4. Het verweer
4.1 De Provincie heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Daarop zal, voorzover van belang, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
5. Beoordeling van het geschil
5.1 De Provincie is aansprakelijk voor de door Chipshol gestelde schade voortvloeiend uit onrechtmatig handelen van de Provincie indien is voldaan aan de volgende voorwaar-den: onrechtmatig handelen, toerekenbaarheid van dat handelen aan de Provincie, re-lativiteit, schade en causaliteit tussen het onrechtmatig handelen en de schade. Vol-gens vaste jurisprudentie zijn met de vernietiging van de besluiten van Gedeputeerde Staten van de Provincie de onrechtmatigheid van die besluiten en de toerekenbaarheid daarvan aan de Provincie gegeven. De stelling van de Provincie dat de vernietiging van het hiervoor onder 2.i genoemde eerste besluit verband hield met nieuwe ontwik-kelingen in de planvorming voor het tracé van de N201 in de periode tussen het be-sluit en de vernietiging daarvan, doet daarom - ook indien juist - niet ter zake. Boven-dien heeft de Provincie, toen zij bekend was met deze ontwikkelingen, het hiervoor onder 2.l genoemde tweede besluit genomen, waarbij zij ten onrechte haar goedkeu-ring aan de aanduiding van de ontsluiting onthield, zodat Chipshol toen evenmin met de ontwikkeling van het Groenenberg terrein kon aanvangen. Daarmee is het on-rechtmatig handelen van de Provincie gegeven en behoeven de overige twee door Chipshol gestelde gronden voor onrechtmatig handelen, te weten handelen in strijd met het vertrouwensbeginsel en met het zorgvuldigheidsbeginsel, geen bespreking meer.
5.2 Bij dupliek heeft de Provincie erkend dat Chip(s)hol III B.V. valt aan te merken als rechtstreeks belanghebbende bij genoemde besluiten en dat voor deze vennootschap is voldaan aan het relativiteitsvereiste. Ten aanzien van Chip(s)hol Holding B.V. heeft de Provincie echter terecht aangevoerd dat eventuele schade die deze vennootschap zou hebben geleden uit hoofde van het feit dat zij de aandeelhoudster is van Chip(s)hol III B.V. niet voor vergoeding in aanmerking komt. Het feit dat Chip(s)hol III B.V., als economisch eigenaar van de grond ten gevolge van de onrechtmatige be-sluiten van de Provincie schade lijdt, heeft weliswaar tot gevolg dat de waarde van de aandelen in Chip(s)hol III B.V. is verminderd, maar is op zichzelf niet onrechtmatig jegens de aandeelhoudster Chip(s)hol Holding B.V. Ook overigens is met de onrecht-matige besluitvorming geen specifieke zorgvuldigheidsnorm jegens de aandeelhoud-ster geschonden, zodat voor Chip(s)hol Holding B.V. niet is voldaan aan de voor de aansprakelijkheid vereiste relativiteit. De vordering van Chip(s)hol Holding B.V. zal derhalve worden afgewezen.
5.3 Chip(s)hol III B.V. heeft gesteld dat de schade die zij als gevolg van de twee onrechtmatige besluiten heeft geleden uit een aantal posten bestaat. In eerste instantie heeft Chip(s)hol III B.V. schade geleden als gevolg van het niet doorgaan van een ui-termate lucratieve transactie met MWB Konnect en heeft zij vertragingsschade gele-den, omdat zij met de realisering van haar plannen twee jaar vertraging had opgelo-pen. Voorts heeft Chip(s)hol III B.V. gesteld dat zij, nu de ontwikkeling van het Groenenbergterrein als gevolg van het bouwverbod überhaupt niet meer kan worden gerealiseerd, schade lijdt in verband met de afwaardering van de grond, het gemis van de meeropbrengst van de grond, gederfde projectontwikkelingswinst, gemiste beleg-gingsrendementen en belastingschade.
