ECLI:NL:RBHAA:2004:AR8212

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
24 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
15/040390-04
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Mr. Tarlavski-Reurslag
  • Mrs. De Jong-Overtoom
  • Mr. Tel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor schennis en poging tot ontucht met minderjarige via internet

Op 24 december 2004 heeft de Rechtbank Haarlem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan schennis en een poging tot het bewegen van een minderjarige tot ontuchtige handelingen. De verdachte, die zich via het internet voordeed als een 17-jarig redactielid van een tijdschrift, heeft contact gelegd met een negenjarig meisje. Tijdens dit contact heeft hij via een webcam zijn ontblote geslachtsdeel getoond en geprobeerd het meisje te bewegen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich opzettelijk oneerbaar heeft gedragen op een niet openbare plaats, en dat hij door misbruik te maken van de naïviteit van het kind, ernstige schade heeft toegebracht aan het vertrouwen van het slachtoffer.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot 180 uren werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde oplichting, omdat het versturen van een foto of beeld via de computer niet kan worden aangemerkt als 'afgifte van een goed' volgens artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar is en dat er geen omstandigheden zijn die zijn strafbaarheid uitsluiten. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: 15/040390-04
Uitspraakdatum: 24 december 2004
Tegenspraak
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 december 2004 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 januari 2004 te Heemskerk en/of Boxmeer zich opzettelijk oneerbaar op een niet openbare plaats, te weten in zijn, verdachte's woning, voor zijn, verdachte's, computer en/of webcam, met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden, terwijl daarbij middels zijn, verdachte's, webcam (de 9-jarige) [verkeerd gespelde naam slachtoffer] ondanks tegenwoordig was;
2.
PRIMAIR:
hij op of omstreeks 17 januari 2004 en/of 20 maart 2004 te Heemskerk en/of Boxmeer (de negen jarige) [naam slachtoffer], van wie hij, verdachte wist dat die [naam slachtoffer] (telkens) de leeftijd van twaalf jaar nog niet had bereikt, door misbruik van feitelijke verhoudingen voortvloeiend uit overwicht en/misleiding (namelijk doordat verdachte zich, in strijd met de waarheid, heeft voorgedaan als redactie lid van het tijdschrift [naam tijdschrift]), (telkens) die [naam slachtoffer] opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, bestaande die ontucht daarin, dat verdachte, die [naam slachtoffer] heeft bewogen tot het met haar, [naam slachtoffer]'s, vinger(s) betasten en/of strelen van haar, [naam slachtoffer]'s vagina;
SUBSIDIAIR:
hij op of omstreeks 17 januari 2004 en/of 20 maart 2004 te Heemskerk en/of Boxmeer, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door misbruik van feitelijke verhoudingen voortvloeiend uit overwicht en/misleiding (namelijk doordat verdachte zich, in strijd met de waarheid, heeft voorgedaan als redactie lid van het tijdschrift [naam tijdschrift]),(de negen jarige) [naam slachtoffer], van wie hij, verdachte wist dat die [naam slachtoffer] (telkens) de leeftijd van twaalf jaar nog niet had bereikt,(telkens) opzettelijk te bewegen ontuchtige handelingen te plegen, immers heeft hij, verdachte, die [naam slachtoffer], (middels het chatprogramma MSN), gevraagd/verzocht/opgedragen haar, [naam slachtoffer]'s, vagina te betasten en/of te strelen met haar, [naam slachtoffer]'s vingers;
3.
PRIMAIR:
hij in of omstreeks de periode van 17 januari 2004 tot en met 20 maart 2004 te Heemskerk en/of Boxmeer (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer] en/of anderen (waaronder [namen andere slachtoffers]) heeft bewogen tot de afgifte van foto's en/of beelden middels een webcam, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - (telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als redactielid van het tijdschrift "[naam tijdschrift]" en/of
- een spel (genaamd "durfalletje") aangeboden waarbij deelnemers meerdere prijzen in het vooruitzicht worden gesteld en/of deelnemers (onder andere) zoveel mogelijk kledingstukken moeten uittrekken en/of dit vastleggen op foto en/of webcam en/of bovengenoemde foto's en/of beelden versturen en/of
- een spel aangeboden waarbij een vakantie met de klas in het vooruitzicht wordt gesteld en/of de deelnemers zijn/haar leukste foto in badpak moeten opsturen en/of
- zich voorgedaan als jurylid van bovengenoemd spellen, waardoor die [naam slachtoffer] en/of anderen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
SUBSIDIAIR:
hij in of omstreeks de periode van 17 januari 2004 tot en met 20 maart 2004 te Heemskerk en/of Boxmeer (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer] en/of anderen (waaronder [namen andere slachtoffers]) te bewegen tot de afgifte van foto's en/of beelden middels een webcam, in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - (telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zich voorgedaan als redactielid van het tijdschrift "[naam tijdschrift]" en/of - een spel (genaamd "durfalletje") aangeboden waarbij deelnemers meerdere prijzen in het vooruitzicht worden gesteld en/of deelnemers (onder andere) zoveel mogelijk kledingstukken moeten uittrekken en/of dit vastleggen op foto en/of webcam en/of bovengenoemde foto's en/of beelden versturen en/of - een spel aangeboden waarbij een vakantie met de klas in het vooruitzicht wordt gesteld en/of de deelnemers zijn/haar leukste foto in badpak moeten opsturen en/of - zich voorgedaan als jurylid van bovengenoemd spellen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank leest in feit 1 van de tenlastelegging “[verkeerd gespelde naam slachtoffer]” verbeterd als “[naam slachtoffer]” waar dit - gelet op de stukken in het dossier en de overige inhoud van dit tenlastegelegde feit in samenhang met de inhoud van de andere feiten op de tenlastelegging - duidelijk een kennelijke verschrijving van de opsteller van de tenlastelegging betreft.
