ECLI:NL:RBHAA:2004:AO9470
Rechtbank Haarlem
- Kort geding
- A.J. van der Meer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om aanhouding in kort geding wegens niet-ontvankelijkheid eiseres
Op 23 januari 2004 vond er een zitting plaats in kort geding bij de Rechtbank Haarlem, onder leiding van voorzieningenrechter mr. A.J. van der Meer. De eiseres had een verzoek ingediend om aanhouding van de zaak, maar was niet verschenen op de zitting. De griffie had eerder contact opgenomen met de procureur van eiseres, mr. T.J.P. Jager, omdat er geen kopie van de dagvaarding was ontvangen. De procureur meldde dat partijen nog in onderhandeling waren en dat de dagvaarding nog niet was uitgebracht. Hierdoor verzocht eiseres om een (pro forma) aanhouding van de zaak.
De voorzieningenrechter overwoog dat, hoewel er een verzoek om dagbepaling was ingediend, eiseres niet had voldaan aan de vereisten van de wet en dat er geen van beide partijen vrijwillig was verschenen. Dit leidde tot de conclusie dat de zaak niet tussen partijen zelf aanhangig was, wat de afwijzing van het verzoek om aanhouding rechtvaardigde. De voorzieningenrechter verklaarde eiseres niet-ontvankelijk in haar vordering en wees het verzoek tot aanhouding af. Tevens werd eiseres veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de zijde van gedaagde op nihil werden begroot.
De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van procesregels en de gevolgen van het niet verschijnen op een zitting. De rechter bevestigde dat zonder de juiste procedurele stappen, de vordering van eiseres niet kon worden behandeld.