ECLI:NL:RBHAA:2003:AF9900
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Toeter
- A. Heidinga
- M. Goossens
- Rechtspraak.nl
Uitlevering van een Britse onderdaan in verband met smokkel van verdovende middelen
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 28 april 2003 uitspraak gedaan over een verzoek tot uitlevering van een Britse onderdaan, die in uitleveringsdetentie verbleef in Nederland. Het uitleveringsverzoek was ingediend door de Franse autoriteiten in verband met een verstekvonnis van het Tribunal de Grande Instance de Boulogne sur Mer, waarbij de opgeëiste persoon was veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf voor de uitlokking van de opzettelijke invoer, het opzettelijk bezit en transport van hashish. De rechtbank heeft vastgesteld dat de stukken die door de Franse autoriteiten zijn overgelegd voldoen aan de eisen die gesteld worden in het Europees Verdrag betreffende uitlevering en de Schengen Uitvoeringsovereenkomst.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat de feiten waarvoor uitlevering wordt gevraagd, ook naar Nederlands recht strafbaar zijn. De rechtbank overweegt dat het niet noodzakelijk is dat de feiten in Nederland op dezelfde wijze strafbaar zijn als in Frankrijk. De opgeëiste persoon heeft ter zitting niet kunnen aantonen dat hij onschuldig is aan de feiten waarvoor uitlevering wordt gevraagd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen feiten zijn die in de weg staan aan de toelaatbaarheid van de uitlevering.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de uitlevering aan Frankrijk voor de tenuitvoerlegging van de straf voor de bewezenverklaarde feiten met betrekking tot het bezitten, transporteren en binnen het grondgebied van Frankrijk brengen van cannabishars toe te laten, maar de uitlevering voor de smokkel van verboden goederen te verklaren als ontoelaatbaar. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij mr. Heidinga niet in staat was de uitspraak mede te ondertekenen.