ECLI:NL:RBHAA:2004:AO6262

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
27 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
99776/HA ZA 04-72
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.J. Udo de Haes
  • H.E. van Erp-van Harten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afgifte van patiëntendossiers aan chirurg binnen samenwerkingsverband

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 27 februari 2004, vorderde de eiser, een hulpverlener, de afgifte van zijn medische dossiers door de gedaagden, waaronder een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, BODY AESTHETIC B.V. De eiser stelde dat de gedaagden, die betrokken waren bij de uitvoering van medische ingrepen, verplicht waren om de dossiers af te geven. De voorzieningenrechter oordeelde dat de medische dossiers, die gegevens bevatten over de behandelingen van de eiser, aan hem toebehoorden. De rechter stelde vast dat de gedaagden niet konden aantonen dat zij rechtmatig handelden in de uitoefening van een geneeskundig beroep, en dat BODY AESTHETIC niet geautoriseerd was om geneeskundige behandelingen uit te voeren. De voorzieningenrechter oordeelde dat het spoedeisend belang van de eiser voortvloeide uit zijn wettelijke verplichtingen als hulpverlener, waaronder de dossier- en verantwoordingsplicht. De rechter besloot dat de gedaagden hoofdelijk moesten worden veroordeeld om de dossiers voor een bepaalde datum af te geven, met een dwangsom van € 2.000 per dag bij niet-nakoming, tot een maximum van € 50.000. Tevens werden de gedaagden veroordeeld in de proceskosten van de eiser.

