ECLI:NL:RBHAA:2005:AU3476

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
9 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
88740/2002-3485
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontzegging van het recht op omgang met minderjarigen na ernstige geweldsdelicten

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 9 augustus 2005 uitspraak gedaan in een familiezakenprocedure betreffende de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige kinderen. De rechtbank heeft de beschikking van 13 december 2004, waarin een voorlopige omgangsregeling was vastgesteld, herzien. De aanleiding voor deze herziening was de ernstige geweldsdelicten die de vader had gepleegd tegen de moeder van de kinderen, waaronder een poging tot moord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader kennelijk ongeschikt is tot omgang met zijn kinderen, omdat zijn gewelddadige gedrag niet alleen de moeder, maar ook de kinderen ernstige, onomkeerbare schade heeft toegebracht. De rechtbank oordeelde dat een omgangsregeling in strijd zou zijn met de zwaarwegende belangen van de minderjarigen.

De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw om de omgangsregeling te beëindigen en het recht op omgang voor de vader te ontzeggen, toegewezen. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures. De vader had in zijn verweer aangegeven dat hij geen gevaar voor de kinderen zou zijn en dat de omgang met hen niet in de weg zou staan door de slechte verstandhouding met de moeder. Echter, de rechtbank heeft deze argumenten verworpen en benadrukt dat de veiligheid en het welzijn van de kinderen voorop staan. De beslissing van de rechtbank is genomen in het belang van de minderjarigen, die beschermd moeten worden tegen de gevolgen van het gewelddadige gedrag van hun vader.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Familie-en Jeugdrecht
omgangsregeling
zaak-/rekestnr.: 88740/2002-3485
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken d.d. 9 augustus 2005
in de zaak van:
[naam vrouw],
domicilie kiezende te [woonplaats],
verzoekende partij,
hierna mede te noemen: de vrouw,
procureur mr. T.A. Bruins,
--tegen--
[naam man],
wonende te [woonplaats],
verblijvende in het Huis van Bewaring te [plaats]
hierna mede te noemen: de man,
procureur mr. M. Middeldorp,
advocaat mr. R.J. Ottens.
1 Verloop van de procedure
Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar de volgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank d.d. 13 december 2004 en de daarin vermelde stukken;
- de dagbepalingsbeschikking van deze rechtbank d.d. 7 juni 2005 en de daarin vermelde stukken;
- de op 28 juni 2005 ter griffie van deze rechtbank ontvangen brief van de advocaat van de man;
- de op 30 juni 2005 ter griffie ontvangen brief van de advocaat van de vrouw.
2 De verdere beoordeling
2.1 Bij beschikking van deze rechtbank d.d. 13 december 2004 is een voorlopige omgangsregeling tussen de man en de minderjarigen [namen kinderen] vastgesteld, waarbij zij gerechtigd zijn eenmaal per veertien dagen zonder begeleiding [data/tijdstip] omgang met elkaar te hebben. De behandeling van de zaak is in afwachting van het verloop van de omgangsregeling aangehouden.
2.2 Van de zijde van de vrouw zijn op [data] stukken binnengekomen met de volgende inhoud. In 2004 toen de vrouw de kinderen na afloop van de omgang bij de man ging ophalen, bleek er niemand thuis te zijn. Zij heeft vervolgens met een vriendin in de auto op terugkomst van de man gewacht. Na een half uur kwam de man zonder de kinderen op de auto van de vrouw afgelopen en hij verzocht de vrouw hem te volgen naar zijn appartement. De vrouw heeft aan het verzoek van de man geen gevolg gegeven, waarna de man is overgegaan tot ernstig geweld, wat ertoe heeft geleid dat de vrouw in het ziekenhuis te [plaats] moest worden opgenomen met een schedelbasisfractuur. Zij heeft diezelfde avond een urenlange operatie ondergaan, waarbij zij zo’n 70 hechtingen in haar hoofd kreeg. Op de maandag erna is de vrouw opnieuw geopereerd, ditmaal aan haar verbrijzelde handen. Dit alles is ontstaan door het inslaan van de man op de vrouw met een ijzeren staaf. Bij vonnis van de rechtbank [plaats] van [datum] is de man veroordeeld voor poging tot moord en is hem een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van zes jaar met aftrek van voorarrest. De vrouw heeft de rechtbank verzocht de beschikking van de rechtbank te wijzigen, in die zin dat de man het recht op omgang wordt ontzegd, subsidiair dat de omgangsregeling wordt beeindigd.
2.3 Bij brief van de advocaat van de man van 27 juni 2005 is van de zijde van de man gereageerd op voormelde brief van 29 april 2005 van de vrouw met de navolgende inhoud. De man wil het contact met de kinderen onderhouden. Anders dan de vrouw is hij van mening dat de slechte verstandhouding tussen partijen de omgang met de kinderen niet in de weg zou hoeven te staan. De man is geen gevaar voor de kinderen. Er geen sprake van ongeschiktheid of het niet in staat zijn van het hebben van contact met de kinderen. De kinderen kunnen hem opzoeken in het Huis van Bewaring, waarbij de Kerk voor transport kan zorgen. De man is van mening dat slechts een beslissing op het verzoek tot wijziging van de in beschikking van de rechtbank vastgestelde omgangsregeling kan worden genomen na een hernieuwd onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming.
2.4 Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de man kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang met zijn kinderen. Immers, ten gevolge van zijn poging de moeder van zijn kinderen van het leven te beroven, althans ernstig te mishandelen, kan als vaststaand worden aangenomen dat hij ook de kinderen ernstige, onomkeerbare schade heeft toegebracht. Een omgangsregeling tussen de man en de kinderen acht de rechtbank daarom in strijd met de zwaarwegende belangen van de minderjarigen, zodat de man het recht op omgang zal worden ontzegd.
3 Beslissing
De rechtbank:
3.1 Wijzigt de beschikking van de rechtbank [plaats] van [datum], in die zin dat de man het recht op omgang wordt ontzegd.
3.2 Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
3.3 Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Stefels en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 9 augustus 2005, in tegenwoordigheid van I. Rijs als griffier.