ECLI:NL:RBHAA:2005:AT0476
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Toeter
- mrs. Pott Hofstede
- mr. Van Acker
- Rechtspraak.nl
Nalatigheid in het bieden van medische hulp aan slachtoffer na mishandeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 15 maart 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het benadelen van de gezondheid van een slachtoffer. De verdachte was op de hoogte van de ernstige mishandeling van het slachtoffer en heeft nagelaten de noodzakelijke medische hulp in te schakelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door geen actie te ondernemen, de gezondheid van het slachtoffer opzettelijk heeft benadeeld. De feiten vonden plaats tussen 5 en 25 december 2001, waarbij het slachtoffer ernstig gewond was geraakt door mishandeling door de partner en oudste zoon van de verdachte. De verdachte heeft het slachtoffer drie dagen in zijn woning laten liggen zonder medische hulp te bieden, ondanks dat zij wist dat het slachtoffer in een kritieke toestand verkeerde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte werd vrijgesproken van een tweede tenlastelegging, maar het eerste feit werd bewezen verklaard. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich bewust was van de noodzaak van medische hulp, maar desondanks naliet om deze hulp in te schakelen. De rechtbank verwierp het beroep op psychische overmacht, omdat de verdachte in staat was om naar het slachtoffer te gaan en hem te voeden, maar niet om hulp in te roepen.
De officier van justitie had een gevangenisstraf van 227 dagen geëist, waarvan 100 dagen voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, hoewel haar rol minder ernstig was dan die van haar partner en zoon, toch zwaar kon worden aangerekend voor haar nalatigheid. De rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf op van 227 dagen, met een voorwaardelijk gedeelte van 100 dagen en een proeftijd van twee jaar. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat er geen causaal verband was aangetoond tussen het bewezen feit en het overlijden van het slachtoffer.