ECLI:NL:RBHAA:2005:AT5224

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
10 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
270233 AL VERZ 05-1020
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erfrechtelijke kwestie betreffende de nalatenschap en ontheffing van vereffening

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 10 mei 2005, betreft het een verzoek tot ontheffing van de verplichting tot vereffening van een nalatenschap. De verzoekende partij, [moeder], trad op als wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige kind [minderjarige]. Het verzoek werd ingediend op 12 april 2005, met als doel om de verplichting tot vereffening volgens de wet te laten vervallen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [moeder] de enige erfgename is van de nalatenschap van [erflater], die op [datum] is overleden. De kinderen van [moeder] hebben geen status als erfgenaam en hun beneficiaire aanvaarding heeft geen juridische betekenis in deze context.

De kantonrechter heeft de relevante bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, met name artikel 4:202, tweede lid, in overweging genomen. Aangezien er geen benoeming van een vereffenaar door de rechtbank heeft plaatsgevonden en de nalatenschap niet beneficiair is aanvaard, is er geen sprake van een verplichting tot vereffening. De kantonrechter concludeert dat het verzoek van [moeder] niet kan worden ingewilligd, omdat het ten onrechte uitgaat van een verplichting die niet bestaat. De beslissing van de kantonrechter is dat verzoekster niet ontvankelijk wordt verklaard in haar verzoek, wat betekent dat het verzoek niet verder in behandeling wordt genomen.

Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. F.J.P. Veenhof op de bovengenoemde datum, waarmee de zaak is afgesloten zonder dat de verzoekster in haar verzoek is ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
sector kanton – locatie Haarlem
zaaknr.: 270233 AL VERZ 05-1020
datum : 10 mei 2005
Beschikking op een verzoek tot ontheffing van de verplichting tot vereffening volgens de wet
op verzoek van:
[moeder], als wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarig kind [minderjarige]
wonende te [plaatsnaam],
verzoekende partij,
gemachtigde notaris mr. W.K. Vonk,
inzake de nalatenschap van [erflater],
geboren te [plaatsnaam] op [datum] en overleden te [plaatsnaam] op [datum],
laatst gewoond hebbende te [plaatsnaam].
De procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoek ex artikel 4:202, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, ter griffie ingekomen op 12 april 2005,
- een overzicht waaruit het saldo van de nalatenschap blijkt.
De beoordeling
Op grond van het testament is [moeder] enig erfgename van de nalatenschap. Zij heeft na machtiging namens de toen nog beide minderjarige kinderen een beroep gedaan op hun legitieme rechten. De kantonrechter constateert dat de kinderen niet de status van erfgenaam hebben. Hierdoor kan aan de namens hen gedane beneficiaire aanvaarding geen betekenis worden toegekend.
Nu van een benoeming door de rechtbank van een vereffenaar niet is gebleken en de nalatenschap gelet op het bovenstaande niet beneficiair is aanvaard constateert de kantonrechter dat niet aan de voorwaarden van artikel 4:202 lid 1 BW is voldaan.
Het verzoek gaat derhalve ten onrechte uit van het bestaan van de verplichting tot vereffening volgens boek 4 BW, titel 6, afdeling 3. Gelet daarop kan verzoekster niet in haar verzoek worden ontvangen.
De beslissing
De kantonrechter:
- verklaart verzoekster niet ontvankelijk in haar verzoek.
Deze beschikking is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken.