ECLI:NL:RBHAA:2004:AR7506

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
15 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
229194
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor onderhoudskosten bij vliegtuigleaseovereenkomst

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 15 december 2004, stond de aansprakelijkheid voor onderhoudskosten in het kader van een vliegtuigleaseovereenkomst centraal. Eiseres, Birdy Airlines S.A., had een vordering ingesteld tegen gedaagde, Debis Aircraft Lease XXI B.V., met betrekking tot kosten die zij had gemaakt voor 'on wing maintenance' van de geleasede vliegtuigen. Birdy Airlines stelde dat de afspraken in de Side Letters derogeren aan de leaseovereenkomst, en dat Debis verantwoordelijk was voor de onderhoudskosten die niet voortkwamen uit 'Non-Basic Causes'. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van Birdy Airlines werd afgewezen, omdat de overeenkomst duidelijk maakte dat Debis alleen aansprakelijk was voor 'off wing maintenance'. De rechter concludeerde dat er geen bewijs was dat Debis ook verantwoordelijk was voor 'on wing maintenance', ondanks de verklaringen van een vertegenwoordiger van Debis. De kantonrechter wees de vordering af en veroordeelde Birdy Airlines in de proceskosten, die op €3.262,50 werden begroot. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke contractuele afspraken en de noodzaak voor partijen om zich aan de overeengekomen voorwaarden te houden.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
sector kanton, locatie Haarlem
zaaknummer: 229194
datum vonnis: 15 december 2004
[BIJ VERVROEGING]
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER TE HAARLEM
in de zaak van:
de naamloze vennootschap naar Belgisch recht
BIRDY AIRLINES S.A.,
te Brussel, België,
EISERES,
hierna: Birdy Airlines,
gemachtigde H. Terhoeven,
--tegen--
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEBIS AIRCRAFT LEASE XXI B.V.,
te Luchthaven Schiphol,
GEDAAGDE,
hierna: Debis,
gemachtigde mr. R.W. Polak.
1. Het verloop van de procedure
Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stuk-ken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen:
-het door de kantonrechter tussen partijen gewe-zen en op 6 oktober 2004 uitgespro-ken tussenvonnis en de daar-in ge-noemde stukken,
-de aantekeningen van de griffier van de ingevolge dat vonnis op 11 november 2004 gehouden pleidooien en de bij die gelegenheid door partijen overgelegde pleitnoti-ties.
2. De rechtsmacht van de Nederlandse rechter
2.1 Door de omstandigheid dat Birdy Airlines een vennootschap naar Belgisch recht is en haar plaats van vestiging in Brussel, België heeft, moet eerst de vraag worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen.
2.2 De kantonrechter beantwoordt die vraag bevestigend op grond van artikel 23 EEX-Verordening nu partijen in artikel 28.2 van de door hen gesloten Aircraft Operating Lease Agreement gekozen hebben voor de rechtsmacht van de Nederlandse rechter.
3. Het toepasselijke recht
3.1 Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord welk rechtsstelsel de rechtsverhouding tussen partijen beheerst.
3.2 Partijen hebben in artikel 28.1 van hun onder 2.2 genoemde overeenkomst gekozen voor de toepassing van Nederlands recht. Daarom is op grond van het bepaalde bij artikel 3 lid van het EEG-Overeenkomstenverdrag 1980 het Nederlandse rechtsstel-sel van toepassing op de rechtsverhouding tussen partijen.
4. De vordering
4.1 Birdy Airlines vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Debis zal veroordelen tot betaling van US$199.584,00 en €43.442,00, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals omschreven in alinea 17 van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Debis in de proceskosten.
4.2 Birdy Airlines heeft het volgende aan haar vordering ten grond-slag gelegd:
De afspraken in de Side Letters derogeren aan daarmee strijdige afspraken in de lease-overeenkomst. In tegenstelling tot hetgeen gebruikelijk is bij het leasen van een vliegtuig zijn partijen in de Side Letters overeengekomen dat de kosten van "off wing" onderhoud en reparaties alsmede de kosten ten gevolge van "on wing" onderhoud en reparaties, niet veroorzaakt door zogenaamde "Non-Basic Causes", voor rekening komen van Debis.
Overeenkomstig de bepalingen van de Side Letters heeft Birdy Airlines zich gewend tot Debis met het verzoek om aan haar de gemaakte kosten te vergoeden. Debis heeft dit echter geweigerd.
In de eerste twaalf maanden heeft Birdy Airlines in totaal US$199.584,00 en €43.442,00 aan motor reparatie- en onderhoudskosten voorgeschoten aan Debis.
Deze kosten hebben in hun geheel betrekking op onderhoud van de motoren dat weliswaar "on wing" plaats vond, maar het gevolg was van oorzaken die niet zijn "Non-Basic Causes". Debis dient die kosten aan Birdy Airlines te vergoeden.
