RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
Parketnummer: 15/087002-03
Uitspraakdatum: 26 november 2003
Tegenspraak
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het achter gesloten deuren gehouden onderzoek op de terechtzitting van 12 november 2003 in de zaak tegen:
(verdachte),
geboren op (geboortedatum) te (geboorteplaats),
wonende te (woonplaats),
thans gedetineerd in de Rijksinrichting Eikenstein te Zeist.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de telastelegging overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 261 derde lid juncto 314a van het Wetboek van Strafvordering nader omschreven. Een kopie van de nadere omschrijving telastelegging wordt als bijlage II aan dit vonnis gehecht.
Op vordering van de officier van justitie is de tenlastelegging van feit 8 ter terechtzitting gewijzigd. Een kopie van die vordering is als bijlage III bij dit vonnis gevoegd en maakt daarvan deel uit.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 tenlastegelegde feiten heeft begaan in dier voege dat:
Ten aanzien van feit 1:
(zaak 13)
hij op 10 maart 2002 te Zaandam, gemeente Zaanstad, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een schoolgebouw (gelegen aan
(adres) heeft weggenomen een televisietoestel (merk Thomson),
toebehorende aan Stichting (A.), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 2:
(zaak 1)
hij op 12 maart 2003 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in
vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
uit een videotheek heeft weggenomen
331 DVD's en pakjes sigaretten en pakjes shag, toebehorende aan (B.), waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 3:
(zaken 2, 6, 42 en 78)
hij in de periode van 26 februari 2002 tot en met 11 april 2003 te Zaandam,
gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een school (C.)
heeft weggenomen computers, toebehorende aan het (C.), waarbij verdachte en zijn
mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 4:
(zaak 12)
hij in de nacht van 21 op 22 april 2003 te Zaandam, gemeente
Zaanstad, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening uit het buurthuis (D.)
heeft weggenomen een hifiset (merk JVC) en een televisietoestel
(merk Sharp) en een geldkistje met 120 Euro, toebehorende aan (D.),
waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 5:
(zaak 59)
hij op 13 januari 2003 te Zaandam, gemeente Zaanstad,
opzettelijk brand heeft gesticht in een schoolgebouw in gebruik bij de
school (E.), immers heeft verdachte opzettelijk
een raam van voornoemd schoolgebouw ingegooid met een
tegel, en vervolgens via het ontstane gat een fles met
benzine leeggesprenkeld over de gordijnen van het raam dat
ingegooid was, en over de vloer van een ruimte
van dat schoolgebouw en vervolgens aangestoken met een aansteker en
vervolgens een met benzine gevulde fles met in de opening een brandend stuk doek in een ruimte van
dat schoolgebouw gegooid,
ten gevolge waarvan dat schoolgebouw gedeeltelijk is verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat schoolgebouw te duchten was.
Ten aanzien van feit 6:
(zaak 63)
hij op 1 april 2003 te Zaandam, gemeente Zaanstad,
opzettelijk brand heeft gesticht in een schoolgebouw in gebruik bij de
school (F.), immers heeft verdachte opzettelijk
ramen van voornoemd schoolgebouw ingegooid met een
tegel, en vervolgens via de ontstane gaten flessen met
benzine leeggesprenkeld over het kozijn van de ramen die
ingegooid waren en over de vloer van ruimten
van dat schoolgebouw en vervolgens aangestoken met een aansteker en
vervolgens een met benzine gevulde fles met in de opening een brandend stuk doek in een ruimte van
dat schoolgebouw gegooid,
ten gevolge waarvan de inventaris gedeeltelijk is verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat schoolgebouw en de overige
daarin aanwezige goederen te duchten was.
Ten aanzien van feit 7:
(zaak 82)
hij op 31 maart 2002 te Zaandam, gemeente Zaanstad,
opzettelijk brand heeft gesticht in een schoolgebouw in gebruik bij de
school (G.),
immers heeft verdachte opzettelijk
een raam van voornoemd schoolgebouw ingeslagen met een tegel,
en vervolgens via het ontstane gat een fles met benzine leeggesprenkeld
over het kozijn van het raam dat ingeslagen was
en over de vloer van een ruimte van dat schoolgebouw en
vervolgens aangestoken met een aansteker en vervolgens via het
ontstane gat een met benzine gevulde fles met in de opening een brandend stuk doek in een ruimte van
dat schoolgebouw gegooid,
ten gevolge waarvan de inventaris gedeeltelijk is verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat schoolgebouw en overige zich in
dat schoolgebouw bevindende inventaris te duchten was.
Ten aanzien van feit 8:
(zaak 84)
hij op 31 maart 2002 te Zaandam, gemeente Zaanstad,
opzettelijk brand heeft gesticht in een schoolgebouw in gebruik bij de
school (H.),
immers heeft verdachte opzettelijk
een raam van voornoemd schoolgebouw ingegooid met een tegel,
en vervolgens via het ontstane gat een fles met benzine,
leeggesprenkeld over een kozijn van het raam dat ingegooid was
en over de vloer van een ruimte van dat schoolgebouw en
vervolgens aangestoken met een aansteker
en vervolgens via het ontstane gat een met benzine
gevulde fles met in de opening een brandend stuk doek in een ruimte van dat schoolgebouw gegooid,
ten gevolge waarvan de inventaris (boeken, ordners,
computer) gedeeltelijk is verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat schoolgebouw en overige zich in
dat schoolgebouw bevindende inventaris te duchten was.
Ten aanzien van feit 9:
(zaken 10 en 14)
hij in de periode van 28 maart 2003 tot en met 12 april 2003 te Zaandam, gemeente Zaanstad,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een schoolgebouw in gebruik bij de (I.) heeft weggenomen computers en een CD-speler en
een videocamera, toebehorende aan de basisschool I. waarbij verdachte
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
door middel van braak.
Ten aanzien van feit 10:
(zaak 20)
hij in de nacht van 14 op 15 februari 2003 te Krommenie, gemeente
Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk
van wederrechtelijke toeëigening uit een bedrijf (J.) heeft weggenomen videocamera's en een fotocamera
en een geheugenkaart toebehorende aan (K.), waarbij verdachte
en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
hebben verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 11:
(zaak 32 en 33)
hij in de periode van 30 oktober 2002 tot en met 9 december 2002 te Zaandam, gemeente Zaanstad,
tezamen en in vereniging met een ander, telkens met het oogmerk
van wederrechtelijke toeëigening uit een schoolgebouw in gebruik bij de
(L.) heeft weggenomen computers en een
cassetterecorder toebehorende aan de (L.),
waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 12:
(zaak 61)
hij op 14 februari 2003 te Zaandam, gemeente Zaanstad,
opzettelijk mishandelend een persoon te weten (M.), met een tot vuist
gebalde hand met kracht tegen de keel heeft geslagen, waardoor deze
letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder de feiten 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Strafbaarheid van de feiten
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting betoogd dat verdachte bij het aan hem onder 12 tenlastegelegde feit handelde uit noodweer. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte werd geconfronteerd met een klap van een medescholiere en hij hierop, door het geven van een klap in haar gezicht, heeft gereageerd.
De rechtbank verwerpt dit beroep op noodweer en overweegt daartoe het volgende:
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het dossier noch uit het verhandelde ter terechtzitting aannemelijk geworden dat verdachte genoodzaakt was zich te verdedigen tegen een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding door het slachtoffer. Integendeel: uit het onderzoek ter terechtzitting is aannemelijk geworden dat verdachte zelf de confrontatie heeft uitgelokt door tegen zijn medescholiere te zeggen dat zij hem mocht slaan.
