ECLI:NL:RBHAA:2003:BP2656
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Van Zaltbommel
- mrs. Van Buitenen
- mr. Van Dijk
- Rechtspraak.nl
Invoer van cocaïne door een koerier met voorwaardelijk opzet
In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 10 juli 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk binnenbrengen van cocaïne in Nederland. De verdachte, geboren in Iran en thans gedetineerd in Detentie Centrum Zeist, verklaarde dat zij niet op de hoogte was van de cocaïne die in haar koffer was verborgen. Tijdens de zitting heeft haar raadsman betoogd dat er geen sprake was van opzet, ook niet in de voorwaardelijke variant. De verdachte had een koffer gekregen van een man die zij kort daarvoor had leren kennen op Sint Maarten. Deze man had haar een vliegticket en zakgeld gegeven voor een vakantie die hij had georganiseerd. De verdachte voelde dat de koffer zwaarder was dan verwacht, maar heeft deze niet nader onderzocht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich willens en wetens blootstelde aan de aanmerkelijke kans dat er een verdovend middel in de koffer zou zitten. De rechtbank achtte het voorwaardelijk opzet bewezen en oordeelde dat de verdachte op 8 mei 2003 te Schiphol opzettelijk ongeveer 15.705,5 gram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland had gebracht. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar kwetsbare en naïeve persoonlijkheid, en besloot af te wijken van de gebruikelijke straffen voor dergelijke misdrijven.