ECLI:NL:RBHAA:2002:AE8931
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.J.P. Veenhof
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot ontheffing van bewindvoerders en opheffing van testamentair bewind
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 2 oktober 2002, hebben de bewindvoerders, aangeduid als verzoekers, een verzoek ingediend om ontheffing van hun taak als bewindvoerders en om een datum vast te stellen voor het afleggen van hun slotrekening en verantwoording. De bewindvoerders, benoemd bij testament van de overleden moeder van de rechthebbende, stelden dat het belang van de rechthebbende, [rechthebbende], niet gediend is met het voortzetten van hun taak. Dit zou voortkomen uit een ongunstige relatie met de adviseurs van [rechthebbende], wat zou leiden tot voortdurende geschillen die de rechthebbende zouden schaden.
De kantonrechter heeft de feiten vastgesteld, waaronder het testament van 4 juli 1997 waarin het bewind was ingesteld en de benoeming van de bewindvoerders. De rechthebbende, inmiddels 18 jaar oud, heeft aangegeven dat zij in staat is om zelf beslissingen te nemen over haar vermogen en dat het bewind niet langer noodzakelijk is. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat opheffing van het testamentair bewind niet mogelijk is, omdat het testament geen voorzieningen voor opheffing bevat. Bovendien is het verzoek tot ontslag van de bewindvoerders afgewezen, omdat er nog geen opvolger bij notariële akte was benoemd, zoals het testament voorschrijft.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek tot opheffing van het bewind en het verzoek tot ontslag van de bewindvoerders niet kan worden toegewezen, en heeft de bewindvoerders opgedragen om zo spoedig mogelijk een opvolger te benoemen. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.