Het bewezenverklaarde levert aldus op:
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal, waarbij de schuldige de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 2:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 3:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 4:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 5:
Opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Ten aanzien van feit 6:
Opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Ten aanzien van feit 7:
Opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Ten aanzien van feit 8:
Opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Ten aanzien van feit 9:
Diefstal, waarbij de schuldige de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 10:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 11:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 12:
Mishandeling.
5. Strafbaarheid van verdachte
De raadsman heeft ter terechtzitting subsidiair aangevoerd dat ten aanzien van het aan verdachte onder 12 tenlastegelegde feit de grenzen van de noodzakelijke verdediging zijn overschreden als gevolg van een hevige gemoedsbeweging. Er is derhalve sprake van noodweerexces, zodat verdachte dient te worden ontslagen van rechtsvervolging.
De rechtbank verwerpt ook dit verweer onder verwijzing naar het-geen hiervoor onder 4. reeds ten aanzien van het beroep op noodweer is overwogen.
Er is aldus geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van de sanctie en van overige beslissingen
Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het vanwege de FORA, psycholoog (X) uitgebrachte rapport van 5 september 2003, de pro justitia rapportage opgesteld door de psychiater (Y) van 27 oktober 2003 en het vanwege de Jeugdreclassering Zaanstreek Waterland uitgebracht rapport van 31 oktober 2003 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan brandstichting in schoolgebouwen waarbij tweemaal verdachte alleen de brand heeft gesticht en tweemaal met anderen.
Bij de brandstichtingen die hij met anderen heeft gepleegd heeft hij een duidelijk het initiatief genomen en ook bij de uitvoering van deze brandstichtingen is zijn rol steeds het grootst geweest.
Verdachte heeft bij de scholen de ramen ingegooid en vervolgens met benzine gevulde flessen naar binnen geworpen.
De rechtbank vindt de reden die verdachte geeft om de branden te stichten, te weten het afleiden van de politie zodat verdachte al dan niet met zijn vrienden elders kon gaan inbreken, niet alleen uiterst doortrapt, maar ook getuigen van een volstrekt miskennen van het risico van brand.
Door aldus te handelen heeft verdachte veel schade en overlast bij deze scholen veroorzaakt.
De schade beloopt in de vele miljoenen euro's. Kinderen hebben lessen moeten missen en kinderen en leerkrachten hebben hun school in vlammen op zien gaan.
Ook mag worden aangenomen dat bij omwonenden angstige momenten zijn ontstaan door de brand in hun nabije woonomgeving.
Verdachte heeft zich voorts - enkel met oogmerk om snel geld te verdienen - gedurende een aanzienlijke periode samen met anderen schuldig gemaakt aan bedrijfsinbraken en inbraken in schoolgebouwen. Inbraken zijn ergerlijke feiten, nu deze voor de betrokkenen veel schade met zich meebrengen. Verdachte heeft om op de plaats van deze bedrijven te komen zich mede schuldig gemaakt aan autodiefstallen. De rechtbank rekent verdachte deze feiten extra zwaar aan, gezien de enorme grote aantallen inbraken: verdachte heeft niet geschroomd om met anderen er een gewoonte van te maken om in de nachtelijke uren te gaan inbreken. Enig inzicht in de gevolgen die verdachte en zijn mededaders aanrichten heeft verdachte niet getoond, door onverbeterlijk door te gaan.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling van een medescholiere.
Bij de beslissing over de op te leggen straf heeft de rechtbank er tevens rekening mee gehouden, dat verdachte heeft erkend zich te hebben schuldig gemaakt aan de in bijlage IV weergegeven strafbare feiten.
De rechtbank gaat er vanuit dat de officier van justitie verdachte hiervoor niet meer zal vervolgen.
