ECLI:NL:RBHAA:2005:AT6528
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.J.P. Veenhof
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag van een zieke werkneemster na 14 maanden zonder contact met de werkgever
In deze zaak gaat het om een kennelijk onredelijk ontslag van een zieke werkneemster, die gedurende 14 maanden geen contact heeft gehad met haar werkgever, Nuon Power Generation B.V. De kantonrechter heeft op 15 juni 2005 uitspraak gedaan in de Rechtbank Haarlem, waarbij de eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.J. Helderman, een schadevergoeding heeft gevorderd op basis van de kantonrechtersformule met een correctiefactor van 1. De kantonrechter oordeelde dat de beëindiging van het dienstverband op zichzelf niet kennelijk onredelijk was, maar dat de omstandigheden rondom het ontslag, met name de langdurige arbeidsongeschiktheid van de werkneemster en het gebrek aan communicatie van de werkgever, de gevolgen van het ontslag dermate ernstig maakten dat het als kennelijk onredelijk moest worden aangemerkt.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat Nuon, ondanks herhaaldelijk contact te hebben gelegd, niet voldoende bewijs heeft geleverd van deze contacten. De werkneemster heeft dit gemotiveerd betwist en de kantonrechter heeft het verweer van Nuon als onvoldoende onderbouwd verworpen. De kantonrechter heeft ook rekening gehouden met de leeftijd van de werkneemster, de lengte van het dienstverband, haar onberispelijke staat van dienst en haar slechte kansen op de arbeidsmarkt. Dit alles leidde tot de conclusie dat de werkneemster recht had op een schadevergoeding.
De kantonrechter heeft de vordering van de werkneemster toegewezen en Nuon veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 55.302,90 bruto, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 18 oktober 2004. Daarnaast zijn de proceskosten aan de zijde van de werkneemster begroot en heeft de kantonrechter bepaald dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is. De verdere beoordeling van de procedure heeft geleid tot de afwijzing van andere vorderingen van de werkneemster, aangezien zij in het ongelijk werd gesteld.