ECLI:NL:RBHAA:2004:AO9470

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
23 januari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
98293 / KG ZA 03-677
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.J. van der Meer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om aanhouding in kort geding wegens niet-ontvankelijkheid eiseres

Op 23 januari 2004 vond er een zitting plaats in kort geding bij de Rechtbank Haarlem, onder leiding van voorzieningenrechter mr. A.J. van der Meer. De eiseres had een verzoek ingediend om aanhouding van de zaak, maar was niet verschenen op de zitting. De griffie had eerder contact opgenomen met de procureur van eiseres, mr. T.J.P. Jager, omdat er geen kopie van de dagvaarding was ontvangen. De procureur meldde dat partijen nog in onderhandeling waren en dat de dagvaarding nog niet was uitgebracht. Hierdoor verzocht eiseres om een (pro forma) aanhouding van de zaak.

De voorzieningenrechter overwoog dat, hoewel er een verzoek om dagbepaling was ingediend, eiseres niet had voldaan aan de vereisten van de wet en dat er geen van beide partijen vrijwillig was verschenen. Dit leidde tot de conclusie dat de zaak niet tussen partijen zelf aanhangig was, wat de afwijzing van het verzoek om aanhouding rechtvaardigde. De voorzieningenrechter verklaarde eiseres niet-ontvankelijk in haar vordering en wees het verzoek tot aanhouding af. Tevens werd eiseres veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de zijde van gedaagde op nihil werden begroot.

De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van procesregels en de gevolgen van het niet verschijnen op een zitting. De rechter bevestigde dat zonder de juiste procedurele stappen, de vordering van eiseres niet kon worden behandeld.

Uitspraak

Zaaknummer: 98293/KG ZA 03-677
Zittingsdatum: 23 januari 2004
713
RECHTBANK TE HAARLEM
Proces-verbaal zitting in kort geding
Ter terechtzitting van 23 januari 2004 van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Haarlem, mr. A.J. van der Meer, zitting houdend in kort geding, bijgestaan door mr. A. Eerdhuijzen, griffier, zijn ter behandeling van het bij verzoek om dagbepaling aanhangig gemaakte geding met zaaknummer: 98293/KG ZA 03-677 van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eisende partij,
procureur mr. T.J.P. Jager,
-- tegen --
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij,
advocaat mr. R. Caspers te Badhoevedorp.
nadat de zaak is uitgeroepen geen van partijen ter zitting verschenen.
Vervolgens heeft de voorzieningenrechter als volgt overwogen.
Omdat daags voor de zitting van de kant van eiseres - anders dan de Huisregels kort geding en beslag van de rechtbank Haarlem voorschrijven - nog geen kopie van de uitgebrachte dagvaarding was ontvangen, heeft de griffie van de rechtbank twee maal het kantoor van de procureur van eiseres gebeld met de vraag wat de bedoeling van eiseres met dit kort geding was. Omdat toen geen duidelijk antwoord op die vraag werd verkregen, heeft de griffie van de rechtbank een half uur voor het begin van de zitting genoemd kantoor opnieuw gebeld. De procureur van eiseres heeft de griffie toen laten weten dat partijen nog in onderhandeling waren, dat de dagvaarding nog niet was uitgebracht en dat eiseres om een (pro forma) aan-houding van de zaak verzocht.
Op aanvraag van eiseres heeft de voorzieningenrechter op grond van het bepaalde in artikel 254 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de dagvaarding van gedaagde bevo-len tegen vrijdag 23 januari 2004 te 9.00 uur. Het telefonisch door de procureur van eiseres gedaan verzoek om een (pro forma) aanhouding van de zaak kan niet worden toegewezen. Weliswaar is door genoemd verzoek om dagbepaling, waarbij de zaak in overeenstemming met het bepaalde in artikel 18 van het Besluit orde van dienst gerechten op de kort gedingrol van de rechtbank is geschreven, voor de rechtbank een zaak tussen partijen aanhangig, maar nu eiseres niet aan eerder bedoeld bevel heeft voldaan, gezien het bepaalde in artikel 125 Rv en geen van partijen vrijwillig is verschenen, niet tussen partijen zelf. Mitsdien moet ge-noemd verzoek worden afgewezen en eiseres, voor zover zij een vordering heeft willen doen, daarin niet ontvankelijk verklaard worden.
Vervolgens heeft de voorzieningenrechter de volgende beslissing uitgesproken.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
- Verklaart eiseres niet-ontvankelijk in haar vordering.
- Wijst het verzoek van eiseres tot (pro-forma) aanhouding af.
- Veroordeelt eiseres in de kosten van dit geding, tot op de uitspraak van dit vonnis aan de zijde van gedaagde begroot op nihil.
Waarvan proces-verbaal,