ECLI:NL:RBHAA:2005:AT7189
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.C.M. Rutten
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de status van geregistreerd partnerschap in relatie tot AOW-uitkering
In deze zaak heeft eiser, die een geregistreerd partnerschap is aangegaan, een beroep ingesteld tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) inzake zijn AOW-uitkering. De SVB had eiser meegedeeld dat hij met ingang van september 2003 in aanmerking komt voor een AOW-uitkering van € 627,04 bruto per maand, maar had hem niet als ongehuwd aangemerkt, omdat hij een geregistreerd partnerschap had. Eiser stelde dat hij duurzaam gescheiden leeft van zijn partner en daarom als ongehuwd moet worden beschouwd volgens de AOW-regelgeving.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser en zijn partner, zowel voor als na het aangaan van hun geregistreerd partnerschap, gescheiden huishoudingen hebben gevoerd. De rechtbank oordeelde dat de SVB ten onrechte had geoordeeld dat eiser niet als ongehuwd kon worden aangemerkt. De rechtbank heeft de SVB opgedragen om het bestreden besluit te vernietigen en opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiser. Tevens is de SVB veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiser, die in totaal € 644,00 bedragen.
De uitspraak benadrukt de noodzaak om de feitelijke woonsituatie en de intenties van de partners in overweging te nemen bij de beoordeling van de status van geregistreerd partnerschap in relatie tot AOW-rechten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiser als duurzaam gescheiden levend van zijn partner moet worden aangemerkt, wat betekent dat hij recht heeft op de AOW-uitkering voor ongehuwden.