ECLI:NL:RBHAA:2004:AR4530

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
25 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
15/087001-04
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Van den Boogaard
  • mrs. Goedhuis-Visser
  • mrs. Fase
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Brandstichting en vernielingen door een groep jongeren in IJmuiden

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 25 oktober 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder brandstichting en vernielingen. De verdachte, een 16-jarige jongen, heeft samen met vier anderen ingebroken in een strandhuisje in IJmuiden, waar zij alcohol consumeerden en drugs gebruikten. Om vingerafdrukken te verwijderen, heeft de verdachte opzettelijk brand gesticht met een waxinelichtje en een kussen, wat leidde tot de verbranding van 163 strandhuisjes en ernstige schade aan 10 andere. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet alleen verantwoordelijk was voor de brandstichting, maar ook voor de vernielingen van strandhuisjes en andere goederen in de periode van oktober 2003 tot januari 2004. De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan heling van een bromfiets en diefstal van bier, snoepgoed en frisdrank. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte werd vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar de rechtbank achtte de overige feiten wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zijn jeugdige leeftijd en zijn positieve ontwikkeling tijdens de begeleiding door de Jeugdreclassering. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 150 dagen, waarvan 111 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 100 uren. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: 15/087001-04
Uitspraakdatum: 25 oktober 2004
Tegenspraak
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het achter gesloten deuren gehouden onderzoek op de terechtzitting van 11 oktober 2004 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
(incident 1)
hij op of omstreeks 04 januari 2004 te IJmuiden, gemeente Velsen, opzettelijk brand heeft gesticht in een strandhuisje (opgeslagen op een parkeerterrein gelegen aan de Heerenduinweg/IJmuiderslag), immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk:
- een brandend(e) waxinelichtje/kaars in de hoek van, althans op een bank gezet en/of (vervolgens)
- (een) kussen(s) (van die bank) in aanraking gebracht met dat/die geplaatste waxinelichtje/kaars en/of (vervolgens)
- een brandende (peuk van een) joint/sigaret met zijn, verdachtes vingers weggeschoten, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met de/het (kussen(s) van die) bank, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die bank en/of het strandhuisje waarin die bank stond en/of de inboedel van dat strandhuisje en/of honderdeenentachtig, althans een grote hoeveelheid strandhuisjes en/of de inboedel van die strandhuisjes geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor andere zich op het genoemde parkeerterrein opgeslagen strandhuisjes, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was.
2.
(incidenten 2, 3, 6 en 7)
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 oktober 2003 tot en met 18 november 2003 te IJmuiden, gemeente Velsen, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk (een) strandhuisje(s) en/of het interieur van dat/die strandhuisje(s), in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] (incident 2, huisje 601) en/of [slachtoffer] (incident 3, huisje 644) en/of [slachtoffer] (incident 6, huisje 602) en/of [adres] (incident 7, huisje 550), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
3.
(incident 5)
hij op of omstreeks 23 januari 2004 te IJmuiden, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een lichtbak (in een parkeergarage), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruik-baar gemaakt.
4.
PRIMAIR:
(incident 14)
hij in of omstreeks de periode van 29 juli 2003 tot en met 7 oktober 2003 te IJmuiden, gemeente Velsen, in elk geval in Nederland, een snorfiets (merk Tomos) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die snorfiets wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
SUBSIDIAIR:
hij op of omstreeks 29 juli 2004 te IJmuiden, gemeente Velsen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een snorfiets (merk Tomos), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
5.
PRIMAIR:
(incident 15)
hij in of omstreeks de periode van 28 november 2003 tot en met 1 december 2003 te IJmuiden, gemeente Velsen, in elk geval in Nederland, een bromfiets (merk Vespa, type Gilera) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voor-handen krijgen van die bromfiets wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
SUBSIDIAIR:
hij op of omstreeks 28 november 2003 te IJmuiden, gemeente Velsen, met het oogmerk van weder-rechtelijke toeeigening heeft weggenomen (een achterwiel van) een bromfiets (merk Vespa, type Gilera), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.
6.
(incident 17)
hij op of omstreeks 07 maart 2004 te Velsen-Zuid, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een kratje (met (volle) flesjes bier), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededa-der(s).
7.
