ECLI:NL:RBHAA:2005:AT3074
Rechtbank Haarlem
- Raadkamer
- M. Bijvoet
- Rechtspraak.nl
Materiële en immateriële schadevergoeding wegens onterechte aanhouding en detentie
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 31 maart 2005 uitspraak gedaan over een verzoek tot schadevergoeding van een verzoeker die ten onrechte was aangehouden en gedetineerd. De verzoeker, die eerder was veroordeeld, probeerde een nieuw leven op te bouwen, maar werd op 26 april 2004 aangehouden op basis van een onjuist geprepareerd bloedspoor in een verkrachtingszaak uit 1990. Het verzoekschrift, ingediend door mr. A.D. Kloosterman, vroeg om vergoeding van materiële en immateriële schade, waaronder kosten voor inkomstenderving, telefoonkosten en schade door een geannuleerde vliegreis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker ten onrechte als verdachte was aangemerkt en dat de strafzaak tegen hem was geseponeerd.
De rechtbank heeft de materiële schade, zoals inkomstenderving, vastgesteld op € 1.736,42 en heeft daarnaast een bedrag van € 7.500,00 toegekend voor immateriële schade. De rechtbank oordeelde dat de verzoeker recht had op een totale schadevergoeding van € 10.450,33, die bestond uit verschillende componenten, waaronder kosten voor telefoongesprekken en gemaakte kosten tijdens de detentie. De rechtbank overwoog dat de verzoeker door de onterechte detentie veel schade had geleden, zowel materieel als immaterieel, en dat de schadevergoeding billijk was gezien de omstandigheden van de zaak.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het aanhouden van verdachten en de gevolgen van onterechte detentie voor de betrokkenen. De rechtbank heeft de verzoeker in het gelijk gesteld en de schadevergoeding toegewezen, waarbij de rechtbank ook rekening hield met de relatie van de verzoeker met zijn vriendin en de impact van de detentie op zijn leven.