiding in Hoofddorp

In deze zaak hebben eisers, bewoners van de gemeente Haarlemmermeer, beroep ingesteld tegen de besluiten van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer, die vrijstelling en een bouwvergunning hebben verleend aan J.B. de Jong B.V. voor de uitbreiding en verbouwing van hotel 'De Beurs' aan de Kruisweg 1007 te Hoofddorp. De besluiten zijn genomen op 4 en 28 mei 2001, met een rectificatie van de bouwvergunning op 19 juni 2001. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen de bouwvergunning en hebben op 25 februari 2002 beroep ingesteld, gevolgd door een verzoek om een voorlopige voorziening op 24 april 2002.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geoordeeld dat nader onderzoek niet nodig is en heeft onmiddellijk uitspraak gedaan in de hoofdzaak. De rechter heeft vastgesteld dat de bouwvergunning is verleend met toepassing van de anticipatieprocedure, maar dat de gemeenteraad van Haarlemmermeer pas in 2005 een nieuw bestemmingsplan voor het gebied zal opstellen. Dit maakt de situatie ongewis en onbepaald, waardoor de anticipatieprocedure niet gerechtvaardigd is.

De rechter concludeert dat de belangen van J.B. de Jong B.V. bij de bouw van de hotelvleugel niet opwegen tegen de belangen van de eisers, die zich verzetten tegen de planologische ingreep. De rechter heeft het bestreden besluit van 17 januari 2002 vernietigd, omdat het niet voldoet aan de vereisten van de Awb. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en de gemeente Haarlemmermeer veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eisers, alsook tot vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is gedaan op 30 mei 2002.

Uitspraak

Reg. nr: Awb 02-374 en Awb 02-610
Uitspraakdatum: 30 mei 2002
RECHTBANK HAARLEM, sector bestuursrecht
voorzieningenrechter
U I T S P R A A K
(artikelen 8:81 en 8:86 Algemene wet bestuursrecht)
op een verzoek om een voorlopige voorziening en in de hoofdzaak
in de zaak van:
1. [eisers];
2. [eiser];
3. [eiser];
4. [eiser];
5. [eiser];
6 [eiser];
7. [eiser];
8. [eiser];
allen wonende te [woonplaats], gemeente Haarlemmermeer
eisers,
gemachtigde: mr. R.A. Joppe
-- tegen --
burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer,
verweerders
derde-partij:
J.B. de Jong B.V.,
gevestigd te Nieuw-Vennep,
gemachtigde: mr. Th.A.G. Vermeulen, advocaat te Rosmalen.
1. Ontstaan en loop van het geding
Bij besluiten van 4 mei 2001 en 28 mei 2001, beide verzonden op 29 mei 2001, hebben verweerders achtereenvolgens vrijstelling, als bedoeld in artikel 19 (oud) Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), en bouwvergunning verleend aan J.B. de Jong B.V. voor het uitbreiden en verbouwen van hotel "De Beurs" aan de Kruisweg 1007 te Hoofddorp. Op 19 juni 2001 hebben verweerders de bouwvergunning gerectificeerd.
Bij brief van 6 juli 2001 hebben eisers bezwaar gemaakt tegen de bouwvergunning.
Bij besluit van 17 januari 2002 (verzenddatum) hebben verweerders de bezwaren ongegrond verklaard. Daarbij zijn verweerders afgeweken van het advies van 3 oktober 2001 van de vaste commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften.
Tegen dit besluit hebben eisers bij brief van 25 februari 2002 beroep ingesteld.
Bij brief van 24 april 2002 hebben eisers een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 23 mei 2002, alwaar eisers zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde, verweerders door J. Monster, ambtenaar bij de gemeente, en J.B. de Jong B.V. door haar gemachtigde en [naam persoon].
2. Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 8:86, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om een voorlopige voorziening hangende een beroep bij de rechtbank is gedaan en hij van oordeel is dat na de zitting nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak. De in het onderhavige geval verkregen informatie is van dien aard dat nader onderzoek geen relevante nieuwe gegevens zal opleveren. Ook overigens bestaat geen beletsel om met toepassing van voormeld wettelijk voorschrift onmiddellijk uitspraak in de hoofdzaak te doen.
2.2 Op 3 april 2000 is de Wet van 1 juli 1999, houdende wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (Stb. 1999, 302) in werking getreden. Uit artikel VI, eerste lid, van deze wet volgt dat een bouwaanvraag die, zoals de onderhavige, is ingediend vóór 3 april 2000 moet worden beoordeeld aan de hand van het vóór die datum geldende recht.
