ECLI:NL:RBHAA:2005:AT4428
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Sicking
- A. Tarlavski-Reurslag
- J. Tel
- Rechtspraak.nl
Voorbereidingshandelingen voor de invoer en het vervoer van cocaïne op Schiphol
Op 10 februari 2005 heeft de Rechtbank Haarlem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de invoer en het vervoer van cocaïne. De verdachte heeft op Schiphol een koffer, waarvan men vermoedde dat deze cocaïne bevatte, van een vermeende drugskoerier willen afhandig maken. Hij heeft telefonisch contact onderhouden met een mededader over het tijdstip van aankomst van de drugskoerier en heeft een andere persoon benaderd om de ripdeal uit te voeren. De verdachte heeft deze mededader naar Schiphol gebracht en hield hem op de hoogte van de situatie rondom de koffer.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte is vrijgesproken van de primair ten laste gelegde feiten, maar de rechtbank achtte het subsidiair ten laste gelegde feit bewezen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn mededaders zich hebben ingespannen om cocaïne te vervoeren en binnen Nederland te brengen, en dat zij daarbij gebruik hebben gemaakt van vervoermiddelen waarvan zij wisten dat deze bestemd waren voor het plegen van het feit.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, evenals met de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft de relevante wetsartikelen van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht toegepast in haar beslissing.