Rechtbank Haarlem
sector kanton, locatie Zaanstad
zaak/rolnummer: 185376 CV EXPL 02-3493
datum uitspraak: 17 april 2003
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
de stichting
STICHTING SAENWONEN
te Zaandam, gemeente Zaanstad
eisende partij in conventie
verwerende partij in reconventie
hierna te noemen Saenwonen
gemachtigde: W.Th. Schoonebeek
[gedaagde]
te Wormerveer, gemeente Zaanstad
gedaagde partij in conventie
eisende partij in reconventie
hierna te noemen [gedaagde]
gemachtigde: P. Latumaerissa en W.J. Suitela.
In conventie en reconventie:
Saenwonen heeft [gedaagde] gedagvaard tegen 10 oktober 2002. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord, en een tegenvordering ingesteld.
Ingevolge het tussenvonnis dd. 5 december 2002 zijn partijen ter terechtzitting verschenen voor het geven van inlichtingen en het beproeven van een schikking.
[gedaagde] heeft daarop nog een akte genomen, waarna Saenwonen heeft verklaard te persisteren bij het door haar gevorderde.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.
[gedaagde] is huurder van hier na te noemen woning in de Molukse wijk in Wormerveer.
Saenwonen is eigenaresse van de woning.
Ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding had [gedaagde] een huurachterstand zoals in de dagvaarding omschreven.
Saenwonen vordert (samengevat) veroordeling van [gedaagde] tot betaling van EUR 7.039,71, met ontbonden verklaring van de huurovereenkomst, en veroordeling van [gedaagde] de woning te ontruimen.
Saenwonen stelt daartoe dat [gedaagde] vanaf 1 januari 1999 tot en met de dag van dagvaarden een huurachterstand heeft van EUR 5.973,45. Ondanks aanmaningen blijft [gedaagde] in gebreke om de huur te voldoen. Saenwonen heeft zich daardoor genoodzaakt gezien haar vordering ter incasso uit handen te geven. De daarmee gepaard gaande incassokosten ad EUR 1.066,26 dienen voor rekening van [gedaagde] te komen.
[gedaagde] vordert in reconventie onder meer (eveneens samengevat) dat voor recht wordt verklaard dat er geen huurovereenkomst bestaat tussen partijen, maar tussen [gedaagde] en de Staat der Nederlanden. [gedaagde] stelt verder dat vastgehouden wordt aan de huurprijs van 1973.
De beoordeling van het geschil
De Kantonrechter is van oordeel dat de vordering van Saenwonen kan worden toegewezen. Dit oordeel berust op de volgende overwegingen.
Het geschil tussen partijen is niet nieuw. Kern daarvan is dat de Molukse bewoners van de wijk die thans een procedure voeren met Saenwonen, waaronder [gedaagde], Saenwonen in feite niet als verhuurster erkennen. Dit blijkt onder meer uit de gezamenlijke brief die de Molukse Raad Zaanstad en de Beleidsgroep Polhaupessy, gedateerd 19 januari 2001 (produktie 11 bij antwoord in conventie) aan Saenwonen hebben geschreven. Daarin staat onder meer dat de Molukse gemeenschap heeft besloten om per 1 februari 2001 de huur te betalen op basis van de huurprijs van 1973. Omdat bij de overdracht van de Molukse wijk (van de Staat der Nederlanden aan de gemeente Wormerveer en volgende overdrachten) geen overleg heeft plaatsgevonden met de Molukse gemeenschap zou Saenwonen de verantwoording dragen voor de financiële tekortkoming en calamiteit.
Uit deze brief blijkt verder dat de Molukse gemeenschap in Wormerveer eenzijdig heeft besloten om de huur per 1 februari 2001 te verlagen. De Molukse wijkbewoners zouden op de hoogte zijn van de nieuwe huurprijs en hebben overeenkomstig het besluit gehandeld. De Kantonrechter gaat er van uit dat ook [gedaagde] om deze redenen minder huur is gaan betalen. Andere gronden zijn niet aangevoerd.
Het voorgaande is in strijd met de verplichtingen die [gedaagde] heeft uit hoofde van de tussen partijen bestaande (privaatrechtelijke) huurovereenkomst. Daargelaten dat een eenzijdige huurvermindering privaatrechtelijk in beginsel al is uitgesloten, heeft [gedaagde] geen gronden aangevoerd die tot de conclusie kunnen leiden dat het verminderen van de huurbetalingen alsnog is te rechtvaardigen. Het feit dat volgens [gedaagde] geen overleg heeft plaatsgevonden over de eigendomsoverdracht van de onderhavige Domeinwoningen, eerst aan de gemeente Wormerveer, vervolgens aan de gemeente Zaanstad en uiteindelijk aan Saenwonen doet aan een en ander niet af, omdat de huurverhouding tussen partijen daar buiten staat. Er was al met Domeinen (de Staat der Nederlanden) een huurovereenkomst gesloten en deze huurovereenkomst is ongewijzigd voortgezet bij de daarna gevolgde overdrachten van deze woningen. Koop breekt geen huur en dus zijn niet alleen alle rechten maar ook alle verplichtingen uit de huurovereenkomst ongewijzigd overgegaan op de rechtsopvolgers.