2.3 Het in geding zijnde bouwplan voorziet in het uitbreiden en verbouwen van hotel "De Beurs" aan de Kruisweg 1007 te Hoofddorp. Daarbij gaat het om drie verschillende bouwwerken. Een verbouwing aan de voorzijde van het bestaande hotelgebouw, de oprichting van een nieuwe hotelvleugel op het binnenterrein achter het bestaande hotel en de bouw van een langgerekte carport op het binnenterrein, aan de zijde van de evenwijdig achter de Kruisweg gelegen Manegelaan, waar eisers wonen.
2.4 Het beroep van eisers richt zich uitsluitend tegen de oprichting van de nieuwe hotelvleugel. Dit nieuwe gedeelte bestaat uit een open parkeergelegenheid voor 24 auto's op het maaiveld met daarboven drie, op palen geplaatste, bouwlagen. Het gebouw is 11,50 m hoog, ongeveer 37 m lang en ongeveer 17 m diep. De lengterichting ligt evenwijdig aan de Kruisweg en de Manegelaan. De te bouwen vleugel telt 40 hotelkamers. Bij de renovatie van het bestaande hotel zullen daar 12 hotelkamers verdwijnen.
2.5 De bouwvergunning is verleend met toepassing van artikel 19 (oud) WRO, de zogeheten anticipatieprocedure. Vast staat dat is voldaan aan de wettelijke eisen voor het volgen van deze procedure. De gemeenteraad van Haarlemmermeer heeft laatstelijk op 28 juni 2001 voor tal van bestemmingsplangebieden en percelen in de gemeente een "kaal" (verzamel)voorbereidingsbesluit genomen. Dit voorbereidingsbesluit 2001 is op 23 juli 2001 in werking getreden. Tot de daarbij aangewezen percelen behoort onder meer het perceel Kruisweg 1007.
2.6 Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld bij uitspraak van 20 mei 1997, nr. H01.96.0245 (AB 1997, 335) is voor anticipatie geen plaats indien het gemeentebestuur niet werkelijk voornemens is om (binnen afzienbare tijd) een nieuw planologisch regime tot stand te brengen. Voorts dient het toekomstige planologische regime nader te zijn uitgewerkt naarmate de ingreep in de bestaande situatie ernstiger is.
2.7 Blijkens het bestreden besluit en het verhandelde ter zitting zullen verweerders op zijn vroegst in 2005 de opstelling van een nieuw bestemmingsplan voor het onderhavige gebied ter hand doen nemen. Uitstel is niet uitgesloten. Bij deze stand van zaken is de komst van het nieuwe bestemmingsplan zo ongewis en onbepaald dat bezwaarlijk nog kan worden gesproken van anticipatie op een in voorbereiding zijnd bestemmingsplan. Overigens is in het onderhavige geval geen sprake van een op het bouwplan toegespitst voorbereidingsbesluit.
2.8 De grond waarop de hotelvleugel komt te staan, is begrepen in ter plaatse geldende bestemmingsplan "Hoofddorp-Noord", dat de gemeenteraad op 22 juni 1989 heeft vastgesteld. Daarin heeft ongeveer 27% van het stuk grond dat de hotelvleugel beslaat de bestemming "Bedrijven II". De rest heeft voor het overgrote deel de bestemming "Tuinen en erven" en voor een klein gedeelte de bestemming "Autoboxen".
2.9 Afgezet tegen de thans ter plaatse geldende bestemmingen en bebouwingsmogelijkheden alsmede gelet op de situering van de hotelvleugel en op het effect van deze bouw op de naaste omgeving is sprake van een stevige planologische ingreep. Daar komt bij dat, naar blijkt uit de reactie van verweerders op de ingebrachte bedenkingen, het bouwplan een onderdeel is van vervolgplannen ter vervanging van het bestaande hotel/restaurantcomplex "De Beurs". De vervolgplannen zijn volgens genoemde reactie noodzakelijk om het totale complex in stand te houden. In het bestreden besluit hebben verweerders in dit verband overwogen dat vanwege het nog niet voorhanden zijn van een ruimtelijke visie voor de Kruisweg de uitbreiding in eerste instantie is beperkt tot een uitbreiding op het binnenterrein. Het door J.B. de Jong B.V. opgestelde ontwikkelingsplan voor "De Beurs" is in drie fasen verdeeld. Uitvoering van het voorliggende bouwplan betreft de eerste fase.
