reg. nr: Awb 04 - 1190 CSV
uitspraakdatum: 31 januari 2005
RECHTBANK HAARLEM, sector bestuursrecht
enkelvoudige kamer
[eiseres],
gevestigd te [woonplaats],
eiseres,
gemachtigde: mr. S. Spauwen en mr. G.W.B. van Westen, belastingadviseurs te Amsterdam,
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Bij besluiten van 17 december 2003 heeft verweerder aan [rechtsvoorganger eiseres] correctienota's over de premiejaren 1999 tot en met 2003 opgelegd.
Bij besluiten van 23 december 2003 heeft verweerder aan [rechtsvoorganger eiseres] bestuurlijke boetes over de premiejaren 1999 tot en met 2002 opgelegd.
Tegen deze besluiten heeft [rechtsvoorganger eiseres] bij brief van 23 januari 2004 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 27 mei 2004 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 2 juli 2004, aangevuld bij brief van 12 augustus 2004, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 20 december 2004, alwaar eiseres is verschenen bij [naam persoon], bijgestaan door mr. Spauwen en mr. G.W.B. van Westen, beiden voornoemd, en verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door mr. R. Hofland, werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Amsterdam.
2.1. Eiseres heeft zich gesteld als rechtsopvolger van [rechtsvoorganger eiseres] en is daardoor belanghebbende bij het besluit. Eiseres kan derhalve worden ontvangen in het beroep.
2.2. Eiseres heeft (kort samengevat) gesteld het voordeel dat de werknemers genoten door de korting op Adidasartikelen niet kan worden beschouwd als loon, omdat dit voordeel niet door, of in opdracht van en voor rekening van de werkgever wordt verstrekt.
2.3. Verweerder heeft het besluit gebaseerd op het standpunt dat sprake is van een voordeel dat tot het loon moet worden gerekend, omdat de werkgever de regeling met Adidas heeft getroffen, waardoor geen sprake kan zijn van een prestatie door een derde. Verweerder heeft voorts gesteld dat de waarde van de producten in het economisch verkeer gesteld kan worden op 90% van de adviesprijs. Het verschil met de door de werknemers van eiseres betaalde prijs (59,50% van de adviesprijs) moet worden aangemerkt als loon.
2.4. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de voordelen die de werknemers van [eiseres] behaalden door de korting die de werkgever had bedongen op Adidas-artikelen tot het loon behoren.
2.5. De feitelijke gang van zaken is als volgt. Werknemers van eiseres kunnen sinds medio 1999 met korting producten van Adidas kopen. Werknemers kunnen de producten kopen tegen een prijs van 50% van de adviesprijs, vermeerderd met BTW. Bij de receptie ligt een catalogus met Adidasproducten ter inzage. Werknemers van eiseres kunnen hieruit bestellingen doen. Eiseres ontvangt de catalogus nadat de reguliere winkeliers bestellingen bij Adidas hebben geplaatst. Het is hierdoor niet zeker dat bepaalde bestelde producten geleverd kunnen worden; circa 35% van in de catalogus aangeboden producten zijn op het moment van bestelling door de werknemers van eiseres niet meer verkrijgbaar. De werknemers kunnen geen rechten aan de regeling ontlenen ten opzichte van eiseres of Adidas. De receptionist beheert tevens een betaalpot waaruit de rekening aan Adidas wordt betaald. De werknemers betalen bij het afhalen van de geleverde producten. Eiseres betaalt door aan Adidas. Eiseres legt zelf niets toe op de door Adidas vastgestelde (verkoop)prijzen.
2.6. Ingevolge artikel 4 Coördinatiewet sociale verzekeringen (CSV) is loon al hetgeen uit dienstbetrekking wordt genoten. Dit houdt in dat tot het loonbegrip alle voordelen behoren die de werknemer aan zijn dienstbetrekking ontleent.
2.7. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een voordeel, omdat de artikelen gekocht kunnen worden tegen een aanzienlijk lagere prijs dan de adviesprijs. Het ontgaat de rechtbank evenwel op welke grond de mogelijkheid om de aanschaffing te doen via de werkgever als voordeel en dus als loon zou moeten worden aangemerkt. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de geboden korting niet ongebruikelijk is, zo worden bijvoorbeeld in de uitverkoop of bij aanbiedingen vergelijkbare kortingen geboden. Reeds hierom kan het besluit geen stand houden.
2.8. Voor zover de geboden korting wel als een voordeel zou kunnen worden aangemerkt, is de rechtbank van oordeel dat dit voordeel niet als loon kan worden beschouwd. De rechtbank heeft daartoe het volgende overwogen.
