ECLI:NL:RBHAA:2005:AT5224
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.J.P. Veenhof
- Rechtspraak.nl
Erfrechtelijke kwestie betreffende de nalatenschap en ontheffing van vereffening
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 10 mei 2005, betreft het een verzoek tot ontheffing van de verplichting tot vereffening van een nalatenschap. De verzoekende partij, [moeder], trad op als wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige kind [minderjarige]. Het verzoek werd ingediend op 12 april 2005, met als doel om de verplichting tot vereffening volgens de wet te laten vervallen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [moeder] de enige erfgename is van de nalatenschap van [erflater], die op [datum] is overleden. De kinderen van [moeder] hebben geen status als erfgenaam en hun beneficiaire aanvaarding heeft geen juridische betekenis in deze context.
De kantonrechter heeft de relevante bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, met name artikel 4:202, tweede lid, in overweging genomen. Aangezien er geen benoeming van een vereffenaar door de rechtbank heeft plaatsgevonden en de nalatenschap niet beneficiair is aanvaard, is er geen sprake van een verplichting tot vereffening. De kantonrechter concludeert dat het verzoek van [moeder] niet kan worden ingewilligd, omdat het ten onrechte uitgaat van een verplichting die niet bestaat. De beslissing van de kantonrechter is dat verzoekster niet ontvankelijk wordt verklaard in haar verzoek, wat betekent dat het verzoek niet verder in behandeling wordt genomen.
Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. F.J.P. Veenhof op de bovengenoemde datum, waarmee de zaak is afgesloten zonder dat de verzoekster in haar verzoek is ontvangen.