5. De gronden van de beslissing
5.1 Allereerst stelt de voorzieningenrechter ter voldoening aan het bepaalde in artikel 37 Eenvormige Beneluxwet op de Merken ("BMW") zijn bevoegdheid met betrekking tot de gestelde merkinbreuken vast op grond van het feit dat Hermans & Zegwaart is gevestigd in het arrondissement Haarlem.
5.2 Aangezien Novem de stelling inneemt dat Hermans & Zegwaart de handelsnaam EPA voert en Novem zich daar (onder meer) tegen verzet is de vraag van belang of inderdaad sprake is van gebruik als handelsnaam. De enkele inschrijving als handelsnaam in het Handelsregister is daarvoor niet voldoende. Het komt daarbij aan op het feitelijk gebruik door Hermans & Zegwaart van de aanduiding EPA. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is geen sprake van handelsnaamgebruik, nu Hermans & Zegwaart de aanduiding niet gebruikt ter aanduiding van haar onderneming, maar, ook blijkens haar eigen stellingen, ter onderscheiding van een door haar verleende dienst, het geven van EPA-adviezen. Hermans & Zegwaart gebruikt de aanduiding EPA derhalve als (dienst)merk. In dit kort geding ligt vervolgens de vraag voor of dit gebruik door Hermans & Zegwaart, alsmede de registratie en instandhouding van de domeinnaam www.epa.nl in strijd is met de exclusieve merkrechten van Novem op het merk EPA.
5.3 Daartoe stelt de voorzieningenrechter voorop dat in dit kort geding moet worden uitgegaan van de geldigheid van het merk EPA van Novem, nu Hermans & Zegwaart daarvan niet de nietigheid of vervallenverklaring heeft ingeroepen. Hermans & Zeg-waart heeft wel heeft aangevoerd dat het merk een soortnaam is geworden, maar heeft daaraan niet de consequentie verbonden van inroeping van de vervallenverklaring van het merk. Wat daar verder al van zij, Hermans & Zegwaart heeft haar verweer onderbouwd met de stelling dat het woord EPA in de energiebranche een algemeen gangbaar woord is geworden voor het uitbrengen van energiebesparende adviezen. Daartoe heeft Hermans & Zegwaart gewezen op gebruik van het woord EPA door Essent, In-home en Nuon, op het feit dat verschillende andere bedrijven de handelsnaam EPA hebben ingeschreven in het Handelsregister en op een adressenlijst van energiebedrijven die zich bezig houden met EPA-adviezen. Novem heeft daar tegenover gesteld dat zowel genoemde energiebedrijven, als de in het handelsregister ingeschreven bedrijven en de op genoemde lijst vermelde bedrijven met instemming van Novem betrokken zijn bij de uitvoering van het officiële EPA-programma en dat zij uit dien hoofde als licentienemers gerechtigd zijn tot het gebruik van het merk EPA. Nu Hermans & Zegwaart deze stelling van Novem niet, althans onvoldoende onderbouwd heeft weersproken, en derhalve kan worden aangenomen dat het gebruik van de aanduiding EPA door deze derden nu juist gebeurd in exclusieve relatie tot het EPA-project van Novem/het Ministerie van VROM is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat het merk EPA niet is verworden tot soortnaam, maar integendeel, zelfs een sterk merk is.
5.4 Ook het verweer dat EPA een beschrijvende aanduiding is, waardoor het merk slechts beperkt onderscheidend vermogen zou hebben gaat naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet op. Op voorhand valt niet geheel uit te sluiten dat dit betoog zou kunnen opgaan voor de aanduiding Energie Prestatie Advies, maar in ieder geval niet voor de afkorting EPA, nu niet valt in te zien waar het beschrijvend karakter van deze afkorting in gelegen zou zijn.
5.5 Nu er derhalve voorshands vanuit kan worden gegaan dat EPA een geldig merk is met tenminste normaal onderscheidend vermogen, is aannemelijk dat gebruik door Hermans & Zegwaart van de aanduiding EPA voor het uitbrengen van energiebezuinigingsadviezen, zonder dat zij door Novem is geaccepteerd als gecertificeerd EPA-adviseur, gebruik van het merk van Novem oplevert in de zin van artikel 13 A lid 1 sub a BMW en derhalve inbreuk maakt op de merkrechten van Novem.
5.6 Hermans & Zegwaart heeft, zoals bij de vaststaande feiten reeds vermeld, geen website aan haar domeinnaam www.epa.nl verbonden. Er is derhalve geen sprake van gebruik van het merk EPA voor waren of diensten. De enkele registratie en instandhouding van deze domeinnaam kan evenwel worden beschouwd als "ander gebruik van het merk" in de zin van artikel 13 A lid 1 sub d BMW. Hermans & Zegwaart heeft daarvoor geen geldige reden. Daarvoor is immers vereist dat Hermans & Zegwaart een noodzaak voor het gebruik van juist deze domeinnaam aantoont. Hermans & Zegwaart heeft deze noodzaak niet gesteld, noch is daarvan gebleken. Het enkele feit dat Hermans & Zegwaart de domeinnaam enkele dagen voor het merkdepot door Novem heeft geregistreerd, levert niet de vereiste noodzaak op. Dit klemt temeer nu gezien uitlatingen ter zitting van de directeur van Hermans & Zegwaart, F.A.M. Zegwaart, niet onaannemelijk is dat registratie van de domeinnaam www.epa.nl is geschied in de verwachting dat EPA de officiële benaming van het betreffende energiebesparingsproject van het Ministerie van VROM zou worden. Volgens Zegwaart had hij eigenlijk de tot dan toe door VROM gebruikte aanduidingen EPK en EPN willen registreren als domeinnaam, maar deze bleken reeds vergeven. Toen heeft Zegwaarts zich afgevraagd "wat het dan zou worden" en is daarbij uitgekomen op EPA. Dat vervolgens toevallig bleek dat VROM deze aanduiding gebruikte voor haar project, zoals door Zegwaarts aangevoerd, acht de voorzieningenrechter voorshands niet geloofwaardig. Dat Hermans & Zegwaart geen noodzaak heeft tot gebruik van de betreffende domeinnaam blijkt eveneens uit het feit dat Hermans & Zegwaart de domeinnaam sinds de registratie daarvan in april 1999 niet heeft gebruikt. Dat Hermans & Zegwaart steeds wel het voornemen had (en nog steeds heeft) dit te doen, maar daarvoor geen tijd had, komt de voorzieningenrechter niet aannemelijk voor, althans maakt de nood-zaak tot gebruik van juist deze domeinnaam des te minder aannemelijk.
