ECLI:NL:RBHAA:2003:AL7713

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
7 oktober 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
15/700036-03
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Mr. Bijvoet
  • Mr. Flohil
  • Mr. Minderhoud
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelaatbaarheid van uitlevering van Bask A.A.C. aan Spanje wegens betrokkenheid bij bomaanslag

Op 7 oktober 2003 heeft de Rechtbank Haarlem de uitlevering van de Bask A.A.C. (26 jaar, Spaanse nationaliteit) toelaatbaar verklaard. De Spaanse autoriteiten verdenken hem van betrokkenheid bij een mislukte bomaanslag in september 2002 in Spanje, waarbij hij de auto had gehuurd die voor de aanslag werd gebruikt. De raadsman van A.A.C. voerde aan dat er onvoldoende bewijs was dat zijn cliënt op de hoogte was van de doeleinden waarvoor de auto werd gebruikt, en dat de uitlevering daarom ontoelaatbaar moest worden verklaard. De rechtbank verwierp dit verweer, omdat uit de overgelegde stukken blijkt dat A.A.C. de auto had gehuurd en deze aan derden had verschaft, terwijl hij wist dat de auto zou worden gebruikt voor het vervoeren van een bom. Dit feit is ook strafbaar volgens Nederlands recht, wat de rechtbank leidde tot de conclusie dat aan de vereisten voor uitlevering was voldaan.

