ECLI:NL:RBHAA:2003:AL7308
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.J.P. Veenhof
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van uitzendbureau en inlener na arbeidsongeval met trolley
In deze zaak gaat het om een arbeidsongeval waarbij een uitzendkracht, [eiser], op 9 april 1998 tijdens zijn werkzaamheden bij KLM Catering Services Schiphol B.V. (KCS) een trolley op zijn voet kreeg. Dit leidde tot tijdelijke arbeidsongeschiktheid. [eiser] heeft een aansprakelijkheidsvordering ingesteld tegen zowel het uitzendbureau, Content B.V., als de inlener, KCS. De kantonrechter te Haarlem heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat het arbeidsongeval heeft plaatsgevonden vóór de inwerkingtreding van het vierde lid van artikel 7:658 BW, waardoor de stelplicht en bewijslast ex artikel 7:658 BW van overeenkomstige toepassing zijn. De rechter oordeelt dat [eiser] moet bewijzen dat hij schade heeft geleden door het arbeidsongeval en dat er een causaal verband bestaat tussen zijn werkzaamheden en het letsel. De gedaagden, KCS en Content, hebben de vordering gemotiveerd weersproken en stellen dat [eiser] zijn recht heeft verwerkt om de vordering in te stellen. De kantonrechter verwerpt dit verweer, omdat de verjaringstermijn nog niet verstreken is. De rechter gelast een comparitie van partijen om de bewijsvoering en de vordering te bespreken. De zaak is van belang voor de beoordeling van de aansprakelijkheid van werkgevers in geval van arbeidsongevallen en de toepassing van de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek.