ECLI:NL:RBHAA:2003:AF6836
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oordeel over de strafbaarheid van een taxichauffeur op luchthaven Schiphol
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 3 april 2003, stond de verdachte, een taxichauffeur, terecht voor het aanbieden van taxidiensten op het luchthaventerrein van Schiphol zonder de vereiste toestemming van de exploitant, NV Luchthaven Schiphol. De tenlastelegging omvatte twee incidenten: op 1 en 20 december 2002, waarbij de verdachte in de aankomsthallen van terminal 1 en 2 klanten had aangesproken en taxidiensten had aangeboden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet had voldaan aan de eisen die door de exploitant waren gesteld, zoals vastgelegd in het Landside Aerodrome Manual. Tijdens de zittingen werd de verdachte bijgestaan door zijn advocaat, mr. J. Knap, en werd er een aantal getuigen gehoord, waaronder medewerkers van de Koninklijke Marechaussee die de verdachte op heterdaad hadden betrapt.
De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet de benodigde schriftelijke toestemming had aangevraagd of verkregen om zijn taxidiensten aan te bieden, wat in strijd was met de geldende regelgeving. De verdediging voerde aan dat de regels onduidelijk waren en dat de exploitant misbruik maakte van haar bevoegdheden, maar deze argumenten werden door de rechtbank verworpen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was voor het onder 2 primair tenlastegelegde feit, dat als een overtreding van de luchtvaartwetgeving werd beschouwd.
De rechtbank legde een geldboete op van € 300,00, die niet tenuitvoergelegd hoefde te worden, met een proeftijd van twee jaar. Dit vonnis was bedoeld om duidelijkheid te scheppen over de strafbaarheid van de gedragingen van de verdachte, en de rechtbank benadrukte dat de verdachte zelf had gekozen om zijn diensten op deze manier aan te bieden, ondanks de risico's die hij daarmee nam.