ECLI:NL:RBHAA:2003:AN7506
Rechtbank Haarlem
- Kort geding
- E.P. Stolp
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet van werknemer KLM na onrechtmatige handelingen op Schiphol
In deze zaak gaat het om een kort geding tussen een werknemer van KLM, [eiser], en zijn werkgever, de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. (KLM). [Eiser] was sinds 1 juni 1982 in dienst bij KLM en vervulde de functie van Tugdriver. Op 10 juli 2003 werd hij door beveiligingsbeambten op Schiphol staande gehouden omdat hij twee tassen met waardevolle goederen, waaronder horloges en telefoons, vanuit een KLM-voertuig naar een andere auto overbracht zonder dit te melden bij de douane. Na een schorsing en een gesprek met KLM op 14 juli 2003, waarin [eiser] zijn handelingen bevestigde, werd hij op staande voet ontslagen. KLM stelde dat [eiser] het vertrouwen dat in hem was gesteld had beschaamd en dat zijn handelingen een dringende reden voor ontslag vormden.
In het kort geding vorderde [eiser] zijn wedertewerkstelling en doorbetaling van loon, stellende dat er geen dringende reden voor ontslag was. KLM voerde aan dat de handelingen van [eiser] onrechtmatig waren en dat het ontslag gerechtvaardigd was. De kantonrechter oordeelde dat de handelingen van [eiser] inderdaad een dringende reden voor ontslag op staande voet vormden. De rechter benadrukte dat KLM, als luchtvaartmaatschappij, recht had op integriteit en betrouwbaarheid van haar medewerkers, vooral gezien de gevoeligheid van de sector voor diefstal en smokkel. De vordering van [eiser] werd afgewezen, en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
De uitspraak bevestigt de noodzaak voor werkgevers om strikte normen te handhaven in situaties waar de integriteit van hun medewerkers in het geding is, vooral in beveiligde omgevingen zoals luchthavens. De rechter concludeerde dat KLM terecht had gehandeld door [eiser] op staande voet te ontslaan, gezien de omstandigheden en de ernst van de handelingen.