ECLI:NL:RBHAA:2002:AE3843

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
7 juni 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
83261
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.J. van der Meer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige uitlatingen en belangenverstrengeling in de politiek

In deze zaak, die voor de Rechtbank Haarlem werd behandeld, vorderde Leo Heino, eisende partij, dat Marijke Herben, gedaagde partij, zou worden veroordeeld tot rectificatie van onrechtmatige uitlatingen die zij over hem had gedaan. De zaak kwam voort uit beschuldigingen van Herben dat Heino zich schuldig had gemaakt aan belangenverstrengeling bij de selectie van kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen van de PvdA in Zandvoort. Heino stelde dat Herben hem publiekelijk had beschuldigd van het onder één hoedje spelen met een andere kandidaat, Toonen, en dat deze beschuldigingen schadelijk waren voor zijn eer en goede naam.

De rechtbank oordeelde dat Herben de uitlatingen niet had kunnen onderbouwen en dat deze onrechtmatig waren. De voorzieningenrechter stelde vast dat de uitlatingen van Herben een negatief beeld van Heino's integriteit opriepen en dat dit niet kon worden gerechtvaardigd door de vrijheid van meningsuiting, zelfs niet binnen de politieke sfeer. De rechter oordeelde dat Herben een rectificatie moest plaatsen in de media, waarin zij haar beschuldigingen introk en erkende dat zij deze niet had kunnen bewijzen. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval Herben in gebreke zou blijven met de rectificatie.

De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het doen van publieke uitlatingen, vooral in een politieke context, en de gevolgen die onrechtmatige beschuldigingen kunnen hebben voor de betrokken partijen. De rechter wees ook op de noodzaak van rectificatie om de schade aan de reputatie van Heino te herstellen.

Uitspraak

Zaaknummer: 83261/KG ZA 02-258
Vonnisdatum: 7 juni 2002
678
RECHTBANK TE HAARLEM,
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
Leo HEINO,
wonende te Zandvoort,
eisende partij,
procureur mr. M.J.E.J. Coenraad,
-- tegen --
M.J. HERBEN,
wonende te Zandvoort,
gedaagde partij,
procureur mr. J.P. van Vulpen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Heino respectievelijk Herben.
1. Het verloop van het geding
1.1 Ter terechtzitting van 31 mei 2002 heeft Heino overeenkomstig de dagvaarding gesteld en gevorderd als hierna onder 3. weergegeven en die vordering toegelicht aan de hand van overgelegde pleitnotities. Herben heeft tegen deze vordering verweer gevoerd aan de hand van overgelegde pleitnotities.
1.2 Na verder debat in tweede en derde termijn hebben partijen vonnis gevraagd. De uitspraak daarvan is bepaald op 14 juni 2002 of zoveel eerder als mogelijk.
2. De vaststaande feiten
2.1 In dit geding wordt van het volgende uitgegaan:
a. Herben was vóór de gemeenteraadsverkiezingen van 6 maart 2002 voor de Partij van de Arbeid (verder: PvdA) lid van de gemeenteraad van Zandvoort en maakte daarbij als wethouder deel uit van het college van burgemeester en wethouders van die gemeente.
b. Herben heeft binnen de afdeling Zandvoort van de PvdA kenbaar gemaakt dat zij ook een volgende termijn als wethouder ambieerde. Voor benoeming tot wethouder voor de PvdA zou, naar verwachting, alleen de als eerste op de lokale kieslijst van de PvdA geplaatste kandidaat in aanmerking komen.
c. Om (als eerste) op de lokale kieslijst van PvdA geplaatst te kunnen worden, dienden degenen die daarvoor in aanmerking wilden komen een bepaalde procedure te doorlopen. Die procedure hield het volgende in: Eerst een gesprek met de groslijstcommissie (ook wel: selectiecommissie). Nadat de groslijstcommissie met alle kandidaten had gesproken, deed zij een voordracht aan de leden van de afdeling Zandvoort van de PvdA. Vervolgens kregen de kandidaten de gelegenheid om in een ledenvergadering van de afdeling hun kandidatuur toe te lichten, waarna in die vergadering een schriftelijke stemming over de plaats(ing) voor de PvdA op de lo-kale kieslijst volgde.
d. Herben heeft als kandidaat voor de eerste plaats van de lokale kieslijst van de PvdA, genoemde procedure doorlopen. Ook G. Toonen heeft voor die plaats en daarmee voor de enige wethoudersplaats die de PvdA naar verwachting in Zandvoort zou kunnen vervullen, aan genoemde procedure deelgenomen. Eerder had Toonen laten weten dat hij het wethouderschap niet ambieerde.
e. Genoemde groslijstcommissie heeft Toonen als eerste en Herben als tweede op de groslijst geplaatst. Vervolgens is Toonen in de ledenvergadering van 13 december 2001 van de afdeling Zandvoort van de PvdA als eerste kandidaat van de PvdA op de lokale kieslijst verkozen en Herben als tweede.
f. De groslijstcommissie bestond uit drie leden, waaronder Heino.
g. Heino onderhoudt een zakelijke relatie met Toonen.
h. Herben heeft begin januari 2002 bij het bestuur van de PvdA Zandvoort aangekaart dat er sprake zou zijn van belangenverstrengeling tussen Heino en Toonen waardoor de groslijst niet middels een objectieve procedure tot stand zou zijn gekomen.
i. Op 12 maart 2002 heeft Herben op een ledenvergadering van PvdA Zandvoort het woord mogen voeren over de door haar gestelde belangenverstrengeling.
j. Op 14 maart 2002 heeft Herben het bestuur en de fractie gebeld met de mededeling dat zij de PvdA Zandvoort verliet. Voorts heeft zij medegedeeld dat zij haar bij de verkiezingen van 6 maart 2002 opnieuw verworven zetel in de gemeenteraad niet zou opgeven.
k. Op 14 maart 2002 heeft Herben een persbericht op het internet doen plaatsen, waarvan de volgende passages deel uitmaken:
Aanleiding voor deze beslissing vormde het zakelijk belang dat één van de leden van de selectiecommissie, volgens Herben heeft bij de benoeming van de lijsttrekker van de PvdA Zand-voort. (...)
Mevrouw Herben: "Ik heb de reactie op de belangenverstrengeling niet kunnen verenigen met mijn gevoel van integriteit."
l. Het Haarlems Dagblad heeft op 20 maart 2002 in een artikel onder meer het volgende bericht:
Herben verwijt Toonen en Heino onder een hoedje te hebben gespeeld bij de selectie van de PvdA-kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen. Als gevolg van een 'zakelijke belangenverstrengeling' tussen Toonen en Heino - die lid was van de interne selectiecommissie - zou Herben op de kandidatenlijst achter lijsttrekker Toonen zijn geparkeerd op plek twee. (...)
Het partnerschap tussen de eigenaar van 'Circus Zandvoort' (Heino) en horecaondernemer Toonen in een van de nieuwe vaste strandpaviljoens zou de achterliggende reden zijn van het vermeende 'vuile spel' van de PvdA'ers.
m. Een in het Haarlems Dagblad van 22 maart 2002 gepubliceerd interview met Marijke Herben bevat onder meer de volgende passages:
Inmiddels had ik ook gehoord dat partijgenoot Leo Heino, een van de drie leden van de interne kandidatenselectiecommissie voor de verkiezingen, een zakelijk belang had in Toonens nieuwe bedrijf. (...) Toonen ontkende dat hij met Heino in zee was gegaan. (...) Toch voelde ik mij stevig gepakt. Zo was er immers geen sprake meer van objectiviteit van de selectiecommissie. (...) Natuurlijk, ik had er ook voor kunnen kiezen om de door mij als PvdA'er gewonnen raadszetel op te geven. Maar daarmee zou ik het gekonkel binnen de partij hebben beloond. (...) Ik kan er niet tegen als zaken in het geniep worden geregeld.
n. Op 23 maart 2002 heeft Herben in een interview op Radio ZFM Zandvoort - zakelijk weergegeven - onder meer het volgende gezegd:
In januari lees ik tot mijn verbijstering in een artikel in het Haarlems Dagblad, waarin Heino geïnterviewd werd, dat Heino bevestigde dat hij aandeelhouder is in een vast strandpaviljoen. Je hoeft geen 1 en 1 bij elkaar op te tellen om te weten dat we maar 1 vast strandpaviljoen hebben op dit moment. Ik ben toen boos geworden omdat ik vond dat het duidelijk was dat er bedrog en belangenverstrengeling hadden plaatsgevonden.
o. Bij brief van 16 mei 2002 aan de raadsvrouw van Heino heeft de hoofdredacteur van het Haarlems Dagblad desgevraagd bevestigd dat het in de genoemde artikelen uit het Haarlems Dagblad puur gaat om een weergave van de mening c.q. citaat van Herben.
p. Bij e-mail van 19 april 2002 heeft de raadsvrouw van Heino een conceptbrief aan Herben gezonden met het verzoek om de tekst daarvan in het Haarlems Dagblad te plaatsen. De tekst van deze "persoonlijke brief" strekte ertoe dat Herben publiekelijk afstand zou nemen van haar uitspraken omtrent de belangenverstrengeling en de vermeende gevolgen daarvan voor de plaats van Toonen op de groslijst.
3. De vordering en de grondslag daarvan
3.1 Heino vordert, zakelijk weergegeven, dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Herben veroordeelt tot plaatsing van de onder 1 sub p bedoelde "persoonlijke brief" in het Haarlems Dagblad en de Zandvoortse Courant, zulks op de eerste zaterdag na het in dezen te wijzen vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van 1.000,00 voor iedere dag dat Herben in gebreke blijft om aan het in dezen te wijzen vonnis te voldoen. Voorts vordert Heino om Herben te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2 Heino legt aan zijn vordering ten grondslag dat Herben zich onrechtmatig over hem heeft uitgelaten en daarmee schade aan zijn eer en goede naam heeft berokkend. Heino beroept zich terzake op de artikelen 21 en 30 juncto 28 en 29 van de Auteurswet.
4. Het verweer en de slotsom daarvan
4.1 Herben heeft tegen de vordering gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing daarvan met veroordeling Heino in de kosten van het geding. Op dit verweer zal, voorzover van belang, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
5. De gronden van de beslissing
5.1 Onderwerp van het onderhavige geschil zijn uitlatingen van Herben in genoemd persbericht op het internet, genoemd interview voor Radio ZFM Zandvoort en in ge-noemde twee artikelen in het Haarlems Dagblad. Heino verwijt Herben dat zij hem daarbij er publiekelijk van heeft beschuldigd dat zijn zakelijke relatie met Toonen een rol heeft gespeeld bij de kandidaatstelling van Toonen als lijsttrekker van PvdA-Zandvoort. Heino maakt uit bedoelde publicaties op dat Herben hem verwijt dat hij zich als lid van de groslijstcommissie bij de samenstelling van die lijst zou hebben laten leiden door zakelijke belangen, waardoor niet Herben maar Toonen de wethouder-kandidaat zou zijn geworden en dat in dat verband sprake is van belangverstrengeling, bedrog, gekonkel, vuil spel en onder één hoedje spelen. Heino verwijt Herben voorts dat zij ter onderbouwing van haar beweringen, tegen beter weten in, onjuiste informatie heeft verstrekt over het tijdstip waarop aan haar de zakelijke relatie tussen Heino en Toonen en hetgeen Toonen binnen de PvdA Zandvoort van plan was, bekend is geworden.
5.2 Door Herben is niet betwist dat zij de hierboven geciteerde uitlatingen heeft gedaan. De door Herben in genoemde publicaties geuite beschuldigingen, die er, ook naar het oordeel van de voorzieningenrechter, op neer komen dat Heino en Toonen bij de selectie van de PvdA-kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen onder één hoedje hebben gespeeld, dat zulks is ingegeven door de zakelijke belangen die Heino en Toonen bij elkaar hebben en dat daardoor Toonen en niet Herben als eerste op de groslijst is geplaatst, zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter door Herben op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. Bedoelde publicaties dienen daarmee voorshands als onjuist te worden gekwalificeerd. Daarbij kan in het midden blijven of het inderdaad eerst begin 2002 is geweest dat Herben heeft vernomen dat er een zakelijke relatie bestond tussen Heino en Toonen en ook wanneer precies zij hoorde van de plannen van Toonen om zich toch kandidaat te stellen voor het wethouderschap.
5.3 Met de onderhavige onjuiste uitlatingen van Herben wordt in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, publiekelijk een negatief beeld van de integriteit van Heino neergezet. Bij deze stand van zaken kan Herben een beroep op de vrijheid van meningsuiting niet baten. Voor zover Herben het verweer heeft gevoerd dat haar uitspraken toelaatbaar zijn omdat deze binnen de 'politieke sfeer' zijn gedaan, dient dit verweer te worden verworpen omdat zulks niet wegneemt dat haar uitspraken op zijn minst in hoofdzaak juist behoren te zijn (vergelijk: HR 10 februari 1984, NJ 1984/436).
5.4 Ter zitting heeft Heino onbetwist gesteld dat hij in Zandvoort wordt aangesproken op het gedrag dat Herben hem in bedoelde publicaties verwijt. Dat Heino, die in Zand-voort actief is als zakenman en voorzitter is van de plaatselijke ondernemersvereniging, door de onderhavige publicaties niet alleen is aangetast in zijn eer en goede naam, maar daardoor ook zakelijk gezien schade lijdt, is daarmee, gezien ook de inhoud van die publicaties, voorshands voldoende komen vast te staan.