2.10 De belangen van J.B. de Jong B.V. bij de totstandkoming van de nieuwe hotelvleugel zijn dermate klemmend dat de mate van urgentie voldoende is om in zoverre toepassing van de anticipatieprocedure in beginsel te kunnen rechtvaardigen. Voldoende aannemelijk is dat voor een verantwoorde voortzetting van de exploitatie van het hotel aanpassing van het bestaande complex van wezenlijk belang is.
2.11 Het onderhavige perceel ligt in een gebied dat zich naar verwachting van verweerders zal gaan ontwikkelen van een vrij open dorps naar een meer stedelijk karakter. In het bestreden besluit reppen verweerders in dit verband van schaalvergroting, stedelijke vernieuwing, herstructurering en verdichting. Dat zijn ingrijpende keuzes die een goede onderbouwing vergen en een besluitvorming die zowel op inhoudelijk als bestuurlijk niveau recht doet aan de zwaarte van de in te zetten planologische ontwikkeling. De beleidsstukken waarnaar verweerders hebben verwezen zijn daarvoor niet toereikend. Deze stukken zijn hetzij te vaag, hetzij te eenzijdig van onderwerp.
2.12 Voor een juiste planologische beoordeling van het onderhavige bouwplan kan een uitgebreider toetsingskader als vorenbedoeld niet worden gemist. Daarbij is mede in aanmerking genomen dat de bouw van een relatief hoge hotelvleugel op een binnenterrein is te beschouwen als een voorloper op een in gang te zetten wijziging van de stedenbouwkundige opzet van het gebied. Dat elders in dit gebied reeds gebouwen met een hoogte van 13 tot 15 meter tot stand zijn gebracht, leidt niet tot een ander oordeel. Niet gebleken is dat met deze gebouwen, waarvoor eveneens de anticipatieprocedure is gevolgd, feitelijk reeds een uitgekristalliseerde planologische weg is ingeslagen. Het lijkt er veeleer op dat hier sprake is van een aantal incidentele gevallen, hetgeen de noodzaak van een toegesneden planologische visie op de toekomstige ruimtelijke structuur en contouren van het gebied slechts bevestigt.
2.13 Al het voorgaande leidt tot de conclusie dat verweerders in de gegeven situatie bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid hebben kunnen besluiten tot toepassing van de anticipatieprocedure voor de beoogde hotelvleugel en dat die beslissing bovendien een deugdelijke motivering ontbeert. Het bestreden besluit is derhalve in strijd met de artikelen 3:4, tweede lid, en 7:12 Awb en moet, voorzover aangevallen, worden vernietigd.
2.14 Gegeven de beslissing in de hoofdzaak bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. Mede gelet op het verhandelde ter zitting valt niet te verwachten dat J.B. de Jong B.V in weerwil van de vernietiging van het bestreden besluit ten aanzien van de hotelvleugel, toch tot uitvoering van die bouw zal overgaan onder verwijzing naar de in eerste aanleg daarvoor verleende bouwvergunning.
2.15 Voorts bestaat aanleiding voor een proceskostenveroordeling ten gunste van eisers. Deze kosten zijn begroot op in € 322,-- en houden geheel verband met door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, bestaande uit het verschijnen ter zitting. Van overige voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is niet gebleken.
2.16 Verder zijn termen aanwezig om te bepalen dat zowel het voor het beroep als het voor het verzoek om voorlopige voorziening betaalde griffierecht dient te worden vergoed.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter
3.1 verklaart het beroep gegrond;
3.2 vernietigt het bestreden besluit van 17 januari 2002, voorzover dat betrekking heeft op de bouw van een hotelvleugel op het binnenterrein van het perceel Kruisweg 1007 te Hoofddorp;
3.3 wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
3.4 veroordeelt verweerders in de door eisers gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 322,--, welk bedrag de gemeente Haarlemmermeer aan eisers dient te betalen;
3.5 gelast dat de gemeente Haarlemmermeer het door eisers betaalde griffierecht van in totaal € 218,-- (2 x € 109,--) aan hen vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. van der Spoel, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van B.E. Willems, griffier en
in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2002, in tegenwoordigheid van de griffier.
Afschrift verzonden op:
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak staat uitsluitend voorzover het de hoofdzaak betreft hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019 te 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van deze uitspraak door de griffier.
_____
5
Reg. nr: Awb 02-374 en Awb 02-610