In het licht van de Haviltex-formule wijst Birdy Airlines er op dat het gebruikelijk is dat bij het leasen van een vliegtuig kosten voor onderhoud en reparaties voor rekening van de lessee (Birdy Airlines) komen. Partijen zijn welbewust van dat gebruik afgeweken.
Debis moet zich als professionele partij hebben gerealiseerd wat de strekking was van de gemaakte afspraken met betrekking tot de kosten voor onderhoud en reparaties.
Het misverstand tussen partijen over de aansprakelijkheid voor kosten van “on wing maintenance” kon ontstaan:
a. door de formulering van de bepalingen in de Side Letters en
b. doordat tijdens de onderhandelingen door de heer [Q] namens Debis is gezegd dat Birdy Airlines zich over de kosten van het onderhoud geen zorgen hoefde te maken.
Uit een letterlijke lezing van artikel 1.3 van de Side Letter blijkt dat Debis verantwoordelijk is voor - onder meer - de kosten van “on wing maintenance”.
Birdy Airlines biedt aan haar stellingen te bewijzen door middel van het horen van de getuigen:
a. [X], Chief Executive Officer van Birdy Airlines,
b. [Y], Maintenance Manager van Birdy Airlines en
c. [Z], Chief Financial Officer van Birdy Airlines.
5. Het verweer
Debis heeft de vordering gemotiveerd weersproken. Op het verweer zal, voor zover relevant, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
6. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro-ken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partij-en het volgende vast:
a. Op 22 februari 2002 hebben partijen een zogenoemde “Letter of Intent” onderte-kend, waarin onder meer de volgende bepaling is opgenomen:
“The lease will be a “net” operating lease with Lessee responsible for all costs associated with possession, use, operation and management of the Aircraft (…).
Lessor agrees to pay for all scheduled and unscheduled off-wing engine maintenance, excluding FOD and other non-basic caused events, requiring a shop visit and shall specify the workscope for each engine. Lessor and Lessee recognize that two engines will require a scheduled shop visit during the Lease Term and Lessor agrees to provide a replacement engine for the period that the two engines are not available to Lessee.”
b. Partijen hebben vervolgens drie afzonderlijke overeenkomsten gesloten voor de lease van drie airbussen A330-300 door Debis van Birdy Airlines.
c. Deze overeenkomsten zijn genaamd Aircraft Operating Lease Agreements (hierna: de AOLA), zijn van kracht sedert 18 april 2002 en hebben elk steeds betrekking op één airbus.
d. In aanvulling op en in afwijking van die AOLA hebben partijen eveneens op 18 april 2002 een aantal zogenoemde "Side Letters" ondertekend.
e. Kort na het ondertekenen van de AOLA met de daarbij behorende Side Letters heeft Birdy Airlines de drie airbussen in gebruik genomen.
f. Bij het leasen van vliegtuigen is het in het algemeen gebruikelijk dat kosten van onderhoud van het toestel gedurende de leaseperiode voor rekening komen van de lessee, hier: Birdy Airlines.
g. Partijen hebben doelbewust afgeweken van dat algemene gebruik en in de Side Letter een afwijkende afspraak vastgelegd.
h. Die afwijkende afspraak houdt verband met het feit dat sprake was van twee motoren die, zoals aan partijen bij het sluiten van de overeenkomst bekend was, tijdens de leaseperiode tijdelijk vervangen zouden moeten worden en dat alle motoren veel onderhoud nodig hadden.
i. Artikel 1 van de Side Letter heeft betrekking op de “Engine Maintenance Costs” en luidt - voor zover hier van belang - als volgt:
“1.1 Lessor shall in any event only be responsible for maintenance costs relating to maintenance work that requires an Engine to be removed from the Aircraft and to have it, or a module of that Engine, repaired, refurbished or overhauled.
1.2 Lessor shall not be responsible for maintenance costs arising from “Non-Basic Causes” as defined in the ATA’s Common Support Data Dictionary (…) Non-Basic Causes include but are not limited to damages arising from foreign object ingestion, maintenance error or accidental damage.
1.3 In addition to clause 1.1 of the Side Letter No. One SL-32-007, Lessor shall be responsible for the maintenance costs arising from causes not being Non-Basic Causes and shall receive the benefit of any Manufaturer or Maintenance Performer warranty or guarantee payments/reimbursement/credit notes whether made on a contractual or on ex-gratia basis.”
j. De overeenkomsten waren oorspronkelijk voor de duur van één jaar aangegaan, maar zijn door partijen bij overeenkomsten van 22 november 2002 verlengd tot 31 oktober 2005.
k. Birdy Airlines heeft aan de drie airbussen “on wing” reparaties en noodzakelijk onderhoud aan de motoren van de airbussen laten verrichten.
l. De kosten van dat onderhoud en die reparaties hebben in de eerste twaalf maan-den van de leaseperiode US$199.584,00 en €43.442,00 bedragen en zijn geheel door Birdy Airlines voldaan.