5.5 Bedoelde uitlatingen van Herben moeten mitsdien als onrechtmatig worden bestempeld. Van enige inbreuk op de Auteurswet, zoals van de kant van Heino gesteld, is de voorzieningenrechter daarbij overigens niet kunnen blijken. Conform het bepaalde in artikel 6:167 van het Burgerlijk Wetboek kan de rechter degene die voor de publicatie van uitlatingen als de onderhavige aansprakelijk is, veroordelen tot openbaarmaking van een rectificatie op een door de rechter aan te geven wijze. Daarvoor bestaat ook in het onderhavige geval grond. Het feit dat Heino in maart 2002 zelf in een ander krantenartikel heeft laten weten de actie van Herben te kleingeestig te vinden om zich er echt druk over te maken en dat inmiddels geruime tijd sedert bedoelde publicaties zijn verstreken, kan dit oordeel niet anders doen zijn. Nu, zoals hiervoor overwogen, voorshands vast staat dat Heino op dit moment schade ondervindt van genoemde onrechtmatige publicaties, heeft hij thans ook een spoedeisend belang bij rectificatie.
5.6 De voorzieningenrechter zal Herben echter niet veroordelen tot een rectificatie op de wijze als door Heino gevorderd. Die zou neer komen op een openlijk moeten belijden van schuld door Heino, iets waarvoor genoemde wetsbepaling niet is geschreven. De voorzieningenrechter zal daarom rectificatie gelasten op de wijze als in het dictum van dit vonnis is bepaald. Hoewel de onderhavige onrechtmatige uitingen van Herben niet in de Zandvoortse Courant zijn gepubliceerd, acht de voorzieningenrechter ook rectificatie in dat medium geboden, omdat ook daarmee het negatieve effect van de on-rechtmatige uitlatingen van Herben op doelmatige wijze kan worden verminderd of opgeheven.
6. De beslissing
De voorzieningenrechter:
6.1 Veroordeelt Herben om binnen drie weken na betekening van dit vonnis de navolgende rectificatie te laten plaatsen in het Haarlems Dagblad en de Zandvoortse Courant, welke rectificatie op gelijke wijze dient te worden opgemaakt als de lay-out (met name t.a.v. lettertype, lettergrootte en grootte en dikte van de kop) die door het desbetreffende blad gehanteerd wordt voor de rubriek waarin ingezonden brieven worden gepubliceerd. In afwijking van deze lay-out dient een kader met een lijndikte van maximaal 0,3 mm aan de rectificatie te worden toegevoegd.
"Rectificatie Marijke Herben
Op last van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem plaats ik de navolgende rectificatie:
In diverse media, waaronder het Haarlems Dagblad en Radio ZFM Zandvoort, heb ik in de periode van 14 tot en met 24 maart jl. mijn vertrek uit de PvdA Zandvoort, toegelicht. Ik heb daarbij in verschillende bewoordingen laten weten dat de heer Heino zich als lid van de selectiecommissie van de PvdA Zandvoort, schuldig heeft gemaakt aan belangenverstrengeling, doordat hij een zakelijk belang had bij de selectie van de heer Toonen als lijsttrekker, en daarmee kandidaat voor een wethouderschap, voor de lijst van de PvdA Zandvoort. Ik heb daarbij ook woorden als 'bedrog', 'gekonkel', 'vuil spel' en 'onder één hoedje spelen' in de mond genomen. Genoemde beweringen heb ik in rechte niet aannemelijk kunnen maken. Reden waarom de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem mij bij vonnis in kort geding d.d. 7 juni 2002 tot rectificatie heeft veroordeeld, aan welke veroordeling ik hierbij voldoe.
Marijke Herben, Zandvoort"
6.2 Bepaalt dat Herben een dwangsom verbeurt van € 1.000,00 voor elke dag waarmee zij in gebreke blijft om aan de onder 6.1 gegeven veroordeling te voldoen, zulks tot een maximum van € 15.000,00.
6.3 Veroordeelt Herben in de kosten van dit geding, tot op de uitspraak van dit vonnis aan de zijde van Heino begroot op € 193,00 aan verschotten en € 703,36 aan salaris voor de procureur.
6.4 Wijst af het meer of anders gevorderde.
6.5 Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. van der Meer, voorzieningenrechter van deze rechtbank, en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 7 juni 2002, in tegenwoordigheid van de griffier.