ECLI:NL:RBHAA:2003:AF8041
Rechtbank Haarlem
- Kort geding
- A.J. van der Meer
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding tussen Mertens Sigarettenautomaten B.V. en British American Tobacco The Netherlands B.V. over de beëindiging van huurovereenkomst voor sigarettenautomaten
In deze zaak, die voor de Rechtbank Haarlem werd behandeld, vorderde Mertens Sigarettenautomaten B.V. (hierna: Mertens) in kort geding dat British American Tobacco The Netherlands B.V. (hierna: BAT) zou worden verboden om haar sigarettenautomaten terug te nemen. Mertens stelde dat de beëindiging van de huurovereenkomst door BAT niet rechtsgeldig was, omdat BAT geen ingebrekestelling had verstuurd en Mertens niet de gelegenheid had gegeven om binnen 28 dagen aan zijn verplichtingen te voldoen. BAT had de huurovereenkomst op 6 maart 2003 buitengerechtelijk beëindigd, na een betalingsachterstand van Mertens. Mertens had op 6 maart 2003 een deel van de achterstand betaald, maar BAT stelde dat de overeenkomst reeds rechtsgeldig was beëindigd.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de beëindiging van de huurovereenkomst niet rechtsgeldig was, omdat BAT Mertens niet de vereiste termijn van 28 dagen had gegeven om aan zijn verplichtingen te voldoen. De voorzieningenrechter wees de vordering van Mertens toe en verbood BAT om de sigarettenautomaten terug te nemen totdat in een bodemprocedure was beslist over de rechtmatigheid van de beëindiging van de huurovereenkomst. Tevens werd BAT veroordeeld in de kosten van het geding.
In reconventie had BAT gevorderd dat Mertens zou meewerken aan het terugnemen van de automaten, maar deze vordering werd afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering in reconventie afhankelijk was van de beslissing in conventie, en aangezien de huurovereenkomst niet rechtsgeldig was beëindigd, kon BAT niet in haar vordering worden ontvangen. De kosten van het geding in reconventie werden eveneens aan BAT opgelegd, maar deze werden begroot op nihil, aangezien Mertens geen extra kosten had gemaakt in reconventie.