ECLI:NL:RBHAA:2005:AT4442
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.J.P. Veenhof
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet na vechtpartij tussen werknemers
In deze zaak gaat het om een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, de naamloze vennootschap Spaarnelanden N.V. De werknemer is op 31 december 2004 in dienst getreden als chauffeur/belader en is op 5 januari 2005 betrokken geraakt bij een incident in de kantine van het bedrijf. Tijdens dit incident heeft [eiser] een collega, [collega], geslagen, wat resulteerde in een dubbele breuk van de linkeroogkas van de collega en een hersenschudding. Na het voorval is [eiser] op staande voet ontslagen door Spaarnelanden, die stelde dat er sprake was van een dringende reden voor het ontslag.
De werknemer heeft het ontslag aangevochten en stelde dat hem geen verwijt treft, omdat de collega hem eerst had geslagen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat, ongeacht wie de eerste klap heeft uitgedeeld, [eiser] een alternatief had voor het slaan, zoals weglopen of het melden bij de leiding. De kantonrechter concludeert dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd is, omdat de werknemer niet op een proportionele manier heeft gereageerd op de situatie. De rechter heeft de vordering van [eiser] tot doorbetaling van loon afgewezen en de proceskosten voor rekening van [eiser] gesteld.
De kernvraag in deze procedure was of de rechter in een bodemprocedure zou oordelen dat het ontslag op staande voet nietig was. De kantonrechter heeft deze vraag ontkennend beantwoord, op basis van de vaststellingen dat de werknemer betrokken was bij een vechtpartij en dat dit een dringende reden voor ontslag op staande voet kan zijn. De rechter heeft vastgesteld dat Spaarnelanden voldoende duidelijkheid heeft gegeven over de redenen voor het ontslag en dat het verweer van [eiser] niet slaagde. De beslissing van de kantonrechter was om de gevorderde voorlopige voorziening te weigeren en [eiser] te veroordelen tot betaling van de proceskosten.