5.4 De Provincie heeft aangevoerd dat als Gedeputeerde Staten van de Provincie eerder tot goedkeuring van het wijzigingsplan hadden besloten, er veel eerder dan op 19 fe-bruari 2003 een bouwverbod ex artikel 38 van de Luchtvaartwet zou zijn opgelegd. De Provincie is derhalve van oordeel dat zij niet aansprakelijk is voor de schade als ge-volg van het bouwverbod. Dit verweer is terecht gevoerd. Uit de hiervoor sub 2.f aan-gehaalde passage blijkt immers dat ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp-wijzigingsplan in april 2000 namens de Minister van Verkeer en Waterstaat reeds is aangevoerd dat bebouwing op het Groenenbergterrein in verband met internationale afspraken niet kon worden toegelaten en dat dit in maart 1999 ook al in de toetsings-commissie van de gemeente Haarlemmermeer is aangegeven. Voorts blijkt ook uit de sub 2.s aangehaalde passage uit de toelichting bij het bouwverbod dat de grondslag voor het verbod is gelegen in het conformeren aan de internationale criteria die zijn vastgelegd in de Annexen 10 en 14 bij het Verdrag van Chicago. Aangezien de Pro-vincie onbetwist heeft aangevoerd dat deze criteria al bestonden voordat de Provincie over het wijzigingsplan moest oordelen, is aannemelijk dat het bouwverbod ook zou zijn opgelegd als Chip(s)hol III B.V. de bouwvergunning twee jaar eerder had kunnen aanvragen. Anders dan Chip(s)hol III B.V. heeft gesteld hangt het bouwverbod niet samen met de inwerkingtreding van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol, maar vloeien beide, blijkens de hiervoor aangehaalde toelichting bij het bouwverbod, voort uit de criteria die zijn neergelegd in genoemde annexen bij het Verdrag van Chicago. Bovendien geldt naar analogie van de jurisprudentie bij artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht dat een vordering tot schadevergoeding op grond van een onrecht-matig besluit alleen kan worden toegewezen indien de schade het gevolg is van dat besluit. Schade veroorzaakt door andere besluiten dient buiten beschouwing te blijven. Nu de door Chip(s)hol III B.V. gestelde schade in verband met de afwaardering van de grond, het gemis van de meeropbrengst van de grond, gederfde projectontwikke-lingswinst, gemiste beleggingsrendementen en belastingschade niet het gevolg is van de vernietigde besluiten, maar van het bouwverbod en zonder dat bouwverbod niet zou zijn ontstaan, zal de vordering voor wat betreft deze schade worden afgewezen.
5.5 Chip(s)hol III B.V. heeft voorts gesteld dat zij schade heeft geleden als gevolg van het mislopen van de transactie met MWB Konnect. Sedert medio 2000 waren Chip(s)hol III B.V. en MWB Konnect in onderhandeling, hetgeen in de loop van oktober 2000 resulteerde in overeenstemming over de essentialia, waaronder de levering door Chip(s)hol III B.V. aan MWB Konnect van een perceel van 85.000 m2 grond tegen een prijs van NLG 800,-- per m2. MWB Konnect haakte echter af toen bleek dat gede-puteerde Staten haar goedkeuring aan het wijzigingsplan had onthouden, aldus Chip(s)hol III B.V. De Provincie heeft uitdrukkelijk betwist dat het uitblijven van de goedkeuring van het wijzigingsplan de reden was voor het afhaken van MWB Kon-nect. Nu Chip(s)hol III B.V. niet heeft aangegeven wanneer MWB Konnect als moge-lijke koper is afgehaakt en geen stukken heeft overgelegd waarin MWB Konnect dat meldt, lijkt het er naar het oordeel van de Provincie veel meer op dat MWB Konnect is afgehaakt omdat Chip(s)hol III B.V. niet wilde garanderen dat het terrein geschikt was voor de vestiging van een "data centre" en/of dat het MWB Konnect pas op 14 november 2000 duidelijk werd hoe het zat met de goedkeuring van het wijzigingsplan. Duidelijk is derhalve dat er geen sprake was van een overeenkomst tussen partijen, al-dus de Provincie. Nog daargelaten de vraag of MWB Konnect akkoord zou zijn ge-gaan met de hiervoor sub 2.p aangehaalde door Chip(s)hol III B.V. voorgestelde wij-zigingen, had het in het licht van deze gemotiveerde betwisting door de Provincie op de weg van Chip(s)hol III B.V. gelegen om het door haar gestelde verband tussen het onthouden van de goedkeuring aan het wijzigingsplan door Gedeputeerde Staten en het afhaken van MWB Konnect als koper nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door het overleggen van correspondentie van MWB Konnect waaruit dit blijkt. Nu Chip(s)hol III B.V. dit, hoewel daartoe door de Provincie uitgenodigd, heeft nagelaten en slechts enkele mediaberichten heeft overgelegd waaruit blijkt dat MWB Konnect in oktober 2000 in onderhandeling was over zeven vestigingslocaties in Europa, heeft zij op dit punt onvoldoende aan haar stelplicht voldaan, zodat aan bewijslevering niet wordt toegekomen. Dit onderdeel van de vordering zal derhalve reeds hierom worden afgewezen.