2.9. Vaststaat dat het voordeel - voor zover daarvan kan worden gesproken - voor de werknemers van eiseres bestaat uit de korting die Adidas verstrekt op Adidasartikelen.
2.10. Indien een werknemer in verband met zijn dienstbetrekking voordelen geniet van een ander dan zijn werkgever is sprake van fooien en dergelijke prestaties van derden in de zin van artikel 7 CSV, behoudens in het geval dat die voordelen worden verstrekt in opdracht van en voor rekening van die werkgever. Bij fooien en dergelijke prestaties van derden is volgens artikel 1 van het op dit artikel 7 gebaseerde zogenaamde Fooienbesluit slechts sprake van premieplichtig loon voorzover voor de desbetreffende voordelen in het Fooienbesluit een forfaitaire regeling is getroffen, dan wel voorzover met die voordelen bij het bepalen van het aan de werknemer rechtens toekomende loon rekening is gehouden (HR 2 december 1992, nr. 249, RSV 1993 / 247).
2.11. Verweerder heeft gesteld dat het voordeel in opdracht en voor rekening van eiseres is verstrekt. Hiertoe heeft verweerder aangevoerd dat eiseres een bepaalde prestatie heeft geleverd aan Adidas waardoor sprake is van verstrekking voor rekening van eiseres. Voorts meent verweerder dat zonder meer sprake is van in opdracht van eiseres nu zij de korting bij Adidas heeft bedongen.
2.12. Eiseres heeft ter zitting verklaard dat de kortingsregeling tot stand is gekomen door goede persoonlijke contacten. Daarbij is aangegeven dat de band met Adidas bestaat uit een licentie die [naam rechtspersoon] te New York heeft voor het vervaardigen van Adidasproducten. Andere onderdelen van [naam rechtspersoon] kennen een dergelijke kortingsregeling niet. De bemoeienis van eiseres met de kortingsregeling beperkt zich tot het doorbetalen aan Adidas van de gelden die de werknemers hebben betaald voor de bestelde artikelen, aldus eiseres.
2.13. Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis van deze - niet betwiste - feitelijke gang van zaken niet worden staande gehouden dat sprake is van verstrekking in opdracht en voor rekening van eiseres. Weliswaar heeft verweerder gesteld dat de verstrekking voor rekening van eiseres plaatsvindt, omdat eiseres een prestatie aan Adidas zou hebben geleverd, maar verweerder heeft niet kunnen aangeven waaruit deze prestatie heeft bestaan. Voor het uitbrengen van producten onder de naam Adidas heeft [naam rechtspersoon] een licentie van Adidas gekocht. Dat eiseres hierdoor gratis reclame maakt voor Adidas kan de rechtbank niet volgen. Verweerder heeft daarnaast evenmin aannemelijk gemaakt dat de werkzaamheden van de receptionist en financiële administratie van eiseres zodanig van omvang zijn dat hierdoor sprake is van verstrekking voor rekening van eiseres. Voorts heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de band tussen eiseres en Adidas niet zo nauw is dat geoordeeld moet worden dat de verstrekking van het voordeel door Adidas samenvalt met verstrekking door eiseres, zodat ook geen sprake is van een situatie die op een lijn gesteld kan worden met het genieten van het voordeel in opdracht en voor rekening van eiseres, zoals het geval was in de zaak waarover HR 1 november 2000, RSV 2001, 13, handelt.
2.14. Niet in geschil is dat in het Fooienbesluit geen forfaitaire regeling is getroffen die ziet op een situatie als deze. Evenmin is in geschil dat met de voordelen bij het bepalen van het aan de werknemer rechtens toekomende loon geen rekening is gehouden.
2.15. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de korting op de Adidasproducten niet als loon in de zin van de CSV kan worden aangemerkt. Het besluit houdt derhalve geen stand.
2.16. Nu de correcties geen stand houden, bestaat geen grond voor het opleggen van een boete. Ook daarom houdt het besluit geen stand. Het besluit dient te worden vernietigd wegens strijd met artikel 4 CSV en artikel 12 CSV.
2.17. Het beroep is gegrond.
3.1. verklaart het beroep gegrond;
3.2. vernietigt het bestreden besluit;
3.3. veroordeelt de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de door eiseres gemaakte proceskosten tot een bedrag van in totaal € 644,--, welk bedrag het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan haar dient te betalen;
3.4. gelast dat de het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen het door eiseres betaalde griffierecht van € 273,-- aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.S. Korteweg - Wiers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Bosveld, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep, postbus 16002, 3500 DA Utrecht. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.