ECLI:NL:RBHAA:2003:AI0833
Rechtbank Haarlem
- Raadkamer
- M. Toeter
- A. Smit
- J. Goossens
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding wegens ten onrechte ondergane uitleveringsdetentie
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 5 augustus 2003 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de verzoeker, die schadevergoeding eiste van de Staat ter hoogte van € 42.700,-- voor de schade die hij zou hebben geleden door ten onrechte ondergane uitleveringsdetentie. De verzoeker, die in detentie was genomen op basis van een uitleveringsverzoek van Jordanië, stelde dat de minister van Justitie het verzoek rauwelijks had afgewezen, waardoor hij onterecht was vastgehouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoekschrift op 3 april 2003 tijdig was ingediend en dat de ontvankelijkheid van het verzoek niet in twijfel werd getrokken, ondanks de eerdere afwijzing van het uitleveringsverzoek.
De rechtbank heeft de feiten en de procedure zorgvuldig beoordeeld. De verzoeker had zijn verzoek tot schadevergoeding gebaseerd op artikel 59 van de Uitleveringswet en artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank overwoog dat de verdediging niet had voldaan aan de verplichting om relevante informatie, zoals een AIVD-ambtsbericht, tijdig over te leggen, wat mogelijk had geleid tot een andere uitkomst in de uitleveringsprocedure. De rechtbank concludeerde dat de verzoeker in belangrijke mate zelf verantwoordelijk was voor de duur van zijn detentie.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de verzoeker een schadevergoeding toe te kennen van € 4.970,--, gebaseerd op een verblijf van 71 dagen in een huis van bewaring, tegen een tarief van € 70,-- per dag. De rechtbank wees het meer of anders verzochte af en beval de uitbetaling van de schadevergoeding aan de advocaat van de verzoeker.