Waar onweersproken is dat de onderscheiden overdrachten rechtsgeldig zijn geschied dient [gedaagde] de huurverplichtingen tegenover Saenwonen na te komen. Voorzover de Staat der Nederlanden met de Molukse gemeenschap afspraken zou hebben gemaakt over het beheer van Domeinwoningen zijn deze niet overgenomen in de afzonderlijke huurovereenkomsten. Van vrijstelling van lopende huurbetalingen is evenmin sprake geweest. [gedaagde] kan daar dus geen beroep op doen. Overigens zou [gedaagde] ook de normale, telkens verhoogde huurprijs hebben moeten betalen als de Domeinwoningen nog steeds eigendom van de Staat zouden zijn geweest. Het tegendeel is niet gesteld of gebleken.
Nu de huurachterstand inmiddels aanzienlijk is opgelopen - en de vordering terzake kan worden toegewezen - zijn ook de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde toewijsbaar, met inbegrip van de gevorderde en op zich zelf niet betwiste buitengerechtelijke incassokosten. Het verweer van [gedaagde] is niet nieuw. Al eerder zijn er huurprocedures geweest tussen bewoners van de Molukse wijk en Saenwonen. Het debat tussen partijen was toen ongeveer hetzelfde en het moet [gedaagde] duidelijk zijn geweest dat zijn principiële verweer niet opgaat voor wat betreft de huurverhouding tussen partijen. Saenwonen staat als gewone verhuurder van woningen buiten het politiek debat over de Molukse kwestie. Hetzelfde zou ook voor Domeinen hebben gegolden: alle huurders van woningen in dit land vallen onder de privaatrechtelijke regels van de huurovereenkomst, wie ook de eigenaar/verhuurder is. Voorzover de Molukse gemeenschap in de wijk politieke - dus niet privaatrechtelijke -aanspraken wil doen gelden dient zij andere wegen te bewandelen dan de nu ingeslagen weg. Mede gelet op de hoogte van de inmiddels ontstane huurachterstand is het verzuim van [gedaagde] zodanig ernstig dat de gevorderde ontbinding en ontruiming gerechtvaardigd zijn.
De proceskosten in conventie komen voor rekening van [gedaagde] omdat deze in het ongelijk is gesteld. Daarbij wordt aan salaris gemachtigde voor het bijwonen van de comparitie van partijen een bedrag toegekend van EUR 25,00, omdat toen in feite 30 zaken tegelijk zijn behandeld, en zo een redelijk te achten bedrag evenredig over de 30 gedaagden wordt verdeeld.
De vordering in reconventie is niet toewijsbaar. Deze gaat er van uit dat er geen huurovereenkomst zou bestaan tussen [gedaagde] en Saenwonen . Deze tegenvordering volgt rechtstreeks uit het verweer in het geding in conventie, dat - zoals hiervoor uiteengezet - moet worden verworpen. Deze nauw met de conventie samenhangende tegenvordering kan dan ook niet slagen.
Gezien de samenhang tussen de conventionele en reconventionele vordering worden de proceskosten in reconventie gecompenseerd.
- ontbindt de huurovereenkomst betreffende de woning met aanho-righe-den gelegen te Wormerveer aan [adres];
- veroordeelt [gedaagde] deze woning met aanhorig-heden met wie of wat zich daarin of daarop vanwege [gedaagde] mocht- bevin-den te verlaten en te ontruimen en onder afgifte van de sleu-tels ter vrije en algehele beschikking van Saenwonen te stellen, met mach-tiging aan Saenwonen om, zo [gedaagde] daarmee in gebreke mocht blij-ven, deze ontrui-ming zelf op kosten van [gedaagde] te doen bewerkstel-ligen, desnoods met behulp van de sterke arm.
- veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Saenwonen van de somma van EUR 7.039,71, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot de dag dat betaald is, alsmede met een bedrag groot EUR 315,67 voor elke maand of gedeelte daarvan welke [gedaagde] vanaf 1 oktober 2002 in het bezit van deze woning blijft.
- veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van Saenwonen tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
exploot EUR 77,56
vastrecht EUR 152,00
salaris gemachtigde EUR 295,00
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af hetgeen meer of anders mocht zijn gevorderd.
- compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Patijn en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.