Ook leest de rechtbank “haars ondanks” waar “ondanks” in de tenlastelegging is opgenomen, nu dit als een kennelijke schrijffout kan worden aangemerkt.
Tot slot leest de rechtbank in feit 2 subsidiair aan het eind de zinsnede “terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid” in, nu naar de kennelijke bedoeling van de opsteller van de tenlastelegging bedoeld is geweest hier – net als bij feit 3 subsidiair - ten laste te leggen de pogingsvariant van het primair tenlastegelegde voltooide delict.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1 Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 primair en 3 primair ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
3.2 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2 subsidiair en 3 subsidiair tenlastelegde feiten heeft begaan in dier voege dat
ten aanzien van feit 1:
hij op 17 januari 2004 te Heemskerk en Boxmeer zich opzettelijk oneerbaar op een niet openbare plaats, te weten in zijn, verdachte's, woning, voor zijn, verdachte's, computer en webcam, met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden, terwijl daarbij middels zijn, verdachte's, webcam de 9-jarige [naam slachtoffer] haars ondanks tegenwoordig was;
ten aanzien van feit 2 subsidiair:
hij op 17 januari 2004 te Heemskerk en Boxmeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en misleiding, namelijk doordat verdachte zich, in strijd met de waarheid, heeft voorgedaan als redactielid van het tijdschrift [naam tijdschrift], de negenjarige [naam slachtoffer], van wie hij, verdachte wist dat die [naam slachtoffer] de leeftijd van twaalf jaar nog niet had bereikt, opzettelijk te bewegen ontuchtige handelingen te plegen, immers heeft hij, verdachte, die [naam slachtoffer], middels het chatprogramma MSN, gevraagd haar, [naam slachtoffer]'s, vagina te betasten en te strelen met haar, [naam slachtoffer]'s vingers, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ten aanzien van feit 3 subsidiair:
hij in de periode van 17 januari 2004 tot en met 20 maart 2004 te Heemskerk en Boxmeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer] te bewegen tot de afgifte van foto’s en beelden middels een webcam, met vorenomschreven oog-merk – zakelijk weergegeven - valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als redactielid van het tijdschrift "[naam tijdschrift]" en
- een spel (genaamd "durfalletje") aangeboden waarbij deelnemers meerdere prijzen in het vooruitzicht worden gesteld en deelnemers (onder andere) zoveel mogelijk kledingstukken moeten uittrekken en dit vastleggen op foto en/of webcam en bovengenoemde foto's en/of beelden versturen en
- een spel aangeboden waarbij een vakantie met de klas in het vooruitzicht wordt gesteld en een deelnemer haar leukste foto in badpak moet opsturen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1, 2 subsidiair en 3 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3.3 Bespreking verweren ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde feit
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting vrijspraak bepleit, omdat niet bewezen kan worden dat het meisje waarmee verdachte via het internet aan het (zogeheten) chatten was, bij de oneerbare handeling van verdachte (indien al bewezen) “tegenwoordig” was, zoals dat is bedoeld strafbaar te stellen in artikel 239 Wetboek van Strafrecht (Sr). Daarvoor is vereist dat de dader en zijn ontblote geslachtsdeel reëel en niet virtueel aanwezig is. Confrontatie met afbeeldingen of voorwerpen van het menselijk lichaam of delen daarvan levert geen schennis van de eerbaarheid op, aldus de raadsman.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Indien via het internet door middel van een webcam een ontbloot geslachtsdeel waarneembaar wordt gemaakt voor een ander, is er – anders dan bij stoffelijk materiaal als afbeeldingen of voorwerpen, waarop veeleer de strafbepalingen met betrekking tot kinderpornografie kunnen zien - sprake van het versturen van “live” beelden. Hierbij is in het algemeen het effect van overrompeling en indringendheid van de waarneming groter. Daar komt nog bij dat in het onderhavige geval de beelden werden begeleid door direct contact tussen de verdachte en zijn slachtoffer middels het chatten. Naar het oordeel van de rechtbank, is degene die op deze wijze geconfronteerd wordt met dergelijke beelden bij de aldus waarneembare oneerbare handeling “tegenwoordig” als bedoeld in artikel 239 Sr.
