ECLI:NL:RBHAA:2002:AE5580
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Ayal
- Honig
- Hol
- Rechtspraak.nl
Schending van de redelijke termijn in strafzaak met verzekeringsfraude en valsheid in geschrift
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem, is de verdachte beschuldigd van medeplegen van valsheid in geschrift en poging tot oplichting. De zaak is gestart met de aanhouding van de verdachte op 27 juli 1999, waarna er een lange periode van vertraging volgde in de behandeling van de zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte heeft zich op 13 juni 2002 moeten verantwoorden, maar de behandeling is uitgesteld naar 1 juli 2002 op verzoek van de raadsman. De rechtbank heeft geconstateerd dat het openbaar ministerie in deze zaak niet met de nodige voortvarendheid heeft gehandeld, wat heeft geleid tot een schending van de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Ondanks deze schending heeft de rechtbank geoordeeld dat het openbaar ministerie ontvankelijk blijft in de vervolging van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft een gevangenisstraf van twaalf maanden opgelegd, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank heeft daarbij de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de criminele activiteiten meegewogen, evenals de impact op het vertrouwen in gerechtsambtenaren. De uitspraak is gedaan op 15 juli 2002, na een zorgvuldige afweging van alle omstandigheden.