d. [gedaagde] heeft het ziekenhuis een brief van 20 oktober 2004 doen toekomen, waarin onder meer staat:
Medisch gezien heeft [eiseres] vanwege haar onbetrouwbaar zijn het zover gebracht dat er individueel en inhoudelijk geen poot meer is om op te staan. (...) [eiseres] valt door haar optreden tegen onze moeder niet alleen als onbekwaam te kwalificeren maar is ook door haar genoemd dodelijk optreden in haar onbevooroordeeld zijn op kwalijke wijze voor altijd aangetast.
e. In een brief van [gedaagde] aan [eiseres] van 20 oktober 2004 is het volgende opge-nomen:
(...) stel ik u per omgaande in gelegenheid (...) vanwege onze pijn per omgaande bedoelde aan-biedingen te doen met aanbod in de vorm van een werkkring tot ver van het Waterland Hospi-taal en voldoende buiten Noordholland, dit vergezeld gaande van een zeer ruim voor ons be-lastingvrij bedrag, dit volkomen in overeenstemming met het door u naar ons op de rand van opzet aangedaan leed (...)
f. Bij een aan [gedaagde] gerichte brief van 26 oktober 2004 van mr. N. Sluis, raads-man van het ziekenhuis, is [gedaagde] met onmiddellijke ingang de toegang tot het ziekenhuis voor onbepaalde tijd ontzegd, met uitzondering van een medische noodzaak, en is [gedaagde] gesommeerd om zich strikt aan het verbod tot het betre-den van het ziekenhuis te houden.
g. [gedaagde] schrijft in een brief van 27 oktober 2004 aan mr. Sluis, met kopie aan [eiseres] en het ziekenhuis:
Indien het Waterland Hospitaal c.q.[eiseres] in hun beleving van mening zijn dat er spra-ke is van een bedreigende situatie is het zaak de haar geboden mogelijkheid zo snel als in haar vermogen ligt te doen regelen (...)
h. Mr. Sluis heeft [gedaagde] bij brief van 27 oktober 2004 het volgende te kennen ge-geven:
Ik verzoek en voorzover nodig sommeer u om zich in het vervolg te onthouden van elk contact met het ziekenhuis en [eiseres], waaronder ik ook versta het sturen van corres-pondentie. Ondergetekende is aanspreekpunt voor u, zowel voor wat het ziekenhuis als [eiseres] betreft.
i. In een brief van [gedaagde] aan [eiseres] van 28 oktober 2004 [eiseres] is vermeld:
Aan [eiseres], [adres]
(...)
Per eigen koerier (...)
(...) het komt mij als normaal voor dat u bevreesd en in paniek bent na uw nieuwe uitlokkingen (...)
j. Vervolgens heeft [gedaagde] een brief d.d 30 oktober 2004 bij het adres van [eiseres] bezorgd, waarin [gedaagde] schrijft:
Daarna zal ik alle mogelijkheden samen met u moeten aftasten (wij zijn tot elkander veroor-deeld) u als de schlemielige veroorzaker van allerlei medische nalatigheden, leugens, en mar-telende onthoudingen, waarvan mijn moeder de dodelijke dupe is geworden en ik als het slachtoffer die zijn geliefde moeder daardoor voor altijd verloor, dat mij het recht heeft ver-schaft u voor te houden hoe u mijn recht op verwerking kan bevorderen.
k. [eiseres] heeft op 3 november 2004 bij de politie Zaanstreek-Waterland aangifte gedaan van bedreiging.
l. Daarnaast heeft [eiseres] op 4 november 2004 bij de Regiopolitie Zaanstreek-Waterland een klacht ingediend vanwege stalking, bedreiging, belediging en afper-sing door [gedaagde].
m. De politie heeft [gedaagde] op 15 november 2004 aangehouden en in verzekering ge-steld. Op 16 november 2004 is [gedaagde] geleid voor de rechter-commissaris voor strafzaken te Haarlem. De voorlopige hechtenis van [gedaagde] is daarbij onder voorwaarden geschorst.
3. De vordering en de grondslag daarvan
3.1 [eiseres] vordert, zakelijk weergegeven, dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad: