ECLI:NL:RBHAA:2003:AF3476

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
28 januari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
15/001571-02
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Robert
  • mrs. Tielenius Kruythoff
  • mrs. Ayal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake invoer van cocaïne door verdachte te Schiphol

Op 28 januari 2003 heeft de Rechtbank Haarlem, zitting houdende in Schiphol, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk binnenbrengen van ongeveer 4017,9 gram cocaïne in Nederland. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer en de zitting vond plaats op 14 januari 2003. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte, die op dat moment gedetineerd was in Detentie Centrum Zeist, werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich samen met een mededader schuldig had gemaakt aan de invoer van cocaïne, wat een ernstige schending van de Opiumwet is. De rechtbank heeft de aard en ernst van het feit, evenals de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, in overweging genomen bij het bepalen van de straf. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, zou in mindering worden gebracht op de opgelegde straf.

De rechtbank heeft ook de teruggave van een grijs Nokia telefoontoestel en twee foto's aan de verdachte gelast. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is vastgelegd door de griffier, mr. Van Leer. De rechtbank heeft de relevante wettelijke voorschriften, waaronder artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet, toegepast in haar beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
VESTIGING SCHIPHOL
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: 15/001571-02
Uitspraakdatum: 28 januari 2003
Tegenspraak
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 januari 2003 in de zaak tegen:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
zonder bekende woon - of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in Detentie Centrum Zeist, locatie vrouwen, Soesterberg.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan
in dier voege dat zij op 10 november 2002 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 4017,9 gram van een materiaal bevattende cocaïne zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal en /of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in haar verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, samen met haar mededader, schuldig gemaakt aan de invoer van ongeveer 4017,9 gram van een materiaal bevattende cocaïne Dit is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De inge-voerde hoeveelheid was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof.
Op grond van hetgeen hiervooris overwogen is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
10, 27, 47 van het Wetboek van Strafrecht.
2, 10 van de Opiumwet.
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals
hiervoor onder 3. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van ZESENDERTIG (36) MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechte-nis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
Een grijs Nokia telefoontoestel en twee foto's.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Robert, voorzitter,
mrs. Tielenius Kruythoff en Ayal, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. Van Leer,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 januari 2003.