ECLI:NL:RBHAA:2002:AE4681
Rechtbank Haarlem
- Kort geding
- A.J. van der Meer
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding over eigendomsrechten van repeater stations
In deze zaak heeft de besloten vennootschap Ballast Nedam Telecom Infrastructures B.V. (BNTI) een kort geding aangespannen tegen KPNQwest en enkele curatoren van KPNQwest N.V. De vordering van BNTI betreft de erkenning van eigendomsrechten op door haar gebouwde repeater stations in Engeland, Duitsland en Tsjechië, die zijn gerealiseerd op basis van een 'construction framework agreement' met KPNQwest. BNTI vorderde dat de gedaagden binnen twee dagen na betekening van het vonnis een schriftelijke verklaring zouden afgeven waarin de eigendomsrechten van BNTI worden erkend, en dat hen zou worden verboden om mee te werken aan de verkoop of levering van de repeater stations, op straffe van een dwangsom.
Tijdens de zitting op 21 juni 2002 heeft BNTI haar vordering toegelicht, terwijl KPNQwest verweer heeft gevoerd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de eigendom van de repeater stations niet bij KPNQwest ligt, maar bij de lokale groepsmaatschappijen, die de site orders hebben geplaatst. De curatoren van KPNQwest hebben geen zeggenschap over deze lokale maatschappijen, en BNTI heeft niet aangetoond dat zij zich tot deze maatschappijen heeft gewend om haar eigendomsrechten te claimen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat BNTI ten onrechte KPNQwest en de curatoren in het kort geding heeft betrokken, en heeft de vordering afgewezen. BNTI is veroordeeld in de kosten van het geding, die zijn begroot op € 193 aan verschotten en € 1.406,72 aan procureurssalaris. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.