ECLI:NL:RBHAA:2004:AQ9890
Rechtbank Haarlem
- Kort geding
- F.J.P. Veenhof
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet van schoonmaker wegens ongewenst gedrag naar vrouwelijke medewerkers
In deze zaak heeft de kantonrechter te Haarlem op 3 september 2004 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], een schoonmaker, en zijn werkgever, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Succes Schoonmaak BV. [eiser] was op 1 oktober 1999 in dienst getreden bij Succes en werd tewerkgesteld bij NedTrain B.V. voor het schoonmaken van treinstellen. Op 12 mei 2004 heeft Succes [eiser] op staande voet ontslagen, na ontvangst van klachten van de opdrachtgever NedTrain en verklaringen van vrouwelijke medewerkers over ongewenst gedrag van [eiser]. In de ontslagbrief werd gesteld dat zijn gedragingen, waaronder seksuele intimidatie, een dringende reden voor ontslag op staande voet vormden.
In het kort geding vorderde [eiser] loondoorbetaling vanaf de datum van ontslag tot de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op 6 augustus 2004. Hij betwistte de dringende redenen voor zijn ontslag en stelde dat de verklaringen van de medewerkers te vaag waren om zijn gedrag te onderbouwen. De kantonrechter oordeelde echter dat [eiser] onvoldoende had gedaan om de verklaringen van Succes te weerleggen. De rechter concludeerde dat de kans dat in een bodemprocedure het ontslag nietig zou worden verklaard, niet aannemelijk was. De kantonrechter weigerde de gevorderde voorlopige voorziening en veroordeelde [eiser] tot betaling van de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van concrete en onderbouwde verklaringen in ontslagzaken en bevestigt dat een negatieve voorgeschiedenis van een werknemer meegewogen kan worden in de beslissing tot ontslag op staande voet.