ECLI:NL:RBHAA:2003:AO1227
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.J.P. Veenhof
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet van werknemer na ongeoorloofd gebruik van heftruck voor derden
In deze zaak gaat het om een ontslag op staande voet van een werknemer, [EISER], die zonder toestemming van zijn werkgever, Schavemaker Transport B.V., een 30-tons heftruck heeft meegenomen om werkzaamheden te verrichten voor een ander bedrijf, Koster Metalen B.V. De werknemer was sinds 1 december 1992 in dienst bij Schavemaker en had een salaris van €2.353,56 bruto per maand. Op 11 februari 2003 meldde hij zich aan het einde van zijn werkzaamheden af en heeft hij de heftruck gebruikt voor Koster, zonder dat er een opdracht van Koster bij Schavemaker was binnengekomen. Dit leidde tot een gesprek op 12 februari 2003, waarin de werknemer geen werkbon toonde. Vervolgens heeft Schavemaker de werknemer op 12 februari 2003 per aangetekende brief op staande voet ontslagen.
De werknemer heeft het ontslag betwist en vorderde onder andere de nietigheid van het ontslag en betaling van zijn salaris. De kantonrechter heeft de vordering van de werknemer afgewezen. De rechter oordeelde dat Schavemaker op goede gronden tot ontslag op staande voet is overgegaan. De kantonrechter benadrukte dat de werknemer had moeten verifiëren of hij op het verzoek van Koster kon ingaan en dat hij onvoldoende bewijs had geleverd dat hij in het verleden wel toestemming had gekregen om buiten werktijd werkzaamheden voor derden te verrichten. De rechter concludeerde dat het ontslag gerechtvaardigd was en dat de werknemer in de proceskosten werd veroordeeld.