De raadsman heeft voorts ter terechtzitting vrijspraak bepleit, omdat niet bewezen kan worden dat het slachtoffer “haars ondanks” tegenwoordig was bij de oneerbare handeling, nu zij tijdig weg had kunnen klikken en dit heeft nagelaten zodat zij kennelijk aanwezig wilde zijn.
De rechtbank verwerpt dit verweer en wijst erop dat het hier een negenjarig kind betrof. Kinderen van een dergelijk jonge leeftijd moeten worden geacht de wil nog maar moeilijk vrijelijk te kunnen bepalen. Gelet op de strekking van de zedelijkheidswetgeving met betrekking tot zeer jeugdigen (in het bijzonder onder de twaalf jaar), houdt de rechtbank het erop dat het kind hier tegen haar wil geconfronteerd werd met de oneerbare handeling van verdachte.
Tot slot heeft de raadsman vrijspraak bepleit op gronden die de rechtbank hierna, onder kopje 4, zal bespreken.
4. Strafbaarheid van de feiten
4.1 Overweging met betrekking tot het onder 3 subsidiair bewezenverklaarde feit
De raadsman heeft ter terechtzitting aangevoerd dat het versturen via de computer van een foto of van een beeld met behulp van een daarop aangesloten webcam, niet kan worden aangemerkt als “afgifte van een goed” als bedoeld in artikel 326 Sr, nu een dergelijke foto of beeld niet uit de beschikkingsmacht van de verzender geraakt.
De rechtbank volgt de raadsman in deze stelling en oordeelt dat mitsdien het onder feit 3 subsidiair bewezenverklaarde feit niet kan worden gebracht onder art. 326 Sr en derhalve – anders dan de door de raadsman bepleite vrijspraak - ontslag van alle rechtsvervolging dient te volgen.
4.2. Kwalificaties
Het bewezenverklaarde dat wel gekwalificeerd kan worden levert op:
Onder 1
schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daarbij zijns ondanks tegenwoordig is;
Onder 2 subsidiair
poging tot: door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en misleiding een minderjarige, wiens minderjarigheid de dader kent, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van de sancties
Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland, Ressort ’s-Hertogenbosch d.d. 26 juli 2004 alsmede het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft via het internet contact gelegd met een zeer jong (negenjarig) meisje, waarbij hij zich presenteerde als een 17-jarig redactielid van het blad de [naam tijdschrift]. Tijdens dit chatten heeft hij met behulp van een webcam zijn ontblote geslachtsdeel getoond aan dit meisje. Voorts heeft verdachte getracht het meisje ertoe te bewegen bij zichzelf seksuele handelingen te plegen.
Aldus heeft verdachte op slinkse wijze misbruik gemaakt van de jeugdige naïviteit en nieuwsgierigheid die kinderen van deze leeftijd nu eenmaal eigen is. Het door het meisje in hem geschonken vertrouwen heeft hij ernstig beschaamd. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij door zich voor te doen als redacteur van [naam tijdschrift], een tijdschrift dat doorgaans door zeer jeugdige meisjes gelezen wordt, kennelijk een zeer jonge doelgroep voor zijn chatcontacten voor ogen heeft gehad.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat verdachte een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te noemen aantal uren moet worden opgelegd. Daarnaast acht de rechtbank een forse voorwaardelijke gevangenisstraf voor hierna te melden duur op zijn plaats, opdat verdachte er van zal worden weerhouden in de toekomst opnieuw dergelijke strafbare feiten te begaan. Het baart de rechtbank zorgen dat verdachte, blijkens zijn houding ter terechtzitting, er in onvoldoende mate blijk van heeft gegeven de strafwaardigheid van zijn handelen in te zien.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Wetboek van Strafrecht: artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 57, 239, 248a.
8. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van de hem onder 2 primair en 3 primair tenlastegelegde feiten.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 subsidiair en 3 subsidiair tenlastegelegde feiten heeft be-gaan zoals hiervoor onder 3.2 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 subsidiair en 3 subsidiair meer of anders is tenlaste-gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging ten aanzien van het onder 3 subsidiair bewezenverklaarde feit.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4.2. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van honderdtachtig uren taakstraf in de vorm van een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet naar behoren verrichten waarvan te vervangen door drie maanden hechtenis.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met bevel dat deze straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Tarlavski-Reurslag, voorzitter,
mrs. De Jong-Overtoom en Tel, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. Van den Brink,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 december 2004.
Mr. Tarlavski-Reurslag is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.