ECLI:NL:RBHAA:2004:AO4132
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.G. Kemmers
- Rechtspraak.nl
Erkenning van Turkse voogdijbeslissingen en wijziging van gezag over minderjarige
In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 2 maart 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vrouw en een man over het gezag over hun minderjarige kind. De vrouw verzocht om wijziging van het gezag, zodat zij alleen met het gezag over de minderjarige zou worden belast. De vrouw stelde dat de Turkse rechter ten tijde van de uitspraak op 26 november 2002 niet bevoegd was, omdat zij op dat moment al in Nederland verbleef. De rechtbank heeft de feiten en de procedure zorgvuldig onderzocht, waarbij onder andere werd gekeken naar de erkenning van Turkse voogdijbeslissingen in Nederland en de rechtsmacht van de Turkse rechter. De rechtbank oordeelde dat de Turkse uitspraak niet kon worden erkend, omdat de vrouw en de minderjarige op dat moment in Nederland woonden. De rechtbank heeft vervolgens de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om een onderzoek in te stellen naar de situatie van de minderjarige en wie van de ouders het beste met het gezag kan worden belast. Totdat het onderzoek is afgerond, heeft de rechtbank besloten dat het gezag over de minderjarige voorlopig aan de vrouw toekomt, gezien de stabiliteit van de leefsituatie van de minderjarige en het feit dat de vrouw sinds de geboorte van de minderjarige de meeste zorg op zich heeft genomen. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak aangehouden en de Raad voor de Kinderbescherming gevraagd om advies.