De rechtbank benadrukte dat de uiteindelijke beslissing over de uitlevering door de Minister van Justitie wordt genomen. Tijdens de zitting uitte de raadsman zorgen over de mogelijkheid dat A.A.C. na uitlevering in incommunicado-detentie zou worden geplaatst. De rechtbank heeft in een begeleidend schrijven aan de minister aandacht gevraagd voor deze zorgen, zonder zich daar inhoudelijk over uit te laten. De rechtbank concludeerde dat er geen feiten zijn die de toelaatbaarheid van de uitlevering in de weg staan, en verklaarde de uitlevering aan Spanje toelaatbaar, op basis van de relevante Europese en nationale wetgeving.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: 15/700036-03
Registratienummer: 03/583
Uitspraakdatum: 7 oktober 2003
UITLEVERING
Uitspraak van de rechtbank Haarlem op de vordering van de officier van justitie, strekkende tot het in behandeling nemen van het verzoek tot uitlevering van
[opgeëiste persoon],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
van Spaanse nationaliteit,
verblijvende in de P.I. Geniepoort, te Alphen a/d Rijn,
aan Spanje.
1. De relevante schriftelijke stukken
1.1. Het verzoek tot uitlevering.
In het dossier bevindt zich een Note Verbale van de Ambassade van Spanje d.d. 24 juli 2003 met als kenmerk 121/03 en gericht aan het Ministerie van Buitenlandse zaken, waarin om uitlevering wordt verzocht van de hierboven genoemde opgeëiste persoon. Uitlevering wordt gevraagd ter fine van strafvervolging ter zake het strafbare feit opgenomen in de "Auto" van de Juzgado Central de Instruccion No. 002 Audiencia Nacional te Madrid d.d. 10 juli 2003.
Door de verzoekende staat zijn de volgende stukken overgelegd:
- een brief dd. 13 juli 2003 van de Fiscal Jeffe de la Audience Nacional aan de Juzgado Central de Instrucción No. 2;
- een authentiek afschrift van een "Auto" van de Juzgado Central de Instrucción No. 002 Audiencia Nacional te Madrid dd. 10 juli 2003, waarin is opgenomen een bevel tot aanhouding alsmede een uiteenzetting van de feiten;
- een authentiek afschrift van een "Auto" van de Juzgado Central de Instrucción No. 002 Audiencia Nacional te Madrid dd. 14 juli 2003, behelzende een uiteenzetting van de feiten;
- een drietal brieven van de Juzgado Central de Instruction No. 002 te Madrid dd. 14 juli 2003 aan de bevoegde Nederlandse autoriteiten;
- een uittreksel van de burgerlijke stand van de gemeente [geboorteplaats];
- een overzicht van de toepasselijke Spaanse wetsbepalingen;
- de Nederlandse vertaling van alle bovengenoemde stukken.
1.2. De overige stukken van het dossier.
Voorts maken de navolgende stukken deel uit van het dossier:
-de vordering van de officier van justitie zoals bedoeld in art. 23, eerste lid van de Uitleveringswet;
-de schriftelijke samenvatting van de opvatting van de officier van justitie, zoals bedoeld in art. 2, tweede lid, van de Uitleveringswet.
2. De overwegingen
2.1. De identiteit van de opgeëiste persoon.
Op grond van hetgeen de opgeëiste persoon daarover ter zitting heeft verklaard, heeft de rechtbank vastgesteld dat hij [opgeëiste persoon], voornoemd is, dat hij de Spaanse nationaliteit bezit en dat hij degene is, van wie de uitlevering wordt verzocht.
2.2. De genoegzaamheid van de stukken.
2.2.1. Verweer
De raadsman van de opgeëiste persoon heeft betoogd dat het geschetste feitencomplex, zoals uiteengezet in de door de Spaanse autoriteiten overgelegde stukken, onvoldoende is om vast te kunnen stellen of de verweten gedraging eveneens naar Nederlands recht strafbaar is. Ter onderbouwing van dit betoog heeft de raadsman aangevoerd dat uit de stukken enkel blijkt dat de opgeëiste persoon een auto heeft gehuurd, niet dat hij die auto vrijwillig aan de latere slachtoffers ter beschikking heeft gesteld of dat hij wist voor welk doel de auto zou worden gebruikt. De uitlevering dient dus ontoelaatbaar te worden verklaard.
2.2.2. Beoordeling van het verweer.
De rechtbank acht de omschrijving van het feitencomplex waarvoor de uitlevering wordt gevraagd, zoals dat is weergegeven in de hiervoor genoemde "Auto" van 10 juli 2003 en van 14 juli 2003, voldoende duidelijk, ook wat betreft de aanduiding van tijd en plaats. Deze stukken houden immers - kort gezegd - in dat de opgeëiste persoon ervan wordt verdacht een Ford Fiesta te hebben gehuurd in Sancturce Vieja (Provincie Biskaje) en deze in september 2002 aan [betrokkene 1] en [betrokkene 2] te hebben verschaft, terwijl hij kennis had van de activiteiten waarvoor de auto zou worden gebruikt, te weten het vervoeren van de bom naar een tot op heden nog niet achterhaalde plaats.
Zoals uit het navolgende zal blijken heeft de rechtbank kunnen vaststellen dat is voldaan aan het vereiste van de dubbele strafbaarheid. Derhalve is voldaan aan de in art. 12, tweede lid, van het Europees Verdrag betreffende uitlevering (hierna: EUV) gestelde eisen.
2.3. De overige voorwaarden voor toelaatbaarheid van de uitlevering.
2.3.1. Dubbele strafbaarheid.
Het feit waarvoor de uitlevering wordt verzocht is blijkens de door verzoekende staat overgelegde stukken strafbaar naar het recht van de verzoekende staat en daarvoor kan naar het recht van de verzoekende staat een vrijheidsstraf met een maximum van tenminste een jaar worden opgelegd.
Ook naar Nederlands recht is dit feit strafbaar. Het feit levert naar Nederlands recht op:
Voorbereiding van opzettelijk een ontploffing te weeg brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
Daarvoor kan eveneens een vrijheidsstraf met een maximum van een jaar worden opgelegd.
Derhalve is voldaan aan de het in artikel 2 EUV gestelde vereisten voor toelaatbaarverklaring van de verzochte uitlevering.
2.3.2. Vermoeden van schuld.
De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard niet onverwijld te kunnen aantonen onschuldig te zijn aan het feit waarvoor de uitlevering is gevraagd. Evenmin is anderszins gebleken, dat ten aanzien van de opgeëiste persoon geen sprake kan zijn van een vermoeden van schuld aan het feit waarvoor de uitlevering is gevraagd.
3. Slotsom.
Nu ook overigens niet is gebleken van feiten die in de weg zouden staan aan de toelaatbaarverklaring van de uitlevering, zal, gelet op de artikelen:
- 1, 2 en 12 van het Europees Verdrag betreffende uitlevering (Trb. 1965, 9);
- 5 van het Tweede Aanvullend Protocol bij voormeld Verdrag (Trb. 1979, 120);
- 2 van de Overeenkomst betreffende uitlevering tussen de Lid-Staten van de Europese Unie (Trb. 1996, nr. 304),
- 2, 5, 18 en 28 van de Uitleveringswet;
- 46 en 157 van het Wetboek van Strafrecht;
worden beslist als volgt.
4. De beslissing.
De rechtbank:
verklaart toelaatbaar de uitlevering aan Spanje van [opgeëiste persoon] voornoemd ter strafvervolging terzake van het feit, omschreven in de "Auto" van de Juzgado Central de Instrucción No. 002 Audiencia Nacional, te Madrid d.d. 10 juli 2003, welk stuk als bijlage aan deze uitspraak is gehecht.
5. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze uitspraak is gedaan door
mr. Bijvoet, voorzitter,
mrs. Flohil en Minderhoud, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. Van Eijk,
en uitgesproken op de openbare zitting van 7 oktober 2003.
Mr. Minderhoud is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.