ECLI:NL:RBHAA:2003:AI0835
Rechtbank Haarlem
- Raadkamer
- R.E.A. Toeter
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van kosten in uitleveringszaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 5 augustus 2003 uitspraak gedaan over een verzoekschrift van een verzoeker, ingediend door mr. V.L. Koppe, tot vergoeding van kosten ten laste van de Staat. Het verzoek betreft een bedrag van € 52.311,58, dat is gemaakt in het kader van een uitleveringszaak. De procedure is gestart op 3 april 2003, toen het verzoekschrift ter griffie werd ingediend. De officier van justitie, mr. N.H. Vogelenzang, heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke afwijzing van het verzoek. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het verzoek beoordeeld, waarbij werd gekeken naar de afwijzing van het uitleveringsverzoek door de minister van justitie op 13 januari 2003. De rechtbank oordeelde dat het verzoek ontvankelijk was, ondanks de eerdere afwijzing van de uitlevering, omdat de afwijzing niet op een ontoelaatbaarverklaring was gebaseerd. De rechtbank benadrukte dat het recht op vergoeding van kosten van rechtsbijstand niet mag worden belemmerd door een ontoelaatbaarverklaring van de uitlevering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat mr. V.L. Koppe als raadsman was toegevoegd aan de verzoeker en dat er geen bewijs was dat deze toevoeging was geretourneerd. Hierdoor werd aangenomen dat de raadsman bereid was om rechtsbijstand te verlenen. De rechtbank oordeelde dat de kosten van rechtsbijstand en de kosten voor de inschakeling van een tolk op basis van deze toevoeging moesten worden gedeclareerd. De rechtbank wees het verzoek tot vergoeding van kosten van de raadsman toe tot een bedrag van € 540,--, maar wees het verzoek voor het overige af. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter, mr. R.E.A. Toeter, in aanwezigheid van de griffier en werd openbaar uitgesproken.