ECLI:NL:RBHAA:2002:AN7523

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
29 oktober 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
84732/2002
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.G. Kemmers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling tussen grootouders en kleindochter

In deze zaak hebben de grootouders verzocht om een omgangsregeling met hun kleindochter, die is geboren uit het huwelijk van de ouders. De grootouders stellen dat er een nauwe persoonlijke relatie bestaat tussen hen en de kleindochter, en dat het in haar belang is om regelmatig contact met hen te hebben. De ouders van de kleindochter hebben echter verweer gevoerd en betwist dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking. Ze stellen dat de grootouders dominant zijn en dat de moeder van de kleindochter slechte herinneringen heeft aan de ruzies tussen haar ouders. De rechtbank heeft vastgesteld dat er in de periode na de geboorte van de kleindochter contact is geweest tussen de grootouders en de kleindochter, maar dat dit contact is verbroken door de ouders. De rechtbank oordeelt dat er geen bijkomende omstandigheden zijn die een bijzondere band tussen de grootouders en de kleindochter aantonen, en concludeert dat er geen sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking zoals vereist in artikel 1:377f B.W. Daarom wordt het verzoek van de grootouders afgewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders verzochte wordt afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK TE HAARLEM
Omgangsregeling
Zaaknummer: [zaaknummer]
Datum beschikking: [datum]
BESCHIKKING VAN DE ENKELVOUDIGE KAMER VOOR FAMILIEZAKEN
in de zaak van:
1. [naam verzoeker]
en
2. [naam verzoeker],
beiden wonende te [woonplaats],
verzoekers,
hierna mede te noemen: de grootouders,
procureur mr. S.N. Meijerink,
--tegen--
1. [naam verweerder],
en
2. [naam verweerder],
beiden wonende te [woonplaats],
verweerders,
hierna mede te noemen: de ouders,
procureur mr. M. Bootsma.
1 Verloop van de procedure
Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar de volgende stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen:
- het op [datum] ter griffie van deze rechtbank ontvangen verzoekschrift van de grootouders met bijlagen;
- het op [datum] ter griffie van deze rechtbank ontvangen verweerschrift met bijlagen;
- het proces-verbaal van de behandeling ter terechtzitting d.d. [datum].
2 De vaststaande feiten
In deze zaak kan van het volgende worden uitgegaan.
2.1 Uit het huwelijk van verzoekers is op [datum] hun dochter [naam] -verweerster 1.- geboren. Uit het huwelijk van verweerders is op [datum] geboren [naam dochter verweerders en kleindochter van verzoekers], dochter van verweerders en kleindochter van verzoekers.
3 Het verzoek
3.1 Verzoekers hebben de rechtbank verzocht een omgangsregeling vast te stellen van een dag per maand gedurende een aantal uren op een zaterdag dan wel een zondag tussen verzoekers en hun kleindochter [naam dochter verweerders en kleindochter van verzoekers] Commandeur. Als grondslag voor dit verzoek is gesteld dat er een nauwe persoonlijke betrekking tussen verzoekers en [naam dochter verweerders en kleindochter van verzoekers] bestaat alsmede dat [naam dochter verweerders en kleindochter van verzoekers] belang heeft bij regelmatige omgang met haar grootouders.
4 Het verweer
4.1 De ouders van [naam dochter verweerders en kleindochter van verzoekers] hebben gemotiveerd verweer gevoerd tegen dit verzoek en [naam dochter verweerders en kleindochter van verzoekers] gesteld dat er geen sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking tussen [naam dochter verweerders en kleindochter van verzoekers] en verzoekers en subsidiair dat het niet in het belang van [naam dochter verweerders en kleindochter van verzoekers] is dat de verzochte omgangsregeling wordt vastgesteld.
5. Beoordeling.
5.1 Een omgangsregeling zoals door de grootouders is verzocht kan op grond van artikel
1:377f B.W. worden vastgesteld indien tussen [naam dochter verweerders en kleindochter van verzoekers] en de grootouders een nauwe persoonlijke betrekking bestaat en het belang van [naam dochter verweerders en kleindochter van verzoekers] zich niet tegen omgang verzet.
5.2 Uit de stukken en het ter zitting verklaarde is komen vast te staan dat in de periode vanaf de geboorte van [naam dochter verweerders en kleindochter van verzoekers] tot [datum] [naam dochter verweerders en kleindochter van verzoekers] en de grootouders contact met elkaar hebben gehad. Partijen verschillen weliswaar van mening over de frequentie van deze contacten, maar de rechtbank acht voldoende aannemelijk gemaakt dat partijen en [naam dochter verweerders en kleindochter van verzoekers] elkaar in deze periode met een zekere regelmaat over en weer bezochten. Vanaf [datum] hebben verweerders de contacten met verzoekers verbroken als gevolg waarvan de grootouders en [naam dochter verweerders en kleindochter van verzoekers] elkaar vanaf dit tijdstip niet meer hebben gezien. De redenen voor het verbreken van dit contact zijn volgens verweerders de volgende. Gedurende haar jeugd is de moeder van [naam dochter verweerders en kleindochter van verzoekers] regelmatig geconfronteerd met heftige ruzies tussen haar ouders. Zij heeft hieraan ook thans nog zeer slechte herinneringen. Voorts ervaart [naam dochter verweerders en kleindochter van verzoekers]'s moeder haar ouders, en met name haar vader als zeer dominant. Na een voorval in [datum] hebben verweerders besloten alle contacten met verzoekers te verbreken om zo niet langer bloot te staan aan de invloed van verzoekers en om rust in hun leven te krijgen.
5.3 Naar het oordeel van de rechtbank is van een nauwe persoonlijke betrekking eerst sprake indien naast de familierechtelijke relatie sprake is van bijkomende omstandigheden waaruit een bijzondere band tussen [naam dochter verweerders en kleindochter van verzoekers] en de grootouders blijkt. Naast de familiebezoeken in de periode tot [datum] is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken van omstandigheden waaruit deze bijzondere band kan worden afgeleid. Van een nauwe persoonlijke betrekking als vermeld in artikel 1:377f B.W. is derhalve geen sprake.
5.4 Het verzoek zal worden afgewezen.
6 Beslissing
De rechtbank:
6.1 Wijst het verzoek af.
6.2 Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
6.3 Wijst af het meer of anders verzochte.
Aldus gegeven door mr. R.G. Kemmers, lid van deze kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van [datum] in tegenwoordigheid van de griffier.