5.7 Voorts acht de voorzieningenrechter aannemelijk dat door het gebruik van de domeinnaam www.epa.nl. door Hermans & Zegwaart ongerechtvaardigd voordeel kan worden getrokken uit het onderscheiden vermogen of de reputatie van het merk EPA. De reële kans bestaat immers dat het publiek door dit gebruik zal veronderstellen dat een bijzondere relatie bestaat tussen Novem en Hermans & Zegwaart, bijvoorbeeld in die zin dat Hermans & Zegwaart een door Novem gecertificeerde EPA-adviseur is en voldoet aan de aan die positie verbonden kwaliteitswaarborgen. Aangezien een domeinnaam tevens een reclamefunctie heeft, waardoor het onderscheidend vermogen van een merk wordt ondersteund, en de registratie door Hermans & Zegwaart gebruikmaking van deze domeinnaam door Novem verhindert, is tevens aannemelijk dat afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen van het merk. Dit klemt temeer nu Novem een (publiek) belang heeft om voor de informatie voorziening over het EPA-project aan een zo breed mogelijk publiek gebruik te kunnen maken van de voor Nederlandse internetgebruikers meest voor de hand liggende domeinnaam, te weten www.epa.nl. Het feit dat Novem zich gedwongen heeft gezien zich te bedienen van de domeinnaam www.epadesk.nl doet daar niet aan af.
5.8 Nu blijkens het vorenstaande aan alle voorwaarden voor inbreuk op de voet van artikel 13 A lid 1 sub d BMW is voldaan, levert de registratie en instandhouding van de domeinnaam www.epa.nl eveneens merkinbreuk op.
5.9 Ten overvloede merkt de voorzieningenrechter nog op dat Hermans & Zegwaart naar zijn voorlopig oordeel tevens misbruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid tot (registratie en) instandhouding van bedoelde domeinnaam. Nog daargelaten de vraag of de registratie te goeder trouw is verricht, had Hermans & Zegwaart, gelet op de onevenredigheid, die blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen, tussen het belang van Novem bij gebruik van de domeinnaam www.epa.nl en het belang van Hermans & Zegwaart bij die domeinnaam, in redelijkheid niet kunnen weigeren deze domeinnaamregistratie over te dragen aan Novem, dan wel door te halen.
5.10 Hermans & Zegwaart heeft nog betwist dat Novem een spoedeisend belang heeft bij haar vordering, nu de eerste sommatie dateert van mei 1999, de postbus 51-spotjes over het EPA-project van Novem in januari en februari van dit jaar zijn uitgezonden en nergens uit blijkt dat nog steeds een publiciteitscampagne door Novem wordt gevoerd. Ook dit verweer gaat niet op. Blijkens het arrest van de Hoge Raad van 29 juni 2001 (NJ 2001,602) hoeft de enkele omstandigheid dat de eisende partij geruime tijd heeft laten verlopen voordat hij in kort geding een verbod vorderde, de kort geding rechter er niet van te weerhouden aan te nemen dat spoedeisend belang bestaat bij de voorziening. De voorzieningenrechter acht voorshands, mede gezien de stelling dat thans een publiciteitscampagne loopt, welke stelling Hermans & Zegwaart onvoldoende concreet heeft weersproken, aannemelijk dat Novem een spoedeisend belang heeft om te beschikken over de domeinnaam www.epa.nl voor de informatievoorziening aan het publiek over het EPA-project alsmede bij een verbod tot verder gebruik door Hermans & Zegwaart van de aanduiding EPA voor door haar verleende energiebezuinigingsadviezen. Dit laatste ook mede gezien de hiervoor onder 2 sub e. genoemde wijziging in de regelgeving als gevolg waarvan uitsluitend EPA-adviezen mogen worden uitgebracht door gecertificeerde EPA-adviseurs, welke status Hermans & Zegwaart niet heeft.
5.11 Uit het vorenstaande volgt dat de voorzieningen, die op zich verder niet bestreden zijn, kunnen worden toegewezen, evenwel met de volgende beperkingen. Ter voorkoming van executiegeschillen zal de voorzieningenrechter het onder I. sub a en b gevorderde verbod en het onder I sub c gevorderde gebod beperkter formuleren. De gevorderde dwangsommen zullen worden gematigd en gemaximeerd als na te melden. Nu de voorzieningenrechter in deze veroordeling tot betaling van een dwangsom voldoende prikkel voor Hermans & Zegwaart ziet zich aan dit vonnis te houden, is er geen aanleiding voor toewijzing van de onder II. gevorderde vorm van reële executie. De voorzieningenrechter zal voorts een termijn bepalen als voorgeschreven in artikel 260 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ('Rv") als na te melden. Als de in het ongelijk te stellen partij zal Hermans & Zegwaart worden veroordeeld in de kosten van de procedure.