In dit geding wordt van het volgende uitgegaan:
a. [eiseres] is eigenaresse van de woning aan de [adres] te [plaats] .
b. [gedaagden] bewonen de woning aan de [adres] te [plaats] , een van de in het kader van het project [project] te [plaats] door [ontwikkelaar] Projektrealisatie B.V. gerealiseerde woningen. De tuin van [gedaagden] grenst aan de zijgevel van de woning van [eiseres] . [gedaagden] hebben tegen de zijgevel van [eiseres] een klimop geplant.
c. Bij brief d.d. 22 december 1997 van [ontwikkelaar] Projektrealisatie B.V. aan [eiseres] is zij verzocht om toestemming voor het plaatsen van plantenrekken voor vorenbedoelde zijgevel. De schriftelijke reactie daarop van [eiseres] aan [ontwikkelaar] Projektrealisatie B.V. d.d. 29 december 1997 luidt onder meer als volgt:
Ik deel u hierbij mede dat ik beslist niet akkoord ga met het aanbrengen van deze palen tegen de achtergevel van mijn huis.
d. In een schriftelijke verklaring d.d. 22 juli 2002 van [A] , hoofd kopersbe geleiding van [ontwikkelaar] Interheem Groep, aan mr. Bom staat onder meer het vol gende vermeld:
Bij de uitvoering van ons project [project] te [plaats] hebben wij de achterzijden van de aan ons project grenzende percelen verfraaid. Achter de bestaande bergingen en schuttingen is een nieuwe doorgaande schutting geplaatst, en de aan het plan grenzende gevel van de wo ning van mw. [eiseres] is in kleur gesausd. Een en ander in overleg en met goedkeuring van de betreffende bewoners.
De architect heeft destijds voorgesteld om de kopgevel van de betreffende woning naast het in kleur afwerken van de gevel te verfraaien met enkele (te begroeien) opgaande aan de gevel gemonteerde rasterwerken.
Mevrouw [eiseres] kon het destijds niet eens zijn met dit voorstel en zo zijn we gekomen tot los van de gevel geplaatste verticale elementen als gerealiseerd voor de oplevering van de wo ning van de familie [gedaagde 1] aan de [adres] [postcode] [plaats] .
e. [B] van Bouwbedrijf [B] heeft in 2002 het dak van de woning van [eiseres] vervangen. Bij brief d.d. 12 juli 2002 heeft hij aan [eiseres] het volgende medegedeeld:
Betreffende inspectie van Uw Zuid-Westgevel van het perceel [adres] te [plaats] het volgende:
1. Begroeiing tegen eensteensmuur is bouwtechnisch niet aanvaardbaar, Uw gevel is op de
VWzijde gericht (regenkant) wat inhoudt dat de begroeiing het water vasthoudt, met als gevolg dat de steensmuur water aantrekt en daardoor niet kan ademen.
Vocht dringt door de muur met gevolg dat de stuclaag binnen ernstig aangetast wordt.
2. Betreffende Uw dakgoot: aan beide zijde +/- 1 m ontzet
Klimop aan de gevel kan de oorzaak zijn, n.l. de wortels dringen door, daar, waar niet ge wenst is en kunnen het houtwerk ontzetten.
f. In een mailbericht d.d. 23 april 2003 van [C] van het Koninklijk Verbond van Nederlandse Baksteenfabrikanten aan [D] van de Stichting Woningborg staat onder meer het volgende vermeld:
Het begroeien van metselwerk met klimop zal op termijn een gedeeltelijke deformatie van het voegwerk met zich meebrengen. De wortels van deze plant zetten zich voornamelijk vast in de voegen, afhankelijk van de oppervlakte, geaardheid en hardheid van de steen kan dit ook in het keramisch materiaal zijn.
Bij massieve muren kan dit leiden tot watertransport door de wand, bij spouwmuren met vol doende (rest) luchtspouw is dit risico veel minder.
Wel zal altijd bij het wegnemen van de begroeiing zichtbare schade aan het metselwerk zicht baar zijn waardoor reinigen en herstel noodzakelijk is.