Uitspraak

Zaaknummer: 99776/KG ZA 04-72
Zittingsdatum: 27 februari 2004
332
RECHTBANK TE HAARLEM
Proces-verbaal zitting in kort geding
Ter terechtzitting van 27 februari 2004 van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Haarlem, mr. J.J. Udo de Haes, zitting houdend in kort geding, bijgestaan door mr. H.E. van Erp-van Harten, griffier, zijn ter behandeling van het bij dagvaarding aanhangig gemaakte geding met zaaknummer: 99776/KG ZA 04-72 van:
[eiser],
wonende te [plaats], [land],
eisende partij,
procureur mr. P.A.C. van Buul,
-- tegen --
1. [gedaagde sub 1],
wonende te Zandvoort,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BODY AESTHETIC B.V.,
gevestigd te Haarlem,
gedaagden,
advocaat mr. N.B.M. Vink te Amsterdam,
procureur mr. M. Middeldorp,
verschenen:
- [eiser] in persoon, bijgestaan door mr. Van Buul, voornoemd;
- namens gedaagden mr. Vink, voornoemd.
Partijen zullen hierna ieder afzonderlijk ook worden aangeduid als [eiser] respectievelijk [gedaagde sub 1] en Body Aesthetic.
Ter terechtzitting van 27 februari 2004 heeft [eiser] overeenkomstig de dagvaarding ge-steld en, zakelijk weergegeven, gevorderd dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoer-baar bij voorraad:
gedaagden zal veroordelen om binnen één uur na de betekening van het te wijzen vonnis de medische dossiers die toebehoren aan [eiser], af te geven aan [eiser], zulks op straffe van een dwangsom van € 15.000,-- voor iedere dag dat gedaagden daarmee in gebreke blijven, met veroordeling van gedaagden in de kosten van het geding.
Gedaagden hebben de vordering van [eiser] gemotiveerd bestreden en geconcludeerd tot afwijzing van die vordering met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding.
De raadslieden van partijen hebben zich ter zitting bediend van overgelegde pleitnotities.
Na verder debat in tweede termijn hebben partijen vonnis gevraagd.
Daarop heeft de voorzieningenrechter het navolgende overwogen:
1. Ter terechtzitting is aannemelijk geworden dat er zich in de ten processe bedoelde dos-siers in ieder geval ten dele ook medische gegevens bevinden. Niet betwist is immers dat de dossiers gegevens bevatten over de op de patiënt uitgevoerde of nog uit te voeren ver-richtingen, ten aanzien waarvan artikel 7:454 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat de hulpverlener deze in zijn dossier moet opnemen.
2. Voorts hebben gedaagden niet aangetoond of aannemelijk gemaakt dat de geneeskundi-ge behandelingsovereenkomsten met Body Aesthetic zijn afgesloten. Daarbij laat de voorzieningenrechter uitdrukkelijk de vraag in het midden of dat ook kon, nu Body Aesthetic - ondanks haar statutaire doelstelling - geen rechtspersoon is die handelt in de uitoefening van een geneeskundig beroep of bedrijf als bedoeld een artikel 7:446 lid 1 BW. Immers, Body Aesthetic - een vennootschap met slechts één werknemer, [gedaagde sub 1] - is niet geautoriseerd tot het uitoefenen van geneeskundige behandelingen.
3. Omdat alle medische ingrepen door [eiser] en/of één van de artsen die onder zijn ver-antwoordelijkheid werken, zijn verricht, en voorts onbetwist is dat [eiser] niet in een dienstbetrekking staat tot gedaagden, is aannemelijk dat [eiser] als hulpverlener in de zin van artikel 7:446 lid 1 BW moet worden aangemerkt.
4. Daaruit volgt dat [eiser] voorshands als rechthebbende op de dossiers moet worden aangemerkt. Hieraan doet niet af dat er zich in die dossiers mogelijk ook andere admini-stratieve en/of financiële gegevens bevinden. Evenmin is doorslaggevend de omstandig-heid dat de dossiers door Body Aesthetic (deels) zijn aangelegd en onder beheer zijn ge-nomen.
5. Het spoedeisend belang bij de vordering vloeit rechtstreeks voort uit de wettelijke en maatschappelijke verplichtingen die op [eiser] als hulpverlener rusten, te weten de dos-sier- en verantwoordingsplicht jegens de patiënt en de Inspectie voor de Gezondheids-zorg, alsmede de bewaking van het medisch beroepsgeheim ten aanzien van door de pa-tiënt in het kader van de behandelingsovereenkomst aan de hulpverlener toevertrouwde medische gegevens.
6. Uit het voorgaande volgt dat de vordering - zoals buiten bezwaar van gedaagden ter te-rechtzitting vermeerderd - toewijsbaar is, met dien verstande dat het tijdstip van afgifte in redelijkheid wordt gesteld op maandag 1 maart 2004 om uiterlijk 12.00 uur en dat - in verband met de woonplaats van [eiser] in Duitsland - afgifte zal dienen te geschieden aan de advocaat van [eiser] op een tijdig door deze nader aan te wijzen plaats. De op te leggen dwangsom zal in redelijkheid worden gematigd tot € 2000,-- per dag, met een maximum van € 50. 000,--.
7. Gedaagden zullen als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
Vervolgens heeft de voorzieningenrechter de volgende beslissing uitgesproken.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
- Veroordeelt gedaagden hoofdelijk - des dat de één nakomende de ander zal zijn bevrijd - om vóór maandag 1 maart 2004 te 12.00 uur de medische dossiers betrekking hebbende op patiënten en aspirant-patiënten die door of onder verantwoordelijkheid van [eiser] zijn of zullen worden behandeld, af te geven aan de advocaat van [eiser] op een tijdig door hem aan te geven plaats, zulks op straffe van een dwangsom van € 2.000,-- per dag dat (één van) de gedaagden na betekening van dit vonnis in gebreke (zal) zullen blijven aan de veroordeling te voldoen, zulks tot een maximum van € 50.000,--.
- Veroordeelt gedaagden in de kosten van dit geding, tot op de uitspraak van dit vonnis aan de zijde van [eiser] begroot op € 324,78 aan verschotten en € 703,- aan salaris voor de procureur.
- Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
- Wijst af het meer of anders gevorderde.
Waarvan proces-verbaal,