(incident 21)
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 10 januari 2004 te IJmuiden, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen snoepgoed en/of frisdrank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
8.
PRIMAIR:
(parketnummer 081034-04, dossiernummer 04-503111 = incident 22)
hij op of omstreeks 09 december 2003 te IJmuiden, gemeente Velsen, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Van Broekhuijsenstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit:
- het meermalen, althans eenmaal stompen en/of slaan tegen/in het gezicht, althans het hoofd van die [slachtoffer] en/of
- het (met kracht) tegen een muur duwen van het hoofd van die [slachtoffer] en/of
- het meermalen, althans eenmaal schoppen en/of trappen tegen het/de be(e)n(en), althans het lichaam van die [slachtoffer].
SUBSIDIAIR:
hij op of omstreeks 09 december 2003 te IJmuiden, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer])
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen/in het gezicht, althans het hoofd heeft/hebben ge-stompt en/of geslagen en/of
- (met kracht) met zijn hoofd tegen een muur heeft/hebben geduwd en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het/de be(e)n(en), althans het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben geschopt en/of getrapt, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
9.
PRIMAIR:
(parketnummer 081034-04, dossiernummer 04-503082)
hij op of omstreeks 18 januari 2004 te Santpoort-Noord, gemeente Velsen, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Hagelingerweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een etalageruit, welk geweld bestond uit het gooien van een steen, althans een hard voorwerp tegen die ruit en/of het schoppen en/of trappen tegen die ruit.
SUBSIDIAIR:
hij op of omstreeks 18 januari 2004 te Santpoort-Noord, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een etalageruit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijsbeslissing
3.1 Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte onder 3, 5 primair en subsidiair en 8 primair en subsidiair ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
3.2 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 4 primair, 6, 7 en 9 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan in dier voege dat
1.
hij op 04 januari 2004 te IJmuiden, gemeente Velsen, opzettelijk brand heeft gesticht in een strandhuisje (opgeslagen op een parkeerterrein gelegen aan de Heerenduinweg/IJmuiderslag), immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk:
- een brandend waxinelichtje in de hoek van een bank gezet en vervolgens
- een kussen in aanraking gebracht met dat geplaatste waxinelichtje
ten gevolge waarvan het strandhuisje waarin die bank stond en een grote hoeveelheid strandhuisjes ge-heel of gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was.
2.
hij op tijdstippen in de periode van 15 oktober 2003 tot en met 18 november 2003 te IJmuiden, gemeente Velsen, telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk en wederrechtelijk (een) strandhuisje(s) en/of het interieur van dat/die strandhuisje(s), telkens toebehorende aan [slachtoffer] (incident 2, huisje 601) en [slachtoffer] (incident 3, huisje 644), heeft beschadigd.
4.
PRIMAIR:
hij in de periode van 29 juli 2003 tot en met 7 oktober 2003 te IJmuiden, gemeente Velsen, een snor-fiets (merk Tomos) heeft verworven, terwijl hij ten tijde van het verwerven van die snorfiets wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
6.
hij omstreeks 07 maart 2004 te Velsen-Zuid, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kratje met volle flesjes bier, toebehorende aan [slachtoffer].
7.
hij in de periode van 1 januari 2004 tot en met 10 januari 2004 te IJmuiden, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen snoepgoed en frisdrank, toebehorende aan [slachtoffer].
9.
PRIMAIR:
hij op 18 januari 2004 te Santpoort-Noord, gemeente Velsen, met een ander, aan de Hagelingerweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een etalageruit, welk geweld bestond uit het gooien van een steen en het trappen tegen die ruit.
Voorzover in de bewezen verklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1, 2, 4 primair, 6, 7 en 9 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1: opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
Ten aanzien van feit 2: medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort beschadigen
Ten aanzien van feit 4 primair: opzetheling
Ten aanzien van de feiten 6 en 7: telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van feit 9 primair: het openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van sancties en van overige beslissingen
6.1 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de per-soon van verdachte, zoals van een en ander is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting, en de bespreking aldaar van het psychologische pro justitia rapport, opgemaakt door Fora te Amsterdam van 29 juli 2004 en van het door Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, afdeling Jeugdreclassering te Haarlem uitgebrachte rapport van 29 september 2004.
