Afgifte NAW-gegevens
5.5 Lycos heeft tegen dit onderdeel van de vordering onder meer aangevoerd dat zij niet over de geboortedatum van de websitehouder beschikt alsmede dat [eiser] geen belang heeft bij die specifieke informatie.
[eiser] heeft Lycos' verweer op dit punt niet weersproken, zodat de vordering van [eiser] voor zover het betreft de bekendmaking van de geboortedatum van de websi-tehouder zal worden afgewezen.
5.6 Vervolgens heeft Lycos aangevoerd (kort en zakelijk weergegeven) dat in de jurisprudentie is uitgemaakt dat:
1. alleen in zwaarwegende omstandigheden (mede in het licht van de onrechtmatige informatie) kan een vordering tot afgifte van NAW-gegevens worden toegewezen;
2. in kort geding terughoudendheid past omdat verstrekking onomkeerbaar is;
3. de eiser pogingen moet hebben gedaan om op andere wijze achter de NAW-gegevens te komen;
4. er geen algemene rechtsregel bestaat die een provider verplicht mee te werken aan het ter beschikking stellen van NAW-gegevens; de provider heeft er recht en be-lang bij zo min mogelijk belast te worden met het opvragen door derden van NAW-gegevens.
Lycos betoogt dat de onder 1. bedoelde (zwaarwegende) omstandigheden zich hier niet voordoen. Voorts heeft [eiser] geen althans onvoldoende pogingen ondernomen om op andere wijze achter de NAW-gegevens te komen. Bovendien handelt Lycos bij afgifte van de NAW-gegevens onrechtmatig jegens haar klanten, op grond van de aan hen toegezegde geheimhouding, alsmede in strijd met artikel 8 sub f van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).
5.7 [eiser] heeft tegen het vorenstaande aangevoerd dat de websitehouder hem niet de gelegenheid biedt om de negatieve berichtgeving op de website te weerspreken. [Eiser] heeft derhalve de NAW-gegevens van de websitehouder nodig om zich te kunnen verweren tegen de, zoals hij stelt, onrechtmatige en lasterlijke inhoud van de website en de nadelige gevolgen daarvan voor zijn postzegelhandel.
5.8 Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is er voldoende grond voor een verstrekken door Lycos aan [eiser] van de door [eiser] verlangde NAW-gegevens.
5.9 Niet aannemelijk is geworden dat de beschuldigingen jegens [eiser] geuit in de tekst die tot 4 augutus 2003 op de website heeft gestaan (zie hiervoor onder 2.b), juist zijn. Lycos heeft in dat verband niets kunnen aanvoeren, terwijl [eiser] onweersproken heeft gesteld dat hij, behoudens enkele verkeersovertredingen, zonder strafblad is. De in bedoelde tekst geuite beschuldigingen zijn van ernstige aard. Aannemelijk is voorts dat [eiser] door die beschuldigingen in zijn postzegelhandel schade heeft geleden en nog lijdt. Gezien het feit dat [eiser], naar hij onweersproken heeft gesteld, voor die handel twee personeelsleden in dienst heeft en een omzet van ongeveer € 350.000,00 per jaar heeft, is ook niet onaannemelijk dat die schade aanzienlijk is. [eiser] heeft derhalve een zwaarwegend belang bij een in rechte kunnen aanspreken van de bou-wer/houder van de website, waartoe hij de NAW-gegevens van die bouwer/houder nodig heeft.
5.10 Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiser] voldoende pogingen gedaan om op andere wijze dan via Lycos aan die gegevens te komen. Nu de bouwer/houder van de website niet antwoordt op de mail van [eiser] van 1 augustus 2003 (zie hiervoor onder 2.e) heeft [eiser] weinig andere mogelijkheden om achter die gegevens te komen. Van [eiser] kan niet verlangd worden dat hij eerst via de "strafrechtelijke weg" pogingen onderneemt om die gegevens te achterhalen. Door-slaggevend dient te zijn bij wie de gegevens voor de betrokkene op de minst ingrijpende wijze kunnen worden verkregen en dat is ook voor de bouwer/houder van de website niet langs de strafrechtelijke weg.
5.11 Juist is dat een gebod in kort geding aan Lycos om de onderhavige NAW-gegevens aan [eiser] te verstrekken tot onomkeerbare situatie zal leiden. Dit komt echter vaker voor bij in kort geding gegeven voorzieningen en kan, indien de eisende partij een voldoende, rechtmatig en spoedeisend belang bij de gevorderde voorziening heeft, op zich geen grond vormen om een dergelijke voorziening niet te treffen.
5.12 Op grond van het hiervoor overwogene kan niet gezegd worden dat openbaarmaking door Lycos aan [eiser] van de onderhavige NAW gegevens in strijd komt met het bepaalde in artikel 8 Wbp.
5.13 Op zich is ook juist dat een provider er recht en belang bij heeft om zo min mogelijk belast te worden met het opvragen door derden van NAW-gegevens, doch een en an-der neemt niet weg dat een provider niettemin op grond van de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt, gehouden kan zijn zijn medewerking te verlenen als hij ervan in kennis wordt gesteld dat een van de gebruikers van zijn computersysteem door middel van diens homepage onrechtmatig handelt. Indien er een belang is dat verstrekking van NAW-gegevens rechtvaardigt, de ernst van de inbreuk opheffing van de anonimiteit rechtvaardigt, het doel dat met de verstrekking wordt nagestreefd niet langs andere, minder ingrijpende weg - zonder opheffing van anonimiteit - kan worden bereikt en de verstrekking in de mate die is beoogd evenredig is aan het nagestreefde doel, is er sprake van zo'n situatie. Gezien de hiervoor genoemde feiten van het onderhavige geval wordt in dit geval aan genoemde voorwaarden voldaan. Ten overvloede merkt de voorzieningenrechter op dat de grondslag voor de rechtsplicht van de provider om onder omstandigheden als de onderhavige de verlangde NAW-gegevens te verstekken ook gevonden kan worden in de rechtsplicht tot het noemen van zijn voorman, zoals die ook in zaken van intellectueel eigendom is erkend (vergelijk Hoge Raad 27 november 1987, NJ 1988, 722 en BIE 1987, nr. 25, p.88-96). Tenslotte kan de rechtsplicht tot het openbaar maken van NAW-gegevens, onder omstan-digheden als de onderhavige ook worden ontleend aan artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
5.14 De vordering van [eiser] zal derhalve worden toegewezen voorzover die betreft het gebod hem op straffe van verbeurte van een dwangsom bekend te maken met naam en adres van de bouwer/houder van de website. De voorzieningenrechter zal ambtshalve de gevorderde termijn waarbinnen Lycos aan het te geven gebod moet voldoen, verlengen en de gevorderde dwangsom maximeren.
5.15 Als de in hoofdzaak in het ongelijk te stellen partij zal Lycos worden veroordeeld in de kosten van het geding.