De rechtbank acht, anders dan de officier van justitie in de persoon van de verdachte, zoals gebleken uit de over hem opgemaakte rapportages en de waarneming van de rechtbank ter terechtzitting geen termen aanwezig om over te gaan tot toepassing van het meerderjarigen sanctierecht.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een straf een die vrijheidsbeneming medebrengt van na te melden duur, dient te worden opgelegd, waarbij de rechtbank gelet op de aard, omvang en ernst van de feiten geen ruimte vindt om een deel van die straf in voorwaardelijke vorm op te leggen.
De rechtbank adviseert, (met verwijzing naar artikel 77v Wetboek van Strafrecht) zulks op grond van hetgeen de jeugdreclasseringsmedewerker (Z.) ter terechtzitting naar voren heeft gebracht en op grond van de adviezen van de psychologe en de psychiater, dat deze straf in het Nieuwe Lloyd danwel het JOC ten uitvoer wordt gelegd vanaf het moment dat verdachte de maximale examenmogelijkheden van de Rijksinrichting Eikenstein heeft benut.
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten de slotentrekker, de betonschaar en de slotentrekkers dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de bewezenverklaarde feiten met behulp van voornoemde voorwerpen, die aan verdachte toebehoren, zijn begaan of voorbereid.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten het pistool dient te worden onttrokken aan het verkeer. Het pistool is bij verdachte aangetroffen ter gelegenheid van het onderzoek naar de feiten waarvan hij verdacht wordt. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het voornoemde voorwerp aan verdachte toebehoort en dat het ongecontroleerde bezit van het pistool is in strijd met de wet.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
24, 27, 33, 33a, 36b, 36d, 77a, 77i, 77v, 77gg, 157, 300, 310 en 311 Wetboek van Strafrecht.
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hierboven onder 3. Vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van VIERENTWINTIG MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Adviseert het Ministerie van Justitie op grond van het bepaalde in artikel 77v Wetboek van Strafrecht dat de jeugddetentie in het Nieuwe Lloyd danwel het Jongeren Opvang Centrum zal worden tenuitvoergelegd vanaf het moment dat verdachte de maximale examenmogelijkheden van de Rijksinrichting Eikenstein heeft benut.
Verklaart verbeurd:
- 1.00 stk Diverse SLOTENTREKKER;
- 1.00 stk Betonschaar LUX 18mm;
- 1.00 stk DS Doos SLOTENTREKKERS.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- 1.00 stk PISTOOL MEGA alarm
Gelast de teruggave aan rechthebbende van:
- 1.00 stk Telefoontoestel Kl: grijs SAMSUNG a800;
- 7.00 stk Diverse DVD PLAAT;
- 1.00 stk Snoep;
- 1.00 stk Papier;
- 12.00 stk Diverse DVD PLAAT;
- 2.00 stk Sigaret BARCLAY slof;
- 10.00 stk Lot ZORGLOTERIJ;
- 2.00 stk Schoeisel PRADA;
- 2.00 stk Schoeisel Kl: zwart PRADA;
- 2.00 stk Schoeisel NIKE air;
- 2.00 stk Schoeisel ADIDAS;
- 2.00 stk Schoeisel NIKE air max;
- 1.00 stk Diverse DVD SPELER jvc XV-THA30R;
- 3.00 stk BOX JVC geluid type SP-XA30 en SP-WA30;
- 1.00 stk Kast SYSTEEM scc 0202003WD;
- 1.00 stk DVD-speler SAMSUNG s224 6REW109080H;
- 1.00 stk Diverse HANDFREESET samsung;
- 1.00 stk Diverse DOWNLOADINGKABL samsung;
- 25.00 stk Compactdisc PLAYSTATION;
- 1.00 stk Verpakkingsmateriaal MOTOROLA;
- 1.00 stk Computer GAMEBOY nintendo;
- 1.00 stk Televisie KLEUR THOMSON blackpearl 21DK24E.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Cox, voorzitter, tevens kinderrechter,
mrs. Goossens en Baauw- de Bruijn, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mrs. De Hommel en De Groot- Clemens,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 november 2003.
Mr. Baauw- de Bruijn is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.