Bij de bepaling van de strafsoort, - duur en modaliteit heeft de rechtbank meer in het bijzonder het navolgende overwogen.
Verdachte heeft zich aan een zestal strafbare feiten schuldig gemaakt.
Allereerst heeft hij de avond voor de brand samen met vier andere jongens ingebroken bij een opgeslagen strandhuisje op een afgelegen parkeerterrein vol strandhuisjes. In het strandhuisje zaten ze droog en warm te drinken en te “blowen”. Drie van hen, waaronder verdachte, vielen ter plaatse in slaap en werden midden in de nacht wakker. Vervolgens spraken zij over het verwijderen van vingerafdrukken. Al dan niet in aanwezigheid van zijn twee overgebleven vrienden, heeft verdachte brand gesticht met een waxinelichtje en een kussen. De jongens zagen de rook opstijgen en reden hard weg naar huis en zijn gaan slapen. Verdachte en zijn vrienden hebben nagelaten om op een of andere manier de brand te melden. Uiteindelijk zijn 163 strand-huisjes in vlammen op gegaan en zijn er nog eens 10 ernstig beschadigd.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij niets heeft gedaan om de gevolgen van zijn handelen in het strandhuisje te beperken. Omdat lange tijd onbekend bleef wie de dader was, heeft de politie onschuldige strandhuiseigenaren en een jongen van wie de naam een maand eerder op de muren in één van de strand-huisjes was aangebracht, als verdachte kunnen aanmerken. De gevolgen voor de strandhuiseigenaren zijn enorm. Gedurende het zomerseizoen van 2004 hebben de slachtoffers geen gebruik kunnen maken van hun strandhuisjes. Ondanks dat in een groot aantal gevallen de schade verzekerd was, heeft iedereen financieel nadeel gehad. Sommigen komen zelfs nooit meer terug omdat de premieverhoging voor de brandverzekering niet op te brengen is.
Naast dit strafbare feit heeft verdachte zich samen met dezelfde groep van personen schuldig gemaakt aan het vernielen van (het interieur van) één of meer opgeslagen strandhuisjes. Het plegen van voornoemd delict kwam volgens verdachte voort uit verveling en de behoefte aan een warme plek om te kunnen drinken en te kunnen “blowen”.
Voorts heeft verdachte zich aan de heling van een bromfiets schuldig gemaakt en heeft hij samen met anderen bier, snoepgoed en frisdrank gestolen. Ook heeft hij samen met een ander geweld gebruikt tegen een ruit bij een ijzerhandel.
Diefstal, vernieling en openlijke geweldpleging zijn ernstige maar vooral ergerlijke feiten die niet alleen schade en hinder toebrengen aan de gedupeerden maar ook, gelet op de verzekeringsclaims van de gedupeerden, een fi-nanciële belasting vormen voor de maatschappij.
De rechtbank rekent de ernst en het aantal gepleegde strafbare feiten verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft de persoonlijke omstandigheden van verdachte in acht genomen alsmede het gedrag van verdachte tijdens zijn schorsing uit de voorlopige hechtenis. Verdachte was ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde delicten een jongen van 16 jaar oud zonder een gestructureerde dagbesteding. Het plegen van de bewezen verklaarde feiten kwam volgens verdachte voornamelijk voort uit verveling. Om genoemde oorzaken van het criminele gedrag van verdachte weg te nemen, is de Jeugdreclassering na de schorsing van verdachte uit zijn voorlopige hechtenis gestart met de begeleiding van verdachte. Verdachte heeft zich lange tijd goed aan de afspraken gehouden, maar gedurende zijn vakantieperiode ging het minder goed. De schorsingsvoorwaarden zijn hierop aangepast. Huisarrest is als bijzondere voorwaarde toegevoegd naast behandeling bij De Waag. Verdachte is inmiddels gestart met de zogenoemde “Equip-training”.