7. De beoordeling van het geschil
7.1 Het gaat in deze zaak om de vraag of de kosten van “on wing maintenance” voor rekening van Debis komen, zoals Birdy Airlines heeft gesteld.
7.2 Bij de beantwoording van die vraag is niet slechts relevant de tekst van de diverse documenten die de inhoud van de overeenkomst behelzen, maar ook hetgeen par-tij-en bij het tot stand komen van de overeenkomst jegens elkaar hebben ver-klaard en uit elkaars verklaringen en gedragin-gen, overeen-komstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwij-ze mochten toekennen, hebben afgeleid.
7.3 Zoals tussen partijen vaststaat hebben zij in artikel 1.1 van de Side Letter een van het algemene gebruik afwijkende regeling getroffen die erop neerkomt dat “off wing maintenance”, dat wil zeggen onderhoud dat zo ingrijpend was dat de motoren van het toestel zouden moeten worden verwijderd, onder bepaalde voorwaarden voor rekening van Debis zou komen. Dit strookt ook met hetgeen partijen hierover in de Letter of Intent van 22 februari 2002 hebben opgenomen.
7.4 Ook staat vast dat partijen in artikel 1.3 van de Side Letter hebben opgenomen dat Debis “in addition to clause 1.1” aansprakelijk is “for the maintenance costs arising from causes not being Non-Basic Causes”.
7.5 Brengt die formulering van artikel 1.3 nu met zich dat onder de daarin genoemde onderhoudskosten, in afwijking van de heldere formulering van artikel 1.1, ook valt “on wing maintenance? De kantonrechter beantwoordt die vraag ontkennend en overweegt daartoe het volgende.
7.6 Debis heeft aangevoerd dat artikel 1.3 van de Side Letter is bedoeld om, na de beperking die in artikel 1.2 werd aangebracht, vast te stellen dat Debis ingevolge artikel 1.1 wel verantwoordelijk is voor “off wing maintenance” die het gevolg is van oorzaken die niet als “Non-basic Causes” kunnen worden aangeduid.
7.7 Met Debis is de kantonrechter van oordeel dat partijen bij het opstellen van de Letter of Intent en de Side Letter ervan zijn uitgegaan dat Debis slechts (“In any event only”) verantwoordelijk is voor onderhoud dat verwijdering van de motor noodzakelijk maakt, dus voor “off wing maintenance”.
7.8 Voor de stelling dat door de toevoeging van artikel 1.3 uit de Side Letter ook “on wing maintenance” voor rekening van Debis komt, is geen steun te vinden in de documenten.
7.9 De overgelegde documenten geven derhalve geen uitsluitsel over de stelling van Birdy Airlines. Birdy Airlines baseert haar stelling daarnaast op een verklaring van [Q] namens Debis dat Birdy Airlines zich over de kosten van het onderhoud geen zorgen hoefde te maken. Door Debis wordt deze verklaring gemotiveerd bestreden. Ook indien moet worden aangenomen dat [Q] aldus heeft verklaard, dan nog is dit onvoldoende om tot de conclusie te kunnen komen dat Birdy Airlines er gerecht-vaardigd op mocht vertrouwen dat naast “off wing maintenance” ook “on wing maintenance” voor rekening van Debis zou komen. Omdat hier sprake is van een afspraak die reeds afwijkt van het algemene gebruik, is voor een nog verder gaande afwijking, inhoudende dat ook “on wing maintenance” voor rekening van Debis zou komen, meer vereist dan de enkele verklaring van [Q]. Om die reden acht de kantonrechter geen grond aanwezig om Birdy Airlines tot bewijslevering van deze stelling toe te laten.
7.10 Nu niet gezegd kan worden dat “on wing maintenance” voor rekening van Debis behoort te komen, ontvalt daarmee de grondslag aan de vordering. De vordering zal daarom worden afgewezen, met veroordeling van Birdy Airlines als de in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten.
7.11 Hetgeen partijen verder nog te berde hebben gebracht behoeft geen bespreking meer, nu dit in het licht van hetgeen in dit vonnis is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden.
8. De beslissing
De kantonrechter:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt Birdy Airlines in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van Debis begroot op €3.262,50 aan salaris voor de gemachtigde.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voor-raad.
Aldus gewezen door mr. F.J.P. Veenhof, kantonrechter en in het open-baar uitge-sproken ter terechtzitting van 15 december 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.