3.1 Kern van het onderhavige geschil vormt de vraag of Eurocontrol onrechtmatig handelt door te weigeren het beslag op te heffen. Deze vraag dient in beginsel te worden beantwoord aan de hand van de concrete omstandigheden ten tijde van de beslaglegging, waaronder de hoogte van de te verhalen vordering, de waarde van het beslagen goed en de eventueel one-venredig zware wijze waarop de schuldenaar door het beslag in zijn belangen wordt getroffen.
3.2 Air Anatolia stelt zich op het standpunt dat het beslag moet worden opgeheven, omdat (aan-zienlijk meer dan) de waarde van de beslagen brandstofvoorraad aan Eurocontrol is betaald ter opheffing van het beslag. Een beslag dient immers als verhaalsmiddel, gericht op de uit-winning van het beslagen goed, teneinde uit de opbrengst de geldvordering waarvoor het beslag is gelegd te verhalen. Na betaling van het bedrag van € 5.000,--, zijnde ruimschoots de executiewaarde van de brandstof, dient het beslag derhalve nog slechts als een pressie-middel tot betaling van de volledige openstaande vordering, waartoe Air Anatolia thans niet in staat is. Door de uitoefening van dit pressiemiddel maakt Eurocontrol in de visie van Air Anatolia misbruik van haar bevoegdheid en lijdt Air Anatolia enorme schade, omdat het vliegtuig - dat volgens het vigerende vliegschema vanmorgen al had moeten vertrekken, maar in elk geval nog deze avond een vlucht van Amsterdam naar Turkije moet maken - niet door Air Anatolia kan worden gebruikt.
3.3 Daar tegenover stelt Eurocontrol zich op het standpunt dat het beslag op basis van artikel 705 lid 2 Rv slechts behoeft te worden opgeheven tegen zekerheidstelling voor het beloop van haar gehele vordering op Air Anatolia. Het betaalde bedrag van € 5.000,-- vormt echter minder dan 0,06% van die vordering, aldus Eurocontrol.
3.4 In het kader van dit kort geding is voldoende aannemelijk geworden dat de beslagen brandstofvoorraad feitelijk geen verhaalsmogelijkheid biedt, omdat de kosten om de brand-stofvoorraad uit het vliegtuig te halen waarschijnlijk hoger zullen zijn dan de executie-waarde van de brandstof. Hiermee staat tevens op voorhand vast dat Air Anatolia door de betaling van € 5.000,-- ruimschoots de executiewaarde van de beslagen brandstof heeft vol-daan. Aldus heeft zij beduidend meer betaald dan de opbrengst die Eurocontrol bij executo-riale verkoop van de brandstof had kunnen verkrijgen. De enige resterende functie van het thans nog liggende beslag is dan ook die van pressiemiddel om Air Anatolia tot verdere be-talingen te dwingen. Gesteld nog gebleken is dat Air Anatolia thans feitelijk in staat is de gehele vordering van Eurocontrol te voldoen.
3.5 Tegen die achtergrond dient voortzetting van het beslag na betaling van meergenoemd be-drag van € 5.000,-- voorshands als onrechtmatig te worden gekwalificeerd, gezien de ken-nelijke schade die handhaving daarvan voor Air Anatolia met zich brengt. Een beslag mag immers, behoudens bijzondere omstandigheden die in dit geding niet aannemelijk zijn ge-worden, niet louter als pressiemiddel worden gebruikt. Het beslag zal daarom worden opge-heven.
3.6 Ter zake van de reconventionele vordering wordt als volgt overwogen. Hoewel het de raadsman van Eurocontrol niet euvel valt te duiden dat deze vordering pas zeer kort voor de zit-ting ter kennis is gekomen van de voorzieningenrechter en de raadsman van Air Anatolia (de dagvaarding is immers eerst hedenochtend uitgebracht), brengt het bestek van dit kort geding met zich dat onvoldoende debat heeft kunnen plaatsvinden over de (deels) zeer ver-strekkende vorderingen.
3.7 De gevorderde verklaring voor recht is in kort geding in elk geval niet toewijsbaar. De vordering tot afgifte van een bankgarantie is in strijd met het gesloten stelsel van dwangmiddelen en middelen tot bewaring van recht, zoals uiteengezet in HR 14 december 2001, NJ 2002/45. De vordering tot beta-ling kan in dit stadium nog niet als voldoende onderbouwd worden beschouwd, temeer nu de hoogte van de vordering dagelijks lijkt te fluctueren. De voorzie-ningenrechter twijfelt ook aan het spoedeisend belang van Eurocontrol bij zo'n veroordeling, nu het Eurocontrol met name om de verhaalsmogelijkheden gaat en niet om vaststelling van de vordering, die vooralsnog in zijn algemeenheid niet wordt betwist. Voor wat betreft het gevorderde vliegverbod teneinde de schuld niet verder te laten oplopen, overweegt de voorzieningenrechter dat voorshands onvoldoende duidelijk is geworden dat de schuld op dit moment nog steeds op-loopt, nu het overgelegde betalingsoverzicht juist in de richting van een afname van de schuld lijkt te wijzen.
3.8 De slotsom luidt dat de reconventionele vorderingen zullen worden afgewezen.
3.9 Eurocontrol zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en in reconventie.