De rechtbank heeft kunnen constateren dat verdachte zich de afgelopen maanden positief heeft ontwikkeld mede dankzij de intensieve begeleiding van de Jeugdreclassering en de eerste bijeenkomsten van de “Equip-training”. Verdachte heeft ter terechtzitting oprecht spijt betuigd en getoond zich volledig verantwoordelijk te voelen voor de gevolgen van zijn handelen. De rechtbank betrekt in haar oordeel deze open en verantwoordelij-ke houding van verdachte. Met de voortzetting van de begeleiding door de Jeugdreclassering en het afmaken van de behandeling, waarvoor verdachte enorm gemotiveerd is, en een forse voorwaardelijke straf als stok achter de deur, is de vrees voor herhaling naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam verminderd.
De jeugdige leeftijd van verdachte en het feit dat verdachte een positieve ontwikkeling doormaakt brengt met zich dat de rechtbank naast de reeds in voorarrest doorgebrachte jeugddetentie een voorwaardelijke jeugddetentie van na te noemen duur geboden acht. Enerzijds om verdachte er in de toekomst van te weerhouden straf-bare feiten te begaan en anderzijds om het in bovengenoemd rapport van Bureau Jeugdzorg beschreven plan met de bijzondere voorwaarde - inhoudende verplicht contact en begeleiding met en door de Jeugdreclassering voor de periode van twee jaar met daarbij een “Equip-training” bij De Waag - vorm te geven.
Voorts acht de rechtbank gelet op bovenstaande een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te noemen duur geboden. Bovendien kan verdachte daarmee de samenleving enigszins tegemoetkomen in de kosten die zijn gemaakt, door onder meer de inzet van een groot aantal brandweerlieden in de nacht van de brand.
6.2 Vordering benadeelde partij
Door de benadeelde partij, [slachtoffer], wonende te [woonplaats], is een vordering, groot € 30.551,00, ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hem in verband met het onder 1 ten laste gelegd feit is toegebracht. De rechtbank is van oordeel dat de vordering niet van eenvoudige aard is zodat deze zich niet leent voor behandeling in dit strafgeding. De benadeelde partij zal dan ook niet in de vordering kunnen worden ontvangen.
6.3 Vordering benadeelde partij
Door de benadeelde partij, [slachtoffer], wonende te [woonplaats], is een vordering, groot € 19.051,00, ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hem in verband met het onder 1 ten laste gelegd feit is toegebracht. De rechtbank is van oordeel dat de vordering niet van eenvoudige aard is zodat deze zich niet leent voor behandeling in dit strafgeding. De benadeelde partij zal dan ook niet in de vordering kunnen worden ontvangen.
6.4 Vordering benadeelde partij
Door de benadeelde partij, [slachtoffer], wonende te [woonplaats], is een vordering, groot € 300,00, ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die haar in verband met het onder 7 ten laste gelegde feit is toegebracht. De rechtbank is van oordeel dat deze schade, nu een nadere toelichting ontbreekt, niet kan worden vastgesteld, zodat de benadeelde partij in haar vordering niet zal kunnen worden ontvangen.
6.5 Vordering benadeelde partij
Door de benadeelde partij, [slachtoffer], gemachtigde van [slachtoffer] te [woonplaats], is een vordering, groot € 1.224,51, ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hem in verband met het onder 9 ten laste gelegde feit is toegebracht. De officier van justitie heeft deze vordering ter terechtzitting ingetrokken.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
47, 77a, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 157, 311, 350 en 416 van het Wetboek van Straf-recht.
8. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van de hem onder 3, 5 primair en subsidiair en 8 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten.
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.2 vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte onder 1, 2, 4 primair, 6, 7 en 9 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 150 dagen, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 111 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat veroordeelde zich voor het einde van de op 2 jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel niet naleeft de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, afdeling Jeugdreclassering Haarlem, thans in de persoon van mevrouw J. van der Veldt, zolang die instelling dit nodig acht, ook als zulks inhoudt het afmaken van de “Equip-training” bij De Waag te Haarlem.
Geeft in het kader van deze bijzondere voorwaarde tevens aan bovengenoemde instelling de Opdracht tot het verlenen van Hulp en Steun ex artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Legt verdachte een taakstraf op bestaande uit een werkstraf voor de duur van 100 uren en beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 50 dagen.
Verklaart de benadeelde partijen, te weten [slachtoffer], [slachtoffer] en [slachtoffer], niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Van den Boogaard, voorzitter, tevens kinderrechter,
mrs. Goedhuis-Visser en Fase, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. Brok,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 oktober 2004.