5.6 In het voorgaande is overwogen dat aannemelijk is dat het bouwverbod ook, maar veel eerder, zou zijn afgegeven als Gedeputeerde Staten van de Provincie op 10 oktober 2000 het wijzigingsplan hadden goedgekeurd. Chip(s)hol III B.V. heeft bij pleidooi daarom terecht gesteld dat zij in dat geval haar claim tegen de Luchthaven Schiphol in verband met het bouwverbod (nagenoeg) twee jaar eerder zou hebben kunnen instel-len, met als gevolg dat de desbetreffende claim twee jaar eerder rentedragend zou zijn geworden. De vordering van Chip(s)hol III B.V. tot vergoeding van vertragingsschade zal daarom worden toegewezen. Aangezien de hoogte van deze vertragingsschade af-hankelijk is van de eventueel in verband met het bouwverbod aan Chip(s)hol III B.V. toe te kennen schadeloosstelling, moet aansluiting worden gezocht bij de procedure ex artikel 52 van de Luchtvaartwet die Chip(s)hol III B.V. bij dagvaarding van 16 september 2003 tegen de Luchthaven Schiphol heeft geëntameerd. Gelet op artikel 6:119 BW bestaat de schadevergoeding, verschuldigd wegens de vertraging van de voldoening van een geldsom, in de wettelijke rente. De aan Chip(s)hol III B.V. toe te kennen vertragingsschade wordt derhalve begroot op de wettelijke rente vanaf 10 ok-tober 2000 tot 4 september 2002 over het bedrag aan schadeloosstelling dat aan Chip(s)hol III B.V. in verband met het bouwverbod zal worden toegewezen.
5.7 Het verweer van de Provincie dat alleen vergoeding van vertragingsschade vanaf 12 februari 2002 kan worden toegewezen, omdat zij op 10 oktober 2000 niet in staat was het wijzigingsplan (ongewijzigd) goed te keuren, wordt verworpen. De Provincie heeft ter onderbouwing van haar verweer aangevoerd dat op 10 oktober 2000 een deel van het Groenenbergterrein gereserveerd diende te blijven voor de mogelijke aanleg van de N201. Uit de hiervoor sub 2.k aangehaalde passage uit de uitspraak van de Raad van State blijkt evenwel dat de Provincie voor haar besluit van 10 oktober 2000 had moeten nagaan welk deel van het plangebied in redelijkheid gereserveerd diende te blijven om reële varianten voor de omlegging van de N201 niet onmogelijk te maken. Nu zij dit heeft nagelaten, is er geen reden om af te wijken van het in de jurisprudentie ontwikkelde uitgangspunt dat de schade ontstaat op de dag van het primaire besluit.
5.8 Nu partijen elk voor een deel in het ongelijk zijn gesteld is er grond om de kosten van het geding te compenseren als na te melden.
6. Beslissing
De rechtbank:
6.1 Wijst de vordering van Chip(s)hol Holding B.V. af.
6.2 Veroordeelt de Provincie tot betaling aan Chip(s)hol III B.V. tegen behoorlijk bewijs van kwijting ten titel van schadevergoeding wegens onrechtmatige besluitvorming door de Provincie van de wettelijke rente vanaf 10 oktober 2000 tot 4 september 2002 over het bedrag aan schadeloosstelling dat aan Chip(s)hol III B.V. in verband met het bouwverbod zal worden toegewezen.
6.3 Compenseert de kosten tussen partijen aldus dat iedere partij de eigen kosten daagt.
6.4 Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Monster, voorzitter, en mrs. J.C.M. Montijn-Swinkels en J.J. Dijk, leden van deze kamer, en in het openbaar uitgesproken ter te-rechtzitting van